Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10
(1994)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
99UBG hs 3426 E (72)
Luik, 12 Maart 1881.
Lieve Tante,
Ik antwoord dadelijk op uw schrijven. - Volgens mij kunt Gij niet weigeren. Qui veut la fin, veut les moyens. Als men zoo iets ter eere van eene dame inricht, moet men haar in een bijzonder huis ontvangen en moet zij het aannemen. Anders zijn de menschen geaffronteerd. Ik sprak alleenlijk van een hotel, omdat Gij tot hiertoe nog geene uitnoodiging ontvangen hadt, hetgeen mij sterk verwonderde. Ik herhaal het, de inrichters van het feest zouden het ongetwijfeld zeer kwalijk nemen, indien Gij de uitnoodiging moest van de hand wijzen. Het zou zijn alsof Gij U zoodanig boven hen verheven achtet, dat Gij U niet gewaardigen zoudt ten hunnen huize te vernachten. Ik schik hier zaterdag morgen met den express van 9 1/2 uur te vertrekken. Dan kom ik ten 1 uur of zoo iets in Antwerpen aan. Meld mij het uur van uwen trein en ik zal U aan de statie van het Land van Waas (aan de Schelde) gaan afhalen. Wij kunnen eenen krijgsraad houden en van daar naar het huis van den heer Jan Van Rijswijck-BiemansGa naar eind(1) gaan. Dit, dunkt me, 't beste te zijn. Weigeren schijnt mij onmogelijk. Het zou zeker aangenamer en gemakkelijker zijn, maar wij mogen niet boschterachtig zijn, als men eene zoo vriendelijke en zoo gansch uitzonderlijke betooging inricht. Vindt Gij dat ook niet? Met zeven haasten. Beste groeten van Nica, Leon en mij.
Uw Paul
Het rijmpje: ‘'K Kieze mijnen mei’ heb ik niet. - Ik heb: 'k Plante mijnen mei
en 'k brak mijn ei, enz.
|
|