Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 5

[p. 26]

18

Den Haag
11 Laan van Meerdervoort
16 Juli 1918

Waarde Heer Clijmans

Hierbij het factum van het Vaderland in dank terug.⁽¹⁾ Met veel belangstelling zie ik het nr van de Dageraad te gemoet, waarin uw studie zal opgenomen worden. Vergeet niet mij dit nummer te zenden.⁽²⁾

Het doet mij lachen dat die knullen ginder zich nog altijd moeite blijven geven om mij en mijn werk af te breken. Als ze maar wisten hoe koel mij dat laat! Ik ben juist bezig met hun nog wat meer materie te bezorgen. Het tweede gedeelte van mijn Roman van den Schaatsenrijder verschijnt nu in Groot-Nederland Juli en Augustus en komt in 't najaar, als boek, in de Wereldbibliotheek uit.⁽³⁾ Dat wordt dan twee nieuwe boeken van mij in één jaar tijds: De Strijd en de Schaatsenrijder! Wat 'n ergernis! En ik heb dan nog genoeg in portefeuille om twee of drie novellenbundels te publiceeren, wat zeer waarschijnlijk het volgend jaar gebeurt.⁽⁴⁾ 't Is om er ziek van te worden. Eigenlijk zijn ze heel dom. Ze moesten mij dood blijven zwijgen, zooals ze steeds gedaan hebben. Dan blijft de verkoop van mijn boeken in België varieeren tusschen de 18 en 26 voor elke uitgave: een totaal dat weinig kwaad kan stichten en waarmee ik, van mijn kant, volkomen tevreden ben. Stel u voor: 26 Vlamingen die mijn boeken koopen, is dat niet mooi! Wie weet, misschien krijg ik later nog eens den vijfjaarlijkschen prijs van Vlaamsche Letterkundige. Daar snak ik al mijn gansche leven naar!!!⁽⁵⁾

Blague à part, met de volgende mail zal ik u de complete gecorrigeerde drukproeven van den Schaatsenrijder zenden. Het zal u wellicht amuseeren en ook interesseeren. En stuurt ze daarna s.v.p. door aan mijn zoon. Die schrijft me juist dat hij uw adres verloren had. Daardoor kreegt ge geen antwoord van hem. Ik heb het hem nu nog eens opgegeven en stuur u ook nog eens het zijne: René Cyriel Buysse Z. 143 2e groupe 2e Batterie. En stuurt hem ook de Dageraad met uw artikel.

Vriendelijken handgreep
Cyriel Buysse

(1) Zendt het nummer terug van Ons Vaderland, dat wellicht met de vorige brief was meegestuurd.

(2) Het kortverhaal Van het front. De wederzage verscheen in De Dageraad. Belgisch Weekblad, voorloopig te Londen, 1ste jg., nr. 9, 10 aug. 1918. Gedateerd ‘Belg. front, Mei 1918’.

(3) De roman van den Schaatsenrijder werd oorspronkelijk gepubliceerd in Groot Nederland, 1917, I, p. 561-611; 1918, II, p. 1-36; p. 137-165, waar de titel luidde: Uit het leven van een schaatsenrijder. In 1918 verscheen het boek in de reeks ‘Nieuwe romans’ van de ‘Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur’, de zgn. ‘Wereldbibliotheek’ te Amsterdam. Een in het AMVC bewaard exemplaar met handschriftelijke opdracht aan Minister Louis Franck werd gedateerd ‘Den Haag 18 januari 1919’. (AMVC, Bibl. B995/ro, nr. 68.051). Opgenomen in Verzameld Werk, dl. 3, p. 1-142.

(4) In zijn intense correspondentie met Lode Baekelmans na de wapenstilstand maakt Francken melding van Buysses werk: ‘Buysse heeft ook gepend: drie bundels vertellingen en twee romans: “De Strijd” - één van zijn goei en “De Schaatsenrijder”. Verder briefde hij mij dat hij nog genoeg “en carton” heeft om vier lijvige boekdeelen te vullen, a.u.b. Over “De Strijd” zou ik graag een opstel plaatsen in een Antwerpsch dagblad of tijdschrift. Jammer genoeg zie ik geen enkel daarvoor genegen!’ (Brief aan Lode Baekelmans, Aken, 18 februari 1919; AMVC, F446/B1, nr. 128.027/1).

(5) Deze paragraaf werd grotendeels geciteerd in Cyriel Buysse, p. 108. Aldaar op p. 112 een notitie over de staatsprijs die hem uiteindelijk in 1921 toch werd toegekend, i.c. voor de periode 1915-1917. Buysse dong mee met Zomerleven, Van een verloren zomer, Oorlogsvisioenen en Stemmingen.