Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 9
(1993)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
40UBG hs. 3426 D (75)
Zondag 12 dec. 75
Beminde grootmoeder en Tante,
Ik heb dezen morgen Heremans gesproken. Hij heeft mij gezegd, zonder dat ik er hem het minste had op gebracht, dat het misschien goed zou zijn zich tot Vuylsteke te wenden, om zijne voorwaarden te kennenGa naar eind(1). ‘Ik heb daar in 't geheel niets tegen’, zegde hij met nadruk. Vroeger reeds had hij daar een erwt tusschen laten loopen in dien zelfden zin, maar die erwt was een zoo klein erwtje, dat ik het U niet had durven schrijven omdat iets in eenen brief altijd belangrijker wordt dan het is in een gesprek, waar ter loops zooveel zaken in aangeroerd worden. Ik geloof dat dit, aangezien Heremans het zelve voorstelt, het beste middel zou zijn om klaar in de zaak te zien. Te weten wat Vuylsteke zou geven en welke voorwaarden hij billijk zou vinden, kan in allen gevalle niet schaden, dunkt mij. Gij zoudt kunnen schrijven aan Heremans dat ik U dit aangeraden heb en daarvoor zijnen raad vragen. Nu hij het mij zelve voorgesteld heeft, kan hij dat onmogelijk kwalijk nemen. Zeg hem natuurlijk dat ik U zijn gevoelen reeds geschreven heb, anders zou ik mij tegenover hem en Hoste in een valsche positie bevinden. Vuylsteke had mij heel confidentieel gevraagd om eens Hoste's rekening te mogen zien. Ik was van zin die door list uit Heremans' handen voor een paar dagen te krijgen; maar nu hij mij van V. gesproken heeft, durf ik het niet meer doen. Hij zou kunnen ver- | |
[pagina 138]
| |
moeden dat ik voor V. tegen Hoste ben, en tot-hiertoe heb ik niets laten blijken om met meer zekerheid te werk te gaan. Vuylsteke stel ik ver boven Hoste en had ik geweten, toen ik mijn boek uitgaf, dat V. Rogghé's zaken had overgenomenGa naar eind(2), geen oogenblik zou ik geaarzeld hebben hem met de uitgave van mijn boek te gelasten.Ga naar eind(3) Wat hij mij door zijne wijze van den compte à demi te verstaan gezegd heeft, versterkte mij nog, zoo als gij wel zult denken. Nog iets. Heremans zegde: ‘Hoste en Vuylsteke staan tegenover uwe Tante als eenvoudige handelaars en het heeft niets kwetsends zich tot beiden te gelijk te wenden om te zien wie van beiden de voordeeligste voorwaarden voorstelt.’ Hebt gij een afschrift genomen van Hoste's rekening? Zoo ja, zend het mij ten einde ik het aan Vuylsteke toon. Vuylsteke heeft bij mij geinformeerd hoe de zaak met Hoste stond. Ik geloof dat hij schrikkelijk blij zou zijn het tweede bundeltje uit te geven. Met zeven haasten. Ik moet met Papa naar Mad. Trensaert gaan dineeren. Ik omhels U beiden teederlijk
Paul F.
[in de marge toegevoegd:] Ik zal u trachten een middel in te schaffen om Tante Virginie op de Toekomst te desabonneeren. |
|