Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10
(1994)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
116UBG hs III/77
Gent, 15 Dec. 1882.
Lieve Paul,
Ik ben zeer tevreden geweest te vernemen, dat de Vl. Gewesten met genoegen worden gelezen in het Hageland. Mme HellebautGa naar eind(1), welke goed den buiten kent, heeft het werk ook zeer geprezen. Mijnheer Heremans is zeer ziekGa naar eind(2), gij weet het ongetwijfeld reeds. Hij komt van zijne kamer niet. Ik ben niet verzocht geworden er bij te gaan, en de indruk van mijn bezoek was, dat men liefst gerust gelaten wordt, zoodat ik nu, met al het belang, dat ik in hem stel, zelfs niet meer durf zenden vragen, hoe het met hem is. Zonderlinge vrienden! Dit is geheel onder ons. Ik wist niets van den prijskamp van 't Nieuws van den Dag, en zou de voorwaarden moeten kennen, aleer ik er aan denk, of het mogelijk ware mede te doen. Wellicht zijn de niet bekroonden hun eigendom kwijt. Eene andere reden: Men zou dadelijk zien, dat de roman of de novellen van mij zijn, te meer daar de handeling in Gent of omstreken geschiedt. Het zou dus te zien zijn, of zij dat voor geene reden van uitsluiting zouden doen gelden. Ik heb weinig betrouwen in de rechtvaardigheid van prijskampen. Ik ben u altijd zeer dankbaar voor uwe mededeeling. Onlangs hebben wij hier eene schoone conference gehad van M. Dognée, dien gij moet kennen, het was iets bijzonders, opwekkend en medeslepend. Ik heb gezien, dat gij er ook eene geven gaat, wanneer? Of is het een gelijk geval als het volgende: Men vraagt mij uit Haarlem van Sternberg om eenen roman uit te geven in eene nieuwe onderneming Bibl. voor jonge Meisjes of zoo iets. Ik antwoord: ‘zeer gaarne, maar kan geene onmiddellijke medewerking toezeggen.’ Men zendt mij eenige dagen geleden een prospectus, waarop aangekondigd staat eene novelle (20 vel) van mij om in Februari te verschijnen. Een comble! | |
[pagina 99]
| |
Ik heb nochtans wel voorraad genoeg daartoe, maar moet eerst nader bescheid hebben: Ten BrinkGa naar eind(3) heeft mij gezegd, dat ik duizend gulden voor een boek als dat kan krijgen, mits het eigendom af te staan; maar ik ben overtuigd, dat hij overdrijft. De Van Bunten, mijne huisschilders, zijn trouwe bezoekers der volksvoordrachten van 't Willemsfonds. Florimond zegde mij: ‘Menier Freidericq, dat es uuk ne poike sprijker.’ ik kon eerst niet uitmaken, wat hij bedoelde, want ik verstond boikspreker, tot hij er bijvoegde ‘hij sprijkt poik.’ Ik denk, dat de vacancen haast zullen beginnen en gij komt voor eenigen tijd. Indien gij het prospectus van 't N.v.d. Dag hebt, gelief het mij eens te laten lezen. De jugen hebben mijne buste gezien en zouden nooit vermoeden, dat het mij voorstelt, zeiden zij alle drie, 't is spijtig voor M. VanderlindenGa naar eind(4), die zich zooveel moeite heeft gegeven. Gij weet, dat zijne schoonmoeder dood is? Adieu, uwe kaarten en brieven doen mij altijd veel genoegen.
Virginie |