Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10
(1994)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd98UBG hs III/77
Gent 11 maart 1881.
Lieve Paul,
Ik ontvang eene uitnoodiging om bij M. Van Ryswyck-Biemans te gaan logeerenGa naar eind(1). Hoe dankbaar ik ook daarover ben, zou ik liefst niet aannemen bij bijzonderen en in het hôtel gaan. Zou ik dat ronduit bekennen, of zeggen, dat ik bij eene bekende van mij geïnviteerd zijnde, niet heb aangenomen, omdat ik bij u wil blijven? Ik schrijf u dit, opdat gij ook uw antwoord volgens het mijne zoudt | |
[pagina 78]
| |
richten. Mij dunkt, dat wij beter geene vreemden last aandeden en vrij bleven om ons na afloop van het feest versch onze indrukken te kunnen mededeelen. Ik zal uwe meening over de wijze waarop ik bedanken moet, afwachten. Ware het dat mijn brief u op reis vond en het antwoord te lang uitbleef, dan zou ik het een of ander uitzoeken, want men vraagt mij een spoedig antwoord. Ik heb uwe formuul niet kunnen gebruiken, omdat zij te laat kwam, anders was ze boven de mijne te verkiezen, maar men had mij verzocht dadelijk te schrijven en na verloop van den derden dag, dorst ik het niet meer uitstellen. Worden daar uitnoodigingen voor gedaan, of hoe weet men, dat er iets tot stand komt? Schrijf het mij, als gij er iets van verneemt. Kunnen wij niet elders dan in Antwerpen, heel in het omliggende, samenkomen? Ik zou niet gaarne afgehaald worden en maar 's avonds op het banket te zien zijn. Ik denk, dat het heel aangenaam zal wezen. Niet waar, wij zouden veel beter in geen bijzonder huis zijn? men doet de menschen last aan en is zelve doodmoede.
Groeten aan u alle drie.
Virginie.
Hebt gij het rijmpje van: 'K Kieze mijnen mei, enz? |
|