We kunnen dit jaar ook weer enkele nieuwe ensceneringen van Buysses toneelklassieker signaleren. Toneelvereniging ‘Elck 't Syne’ bracht op vrijdag 27, zaterdag 28 en zondag 29 maart, vrijdag 3 en zaterdag 4 april, telkens om 19u30, een opvoering van Het gezin Van Paemel in het gemeenschapscentrum Berghine, Dendermondsesteenweg 439 te Destelbergen. De regie was in handen van Daniël van Durme.
Toneelkring ‘De Constleerende’ te Schellebelle, een vereniging die een verre voorgeschiedenis heeft die teruggaat tot het begin van de 17de eeuw maar daarna in een lange sluimerperiode terecht is gekomen waaruit ze pas in de jaren '30 van deze eeuw ontwaakte, is in het recente verleden aan een duidelijke opbloei toe. Een nieuw toneeltijdperk werd ingeluid in 1972, onder impuls van Jef de Bock. Twee decennia later wordt deze herleving luister bijgezet met een opvoering van Het gezin Van Paemel, waarin Jef De Bock de rol van Vader Van Paemel vertolkte. De hoofdregie en de algemene leiding berustten bij Paul van de Wielle. Er werden acht openluchtvoorstellingen gegeven ‘op een echt boerenerf’: 3, 4, 5, 6, 10, 11, 12 en 13 juli 1992, telkens om 20 u. Lokatie: hoeve ‘Bij den eierkluts’, Biesakker te Serskamp (bij Wetteren). De eigenlijke voorstelling werd voorafgegaan door een sfeerbeeld ‘Kermis in 't dorp’, een woordloos spel dat nogal langdradig uitviel. Deze misschien wel iets te scherpe beoordeling kan echter mede veroorzaakt zijn door de bakken regen die uit de lucht vielen toen uw verslaggeefster zich ter plekke bevond (weliswaar op een overdekte tribune). Voor het overige een enscenering waar heel veel mensen zich ontzettend voor ingezet hebben en die dan ook heel veel lof verdient.
Wij willen hier ook even de aandacht vestigen op een kleine studie die niet onbelangrijk is voor het Buysse-onderzoek. In het septembernummer 1992 van het driemaandelijks tijdschrift van de Heemkundige Kring Het Land van Nevele (23ste jg., afl. 3) is een opmerkelijk artikel opgenomen van Antoine Janssens over ‘Sociale toestanden in Nevele op het einde van de 19e eeuw’. Hieruit blijkt dat de sociale toestanden die Buysse beschreef in ‘zijn Zeistraat’ inderdaad erbarmelijk waren en dat het niet zo is - zoals sommigen beweren - dat Buysse die straat opzettelijk in een ongunstig daglicht heeft geplaatst waardoor ze dan een slechte naam heeft gekre-