| |
| |
| |
Kroniek
Cyriel Buysse, september 1987-september 1988
Op zondag 20 september 1987 voerde Jo de Caluwe zijn veelgesmaakte solostuk De raadsheren van Nevele nogmaals op ter gelegenheid van de provinciale feestdag van het KNTV-Oost-Vlaanderen, te Kaprijke. Arca-directeur De Caluwe was met dezelfde produktie te gast op vrijdag 16 oktober bij het ACV Zwijnaarde, in de zaal van het Oud-Gemeentehuis. Deze populaire bewerking van Buysses Verslagen van de Gemeenteraad van Nevele, in een regie van Jo Gevers, kende nog negen voorstellingen in de zaal Roeland te Gent: op donderdagen 17, 24 en 31 maart, vrijdagen 18 en 25 maart en 1 april, en zaterdagen 19 en 26 maart en 2 april 1988. Verder werd ze ook nog in de Antwerpse Stadsschouwburg aan het publiek gepresenteerd, ter gelegenheid van het ‘gouden’ jubileumfeest van uitgeverij Manteau, op vrijdag 8 september 1988.
Veel nieuwe Buysse-produkties vielen er het afgelopen jaar niet te signaleren. We noteerden dat het Ruiseleedse toneel ‘Ruyssende Lede’ voor zijn twintigste speeljaar Het recht van de sterkste opvoerde, ‘naar Cyriel Buysse’, in een regie van Hubert Mestagh. De voorstellingen hadden plaats in de sporthal te Ruiselede op zaterdagen 19 en 26 december en 2 januari 1987 en op zondagen 20 en 27 december en 3 januari 1988 (mededeling A. Janssens). En verder kunnen we vermelden dat er nu ook een Gezin van Pamela is. In Teaterlabo Paradise Alley te Brugge verzorgde de semiprofessionele theatergroep ‘Het Onvermogen’ op 20, 21 en 22 mei 1988 een produktie onder de naam Het gezin Van Pamela. De auteur van het stuk is Peter Roose. Artistiek (bege)leider en regisseur Dirk van den Broeck stelde - volgens een bericht van Fred Six in De Standaard van 18 mei 1988 - het spel-element of de ‘performance’ zelf centraal. Peter Roose zocht zijn inspiratie in Het fantastische schoenlappersvrouwtje van García Lorca, maar de titel zelf verwijst natuurlijk naar een vrije bewerking en/of parodie van Het gezin Van Paemel. Volgens genoemde verslaggever hoefde men bij nader toezien echter noch
| |
| |
naar Lorca noch naar Buysse te zoeken. De werkelijkheid werd vaak voorgesteld als een (theater)illusie die meteen doorgeprikt werd. Toch konden enkele ‘leuke invallen’ en ‘soms smakelijke typeringen’ genoteerd worden.
Van 20 november tot 6 december 1987 liep in het Historisch Museum van de Vlaamse strijd te Bellem (Aalter) een tentoonstelling getiteld ‘Cyriel Buysse, zijn werk, zijn leven’. Bij de tentoonstelling werd een verzorgde catalogus met dezelfde titel samengesteld (35 blz.; gebrocheerd). Voor het geheel - tentoonstelling en catalogus - kon een beroep worden gedaan op de medewerking van het Museum Rietgaverstede (Ant. Janssens) te Nevele.
De tentoonstelling in het Museum van de Vlaamse strijd werd in het dagblad Het Volk op 2 december aangekondigd door D.G., die een uitvoerig gedocumenteerd portret van Buysse schetste onder de kop: ‘De liberale kasteelheer beschreef de ellende van arm Vlaanderen’. Terwijl de tentoonstelling liep werd in de Aalterse bioscoopzaal Capitole de film Het gezin Van Paemel gedraaid. In het Museum zelf kon de BRT video-film ‘In de voetsporen van Cyriel Buysse’ worden bekeken, naast de bekende video-opnamen van Het gezin Van Paemel, Tantes en Lente.
De tentoonstelling werd met twee weken verlengd (tot 20 december 1987) en kreeg 2250 bezoekers (mededeling A. Janssens).
Op het front van de publikaties van en over Cyriel Buysse valt een en ander te vermelden. De in Mededelingen III opgenomen bijdrage van Johan Taeldeman over ‘De Nevelse Zeistraat anno 1870-1880 en die van Buysse’ werd overgenomen in Spraak-Saam, Tijdschrift van het A. Vermeylenfonds - Nevele, jg. 1987, nr. 4.
In januari 1988 verscheen de historisch-toeristische brochure, Nevele en deelgemeenten, tot stand gekomen via een BTK-project. Voor de tekst signeerde Nathalie Callier, voor foto's en ontwerp Gilbert Lagaisse. De uitgave (56 blz.) bestaat uit een viertal delen. In deel 2 komen een aantal beroemde Nevelse inwoners aan bod, waaronder, natuurlijk, Cyriel Buysse. Geïnteresseerden kunnen de brochure op het gemeentehuis te Nevele bekomen.
In Het Vaderland van 10 juni 1913 werd hulde gebracht aan Louis Couperus voor zijn vijftigste verjaardag. Van Buysse werd
| |
| |
een korte huldetekst voor zijn vriend opgenomen: ‘Voor mij is mijn vriend Couperus een Prins, en ook wel de prins der Nederlandsche letterkunde’. De tekst werd al opgenomen onder nummer 9 in Nop Maas' bijdrage ‘Aanvullingen bij het Verzameld werk van Cyriel Buysse’ in onze Mededelingen III; hij werd ook herdrukt in Couperiana, samengesteld en ingeleid door Nop Maas, Vaderland-reeks nr. 17, Nijmegen, Uitgeverij Vriendenlust, 1988, p. 36.
In november 1987 verscheen bij uitgeverij Manteau de hier vorig jaar aangekondigde bundel De beste verhalen van Cyriel Buysse. Het boek gaf Polke Pluym alias Prosper de Smet de volgende enthousiaste ‘krabbel’ in de pen:
Ik nam het boek in de hand en begon te lezen. Niet met de gedachten het uit te lezen. Ik zou er enkel hier en daar wat in bladeren. Want ik had alles van deze schrijver al gelezen. Zijn volledige werken bezit ik. Zeven dikke, dikke delen. Maar ik begon te lezen, de eerste bladzijde, de tweede bladzijde, de derde, en dan het eerste verhaal, het tweede verhaal, het derde. Ik kon niet ophouden, ik las het gehele boek.
Ik las van een barbier. Zijn scheermessen en scharen hangen aan een riem rond zijn lenden, en hij gaat op stap. Vlaanderen zonder auto's honderd jaar geleden. De barbier gaat van dorp tot dorp om zijn vaste klanten te bedienen. Sommige dagen blijft hij thuis om op zijn stukje land te werken. Of hij doet het 's morgens vooraleer op stap te gaan met zijn scharen en scheermessen. Zo tracht hij de twee eindjes aan elkaar te knopen en de hongerige magen thuis te stillen.
Daarna lees ik van een stroper. Bestaat dat nog, stropers? Mensen die voor een fazant of een konijntje naar de gevangenis moeten? Zes maanden krijgt de man. Vooraleer naar ‘het kot’ te gaan stopt de stroper zijn vrouw een linnen zakje in de hand. Daar zit 14,75 fr. in. Daarmee moet ze trachten zes maanden te leven met haar drie kinderen.
Van een broodvervoerder lees ik, die van uit de stad met paard en kar de omliggende dorpen van brood voorziet. De man is gelukkig. Hij verdient meer dan op de fabriek, zijn werk is licht en aangenaam, hij heeft een goed paardje... maar dan treft hem het ongeluk en staat hij machteloos als kleine man tegenover zijn uitbuiters.
En de duivel? Bestaat de duivel nog? Van Alleijne gelooft er nog in. 't Is honderd jaar geleden in Vlaanderen. Hij verkoopt zijn ziel aan de duivel en ook dit verhaal las ik ademloos uit. En ‘Grueten Broos’.
| |
| |
Kom, kom, die moet je ook kennen. Het verhaal is al verfilmd, kwam op de televisie. Grueten Broos die tot laat in de avond bieten heeft gelost, uitgehongerd naar huis komt, verlekkerd op ‘huufdvlakke’... och wat dan gebeurt, dat weet ge. Ge ziet, 't is allemaal zo echt, zo echt, zo echt. En ‘'t Beeldeken’ en ‘De steunpilaren der Ope van Vrede’ met welke verrukking heb ik die verhalen herlezen! En als het honderd jaar geleden verkiezing was in Vlaanderen, gaven de katolieken acht vaten bier, en de liberalen zes. En 't volk bezoop zich. En 't laatste verhaal ‘Irène en de treurmars’ is een pareltje...
*
In het tijdschrift Optima, ‘Cahier voor literatuur en boekwezen’, 6e jg., nr. 1, p. 62-80, heeft Joost Nijsen onder de titel ‘De ogen van Vers-luys. Correspondentie over Het recht van den sterkste’, de ‘occasionele’ samenwerking tussen Buysse, Henry van de Velde en de Nederlandse uitgever Willem Versluys onder de loep genomen.
Uitgangspunt van Nijsens bijdrage is een opstel van Gorterspecialist Enno Endt, ‘Versluys tussen oud en nieuw’, waarin deze opmerkzaam maakte op de grote stijlverschillen in de bij Versluys verschenen uitgaven. De door Henry van de Velde ontworpen band van Buysses Het recht van den sterkste (verschenen bij Versluys in november 1893), karakteriseerde Enno Endt met ‘een in de stilering esthetisch bedwongen hartstochtelijkheid’. Op de vraag hoe de Belgische architect en typograaf Van de Velde, die in het najaar 1893 juist overstapte naar de toegepaste, ‘decoratieve’ kunst, met zijn art-nouveautekening in ‘zweepslagstijl’ bij Versluys terecht was gekomen, opperde Enno Endt de veronderstelling: ‘Hij zal wel in het kielzog van de schrijver van het boek in kwestie, van zijn landgenoot Cyriel Buysse, mee zijn gekomen’ (geciteerd naar Nijsen).
In zijn bijdrage wil Nijsen nu nagaan of Endt gelijk heeft. Hij citeert uitvoerig uit de brieven van Buysse en van Van de Velde aan Versluys (bewaard in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den Haag), waaruit inderdaad blijkt dat het Cyriel Buysse was die zich ‘tot enkele [z]ijner vrienden der jongere Vlaamsche Schilderschool’ had gewend voor de tekening van de band en die enkele maanden later de naam van Van de
| |
| |
Velde doorgaf. Dat alles in 1893. Uit de bewaarde brieven wordt verder duidelijk dat de samenwerking tussen Van de Velde en Buysse ‘net zo toevallig en eenmalig was als die van het tweetal met Versluys’ (p. 69).
*
Nog nieuws over drukken en herdrukken. Bij Manteau is een herdruk verschenen (8e druk) van Het leven van Rozeke van Dalen, een roman die door velen wordt beschouwd als Buysses meest aangrijpende werk. Het boek was voor april aangekondigd met een geactualiseerde wervende tekst: voor het hedendaagse publiek is Rozeke van Dalen ‘niet zozeer een sociale roman als wel een boek over de plaats van de vrouw in de Vlaamse samenleving bij het begin van deze eeuw’... (Reeks: gmp 345). En de roman Tantes, die zijn populariteit weer zag toenemen dank zij de BRT-televisiebewerking van scenarist Rudy Geldhof en realisator Juul Claes (oktober 1984), werd vanaf dinsdag 21 maart tot 21 april 1988 als feuilleton afgedrukt in de kranten De Standaard, Het Nieuwsblad en De Gentenaar. In De Standaard werd het feuilleton aangekondigd onder de titel: ‘Cyriel Buysse: grootmeester van het Vlaamse proza’; en: ‘Tantes. Cyriel Buysses meesterwerk’; De Gentenaar lokte zijn lezers met ‘De beste Cyriel Buysse in onze krant’. In Vooruit/De Morgen van 30 maart berichtte Johan Anthierens in zijn rubriek ‘Schrijfgerief’ dat hij door het Standaard-feuilleton werd geïntrigeerd (mede doordat hij naar eigen zeggen in zijn leven nog niets van Buysse had ‘doorgenomen’) maar al snel verbaasd werd afgeschrikt door vele (zet)fouten. Zelfs nog in ‘Schrijfgerief’ van 6 april 1988 kon hij de krant maar niet vergeven dat Marie ‘in zwijn’, i.p.v. ‘in zwijm’ neergeknield lag voor de Paus.
In Nevele werd door het plaatselijke C.S.C. een gloednieuw complex opgericht, met polyvalente zaal, gelegen aan de ingang van de Zeistraat. Het gebouw heeft de naam ‘Cyriel Buysse-centrum’ meegekregen. Op vrijdag 25 maart 1988 om 20 u. werd er een panel-gesprek georganiseerd over de figuur van Buysse o.l.v. Johan Taeldeman. Deelnemers aan het gesprek waren em. prof. A. van
| |
| |
Elslander, S.P.-volksvertegenwoordiger en Buysse-kenner Marc Galle, en ondergetekende. Vooraf werd de historische film ‘In de voetsporen van Cyriel Buysse’, samengesteld door M. Galle, op video vertoond. Er was een talrijk en enthousiast publiek aanwezig.
Op 16 april 1988 verscheen in Gazet van Antwerpen een interview met mevr. Maddy Buysse, onder de titel: ‘Cyriel Buysse-genootschap viert lustrum. Maddy Buysse patrones voor schoonvader’. Interviewer Luc van Doorslaer typeert er mevr. Buysse als ‘een intrigerende, actieve en intelligente dame met een breed cultureel gezichtsveld’, die zich als vertaalster al vele jaren inzet voor de verspreiding van de Vlaamse cultuur in het Franse taalgebied (bekend zijn o.m. haar Claus-vertalingen). Tussen de regels mag hier wel worden vermeld dat de patrones en voorzitster van het Cyriel Buysse Genootschap op 16 mei 1988 tachtig jaar is geworden. Het was de bedoeling ook op deze plaats een huldeartikel voor mevr. Buysse af te drukken maar de jarige zelf was daar niet zo op gesteld.
Een echte viering dan. Op 25 mei 1988 was het precies vijfentwintig jaar geleden dat het Museum Rietgaverstede te Nevele, gelegen op de hoek van de Vander Cruyssenstraat (nr. 60) werd geopend. Het heemkundige museum heeft, zoals bekend, ook een letterkundige afdeling (sedert 22 mei 1971), waarin het werk van Cyriel Buysse een belangrijke plaats inneemt. De verdienstelijke stichter en conservator van het museum, de heer Antoine Janssens, heeft zelf een aantal handschriften van Buysse van de vernieling weten te redden. Hij werd op vrijdag 20 mei 1988 om 19.30 u gehuldigd in de raadzaal van het Gemeentehuis, Cyriel Buyssestraat 15 te Nevele. De feestavond werd georganiseerd door het gemeentebestuur van Nevele en de heemkundige kring ‘Het Land van Nevele’. Jan Luyssaert, voorzitter van de laatstgenoemde kring, voerde er het woord, naast R. Ruys, voorzitter van het ‘Verbond van de kringen voor Heemkunde in Oost-Vlaanderen’, en P. van de Casteele, schepen van cultuur te Nevele.
De werkzaamheden van de museumdirecteur worden uitvoerig belicht in een interview dat Arnold Strobbe met hem had en dat gepubliceerd is onder de titel ‘Onder vier ogen met Antoine Jans- | |
| |
sens’ in het Driemaandelijks tijdschrift van de heemkundige kring Het Land van Nevele, jg. XIX, afl. 2, juni 1988, p. 79-104.
Buysse blijft aanwezig in het medium film en televisie. De t.v.-bewerking van ‘Lente’, een BRT-produktie onder regie van Dré Poppe (met Chris Thijs en Jo de Meyere), werd heruitgezonden in het programma ‘Avondvoorstelling’ op het nieuwe Nederlandse derde net, op 8 juni 1988. Bij deze uitzending werd voor een ondertiteling, d.w.z. een ‘vertaling’ in het Nederlands gezorgd. De film Het gezin Van Paemel, ‘familiaal drama van Paul Cammermans’ die in 1986 zoveel aandacht kreeg, werd op maandag 11 juli 1988, 21 u, uitgezonden op het eerste net van de BRT-televisie. Hij werd ook al op academisch niveau bestudeerd: aan de Rijksuniversiteit Gent studeerde Sylvia Decocker in juli 1988 af met een licentieverhandeling Over het adapteren van toneel aan film. De theorie getoetst aan ‘Het gezin Van Paemel’ van Paul Cammermans. Promotor was dr. J. Reynaert.
Er is ook een nieuwe verfilming op komst. In het kasteel van Edingen begon de BRT Dienst Drama op dinsdag 19 juli 1988 met de opnamen van 't Bolleken. De roman werd tot scenario bewerkt door Johan Kerkhoff. Regisseur is Marc Didden, die eerder al faam verwierf met de films Brussels by Night en Istanbul. De hoofdrol wordt gespeeld door Joan Leysen. Verder spelen nog mee: Ugo Prinsen, Karina van der Sanden, Ingrid de Vos, Aatje de Boeck en François Beukelaers. Producer is Winnie Enghien. De film is aangekondigd voor half december 1988, onder een andere, nog niet bekende titel.
A.A.M.
|
|