Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 7
(1991)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
de namen der personages telkens aan het begin hunner eerste woorden laten stellen. Het leest aangenamer als zij er boven staan, maar ik begrijp dat deze schikking voor u wel wat bezwaar kan opleveren. Voor uw advies ben ik u dankbaar. De herhaling, op bladz. 24, van wat reeds op bl. 4 werd gezegd, zal mij zeker ontgaan zijn; en gij hebt volkomen gelijk mij opmerkzaam te maken, dat de ‘menigte’ (eind 1ste bedrijf) gereduceerd moet worden tot de zingende kinderen en enkele buren. Op de proeven zal dit alles naar behooren gewijzigd worden. Ik ga de zomer in Vlaanderen doorbrengen, en neem hierbij de gelegenheid te baat u mijn nieuw adres op te geven: Afsné bij Gent (België). Ik vertrek reeds morgen en verblijf daar tot eind September, met uitzondering van nog de laatste week van Mei, die ik in Den Haag zal doorbrengen. Geloof mij, met ware hoogachting, uw dr.
Op diezelfde 11e mei 1899 had Van Deyssel aan Verwey geschreven: ‘De bijdrage-Buysse is een tooneelstuk en zal 3 a 3¼ vel beslaan, indien hij meê gaat in mijn voorstel om de namen der personages niet boven maar voor-aan hun eersten regel telkens te plaatsen. Ik zend het dan eerstdaags aan S. & H. - Het is m.i. het beste werk van dien auteur, beter ook dan de Biezenstekker, waarmeê hij in der tijd in den N.G. debuteerde.’ De Biezenstekker was destijds verschenen in De Nieuwe Gids van juni 1890. Verwey berichtte per omgaande: ‘Met ingenomenheid lees ik wat je schrijft over Buysse. Wat betreft de drukwijze: ik geloof dat hij ons daarin vrij moet laten’. (Briefw., III, p. 112). Al in juli 1899 mocht Buysse met Driekoningen-avond de vierde aflevering van de vijfde jaargang openen. Toen het wederom maart werd, vertrok er opnieuw een zending naar Baarn: |
|