Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 10
(1994)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
77UBG hs III/77
Nevele 17 juli 1880.
Lieve Paul,
Nu Louise Lateau weder met hare mirakelen op het voorplan staat, heb ik vermaak gevonden onze mislukte reis bij haar te beschrijvenGa naar eind(1). In de Flandre zou men het gretig opnemen, daarvan ben ik overtuigd, doch ik zou het liever in de Revue de Belgique hebben. Denkt gij, dat men iets van dien aard zou aannemen? Zoo ja, schrijf het mij en ik zal het u zenden. Enkelijk zou ik de volgende voorwaarden maken: Betaald worden en eenige afdrukken krijgen. Neemt men het niet aan, weder in bezit gesteld worden van het manuscript. Ik geloof, (maar dit geheel onder ons gezeid.) dat ik als schrijfster zeer antipathiek ben aan Mr. De L.Ga naar eind(2) daarom ware het wellicht goed hem niet dadelijk te zeggen van wie het komt. Onlangs heb ik eene uitnoodiging van Mme Bergmann gekregen om binnen eenigen tijd met U en Hélène te gaan, ik denk echter niet, dat ik u zal kunnen vergezellen, zooals ik haar heb geschrevenGa naar eind(3). Ik heb nog niets van de Flandre vernomen, zeer gaarne zou ik daar bezigheid vinden; indien gij er iets kunt aan doen, zult gij mij zeer verplichten. Ik wil en kan op geene manier untatig blijvenGa naar eind(4). Hoort gij niets van de vertaalde verzenstukjes meerGa naar eind(5)? Thans is men aan de Gewesten begonnenGa naar eind(6). De Heer Heuvelmans - in alle opzichten zeer accomodant - stemt toe de namen | |
[pagina 52]
| |
der gazetten in het Vlaamsch te zetten. Wat dunkt u voor hetgeen de namen der tweespraken enz. aangaat. Het Beulenkind, Alva en Egmont? Hij heeft vertaald l'Enfant du Bourreau enz. en ik heb het laten staan, in den twijfel, of zoo iets vertaald wordt of niet. Men is nog maar aan de eerste proef, zoodat er nog tijd om te veranderen is. Er is spraak morgen eens naar de tentoonstelling van Brussel te gaanGa naar eind(7), als het niet inslaat. Maandag zijn wij met eene heele troep op Sinte Baafs toren geweest. Dat heeft mij zeer behaagd. Waarom schrijft gij geene artikelen meer als degene van Christina de Wonderbare?Ga naar eind(8) - want ik moet mij zeer bedriegen, of dat was toch van u? - ik vond dat zoo amusant! Het spijt mij, dat ik het boekje van AlexisGa naar eind(9) niet meer vind, daar ware iets schoons op te maken in zijn slag! Het was in ouden druk, ik twijfel zelfs of niet met printen - en ik meen onthouden te hebben in nog al iets bijzonders van verzen. Bij Tante Pauline maakt men een kiekenskot van vijftien meters lang: een objet de luxe. Gij moet weten er heerscht hier thans eene kiekenpoos: bij onkel Louis is men er mede behept; Tante Ursula heeft ze en ik - om de waarheid te zeggen - ookGa naar eind(10). Er zijn zelfs projecten van er geld en veel mede te winnen; doch op dit laatste punt blijf ik wat ongeloovig. Ik weet niet, of Leon nog te Luik is, zoo ja, doet hem mijne groetenissen. Ik heb op nieuw twee kauwen per brief present gekregen: Jouffrauw Loveling, ik verneem, dat gij aan den kooster van Vosselaere gesegt hebd, dat gij naer kauwen zoekt, ik heb vandaag op den tooren geweest er en eenige jonge kauwen gevangen, enz. Ik vond, dat zoodanig vriendelijk, dat ik den zender, tegen wien ik nooit had gesproken - eenen colis van misschien 160 kilos, den baas uit het gemeentehuis, ben gaan bedanken. Zij heeten Doksken en Guustjen en zijn zeer vuil. Doksken vol genegenheid, Guustje minder. Dat is buitennieuws, en indien het u niet interesseert, kan ik er niets aan doen. Te Vosselaere heeft men weder dit jaar met de paarden gereden Mijnheerken en Mevrouw aan het hoofd; ik ben gaan zien voor de | |
[pagina 53]
| |
eerste maal, zoo iets staat mij als oud gebruik zeer aan. Er waren er bij honderden van heel het omliggende. Ik verneem van Onkel Karel, dat gij aan iets werkt voor eenen stoet en feesten in 1881???Ga naar eind(11) Tot wederziens, lieve Paul, ik verwacht antwoord, indien het niet moeilijk is.
Virginie. |
|