‘een gerechtvaardigde uitgave, geschikt voor elke o(penbate) b(ibliotheek)’. Naar aanleiding van het succes van de uitgave verscheen een interview over Buysse met ondergetekende in Omtrent, het maandelijks magazine van het Davidsfonds, nr. 5 van juni 1987.
Bij Manteau verschijnt in het najaar 1987 een nieuwe bundel, getiteld De beste verhalen van Cyriel Buysse, gekozen en ingeleid door dezelfde ondergetekende. Hierin worden opgenomen: Brood of dood, De kikkers, Pierke en Kootje, De broodvervoerder, Van Alleijnes’ ziel, Grueten Broos, 't Beeldeken, De steunpilaren der ‘Ope van vrede’, de eerste drie verhalen van de reeks 'n Dorpje (Meneer de burgemeester, Jan Tamboer, Verkiezing) en Irène en de treurmars.
In de reeks Nederlandse letterkunde in de Prisma Pockets is als nr. 13 een deeltje verschenen Rond de eeuwwisseling (1986). Hierin zijn teksten opgenomen, voorafgegaan door een korte inleiding, van Louis Couperus, Cyriel Buysse, Stijn Streuvels, Carry van Bruggen, Frans Coenen, Nescio, J. van Oudshoorn, Karel van de Woestijne, J.H. Leopold, Arthur van Schendel, A. Roland Holst en J.C. Bloem. De samenstellers van dit deeltje, Jet Matla en Rob van Riet, hebben het zich wat Buysse betreft nogal gemakkelijk gemaakt. Ze hebben het verhaal 't Beeldeken afgedrukt en als inleiding een tekst overgenomen die Clem Bittremieux schreef voor het kleine bundeltje Krachten in de reeks Kort en Goed (Amsterdam-Groningen 1966). De informatie is niet up to date gebracht: het Verzameld werk wordt vermeld als een editie in 6 delen, ‘van aantekeningen voorzien’ en verschenen 1975-1979. Van aantekeningen is inderdaad ooit sprake geweest maar met de uitvoering van een dergelijk plan werd zelfs nooit een begin gemaakt; het Verzameld werk verscheen tussen 1974 en 1982 en omvat 7 delen.
Twee interessante studies verdienen een plaats in deze Kroniek. In het ‘driemaandelijks algemeen tijdschrift voor volkskunde’, Oostvlaamse Zanten, 62e jaargang nr. 1, januari-februari-maart 1987, publiceerde dr. Henri Vannoppen een bijdrage over ‘Streekdrachten in Oost-Vlaanderen. Biezonderlijk in het land van Nevele en omgeving’ (p. 31-42). De auteur beschrijft de klederdracht