vaak bundeltjes in eigen beheer publiceerde, legde hij zich toe op de kunst van het aforisme. Tal van herinneringen, o.m. aan literaire vrienden, zitten verscholen in publikaties met een vrij geringe oplage en verspreiding.
De overtalrijke verzen en novellen uit zijn debuutperiode, waaronder die uit de eerste wereldoorlog, vonden later in zijn (kritische) ogen geen genade.
De beginnende dichter wordt tot de oorlogsgeneratie gerekend, voor wie de maatschappelijke bewogenheid, pacifisme en flamingantisme inspiratief de boventoon voeren. Deze humanitaire strijdbaarheid zal hem, de verdraagzame vrijzinnige, nooit meer verlaten. Na de loutering door het hachelijke avontuur in de loopgraven is zulke houding overigens best verklaarbaar.
Eén constante in zijn werk is van bij de aanvang tot in de ‘aforistische’ latere jaren aanwezig: de nauwe betrokkenheid op de dagelijkse leefwereld. De rijpe dichter benadert de teneur van Johan Daisnes poëzie. Zijn Verzamelde Gedichten (1962) kunnen in dit opzicht illustratief werken.
Hoe kwam nu het contact Francken - Buysse tot stand? Francken, die aan het front elk beschikbaar ogenblik aan de letteren besteedde, wou zijn pennevruchten kwijt in diverse bladen en tijdschriften, wat hem tevens, naar hij hoopte, een welkome bijverdienste kon opleveren. Zo publiceert hij o.m. in De legerbode, De Belgische Standaard, Het Vaderland, Groot Nederland, Nederland en Vrij België. Hij zet een drukke briefwisseling op met b.v. M.E. Belpaire, André de Ridder, Lode Baekelmans. Actief neemt hij deel aan het culturele leven aan en achter het front, waar hij met de reeds genoemde juffrouw Belpaire, met August van Cauwelaert en Cyriel Verschaeve in contact treedt. Een voor de hand liggende aspiratie was publikatiemogelijkheid in Nederland zoeken. Op 10 juni 1917 zendt hij, allicht op instigatie van iemand uit deze relatiekring, enkele stukjes aan Buysse, met de vraag tot opname in De Telegraaf, waaraan Buysse zelf meewerkt. In zijn antwoord biedt Buysse spontaan medewerking aan in Groot Nederland, waarvan hij redactielid is. De volgende jaren is hij dan ook druk in de weer met het plaatsen van Franckens bijdragen.
Enkele malen weidt Buysse in zijn brieven uit over de aktualiteit en geeft hij ongezouten zijn mening over het oorlogsgebeuren of