11.
Den Haag, 11. Laan van Meerdervoort
30 Maart 1898
Zeer geachte Heer,
Hierbij zend ik U, aangeteekend, een novelle: Van Alleijnes' Ziel, een psychologische studie van bijgeloof.
Mocht mijn werk U voor het Tweem. Tijdsch. niet geschikt voorkomen, dan verzoek ik U beleefd mij het manuscript terug te willen zenden.
Hoogachtend,
uw dw.
Cyriel Buysse
Van de binnenkomst van deze bijdrage maakte Van Deyssel eerst op 11 april 1898 melding aan Verwey, zonder toen overigens de titel prijs te geven. (Briefwisseling, Deel III: april 1898 - januari 1905, p. 12). Van Alleijnes' ziel / Een psychologische studie van bijgeloof zou, opgedragen ‘Aan Albert Guequier’, het licht zien in september 1898, en wel in het Tweemaandelijksch Tijdschrift, vierde jaargang, Supplement 1e Helft, p. 128-170. In die tussentijd zond Verwey op 13 juni 1898 Van Deyssel Buysse's toen recent bij H.J.W. Becht te Amsterdam verschenen Schoppenboer ter bespreking toe. Tot die bespreking heeft Van Deyssel zich echter niet gezet.
In maart 1899 vond Buysse de tijd weer rijp zich tot Van Deyssel te richten: