Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 9
(1993)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 76]
| |
5UBG hs. III/77
Nevele 11 Januari 1871.
Lieve Paul.
De beste manier van te toonen dat een brief ons aangenaam was, is dien aanstonds te beantwoorden. De uwe was ons zeer welkom en daarom schrijf ik u zonder uitstel. Wij danken u ons de regelen overgeschreven te hebben waarin van ons bundeltje gesproken wordt; ik wist niet dat er een zulkdanig tijdschrift bestond, noch dat onze vlaamsche letterkunde eenigszins in Engeland gekend wasGa naar eind(1). Als gij bij ons waart hebben wij zoo weinig met elkaar kunnen spreken dat het bijna is alsof wij u niet gezien hadden; ik zou gaarne wat meer over uwe laatste conferentieGa naar eind(2) vernomen hebben; wat de anderen er ons van gezeid hebben is zeer vleiend voor u, het schijnt dat gij grooten bijval gevonden hebt. Wij hebben hier allen CyrilleGa naar eind(3) veranderd en verbeterd gevonden. Het doet hem goed in de stad te zijn en zich in eenen anderen kring verplaatst te zien; hoe grooter hij wordt hoe meer hij dat zal gevoelen. Ik heb in de Gazette van Gent gelezen dat Snellaert erg ziek isGa naar eind(4). Mij dunkt dat er sints eenigen tijd zoo veel flaminganten sterven. Mama doet u hare hartelijke groetenissen en wenscht u een gelukkig jaar. Zooeven ontvangen wij het JaarboekjeGa naar eind(5); ik heb er nog niets in gelezen maar er enkel een oogslag op geworpen; het schijnt mij dat verscheide stukjes ‘Cosyn’ onderteekend zijn en dat er eenige | |
[pagina 77]
| |
den titel ‘aan Cosyn’ dragen; nu wij zullen dat alles op ons gemak lezen. Wij zullen tevreden zijn de gedichten van LeopardiGa naar eind(6) te hebben; ik wenschte sints lang die eens te kunnen doorbladeren, ik meende dat die dichter veel vroeger geleefd had. Ik heb met verwondering gezien dat hij eerst in den loop dezer eeuw gestorven is. Men heeft mij gezegd dat er gisteren in de ‘Société Littéraire’Ga naar eind(7) een zeldzaam banket ging plaats hebben, eene ratteneting. Hoe wij toch in alles de franschen nadoen! Het verwondert mij dat de bewoners onzer groote steden op nieuwjaardag hunne gelukwenschen per luchtbal niet uitgezonden hebben om te doen gelijk in Parijs. Met ons gaat het goed, met u ook, hopen wij; indien gij tijd hebt ons te schrijven, schrijf ons dikwils, uwe brieven doen ons altijd het grootste genoegen. In de nécrologie van het Jaarboekje staat er een uittreksel uit uw artikel over MesesGa naar eind(8). Vaarwel, lieve Paul, en tot wederziens, onze beste groetenissen.
Uwe Tante
|
|