20
7 Mei 12
Nevele bij Gent
Amice, zend mij het handschriftGa naar eindnoot(1). Er is echter geen haast bij want als jury-lid van de prijsvraag Groene AmsterdammerGa naar eindnoot(2) heb ik eerst nog 371 novellen te lezen (authentiek!). Ik denk half Juni daarmee klaar te komen. Daarna zal ik onmiddellijk het werk van uw vriend ter hand nemen. - Ik hoorde dat de lezing in d. Haag wel succes had, maar dat er niet veel opkomst was. Veel te laat in 't seizoen!
Vriendschappelijk
C. Buysse
|
-
eindnoot(1)
- Handschrift van Villa des Roses, het prozadebuut van Willem Elsschot. De (later gedrukte) opdracht aan een vriendin uit zijn werkmilieu, Anna C. van der Tak, was gedateerd 1 september 1910, dag waarop allicht het handschrift werd voltooid. Ongeveer een jaar later had Elsschots vriend Jan van Nijlen het doorgenomen en voorzien van taalkundige opmerkingen. ‘Hebt gij dus nog wat op te merken, laat het mij dan direct weten, dan kan ik het desnoods nog veranderen in het nieuwe exemplaar dat ik hier voor Mus heb klaarliggen.’ (Elsschot aan Van Nijlen, 21 oktober 1911. AMVC, E285/B1, nr. 66.246). Mus was de bijnaam van Ary Delen onder vrienden.
Dit nieuwe handschrift ging dus in mei 1912 naar Buysse, die het in 1913 in Groot Nederland liet verschijnen. Zie verder brief 21, noten 3 en 4.
Volgens Frans Smits is het handschrift - waarschijnlijk de eerste versie - ‘meer dan een jaar (...) bij Johan de Meester, aan wie hij het ter lezing had gezonden, blijven liggen zonder dat de schrijver een antwoord ontving.’ (Willem Elsschot, Utrecht, 19762, p. 22).
-
eindnoot(2)
- De prijsvraag verscheen voor het eerst in De Amsterdammer. Weekblad voor Nederland op 21 januari 1912. Men zou zes ‘novellen of schetsen’ bekronen en publiceren. Uiterste inzendingsdatum was 1 maart 1912, bij de uitgevers, Van Holkema en Warendorf te Amsterdam. De jury bestond uit Ina Boudier-Bakker, Cyriel Buysse en Frans Coenen. Het resultaat verscheen op 13 oktober 1912. De prijzen gingen naar de Nederlanders Dorothee A. van Walree (1), Samuel Goudsmit (2) en verder naar Joh. W. Broedelet, Coen Hissink, Balthazar Verhagen en naar Eline Mare in Londen.
Op 18 juli is Buysse nog steeds inzendingen aan het doornemen. Hij schrijft aan hoofdredacteur Henri Wiessing (1878-1960): ‘Het lezen van al die feuilletons valt mij erg tegen. Het vergt oneindig veel meer werk en tijd dan ik gedacht had. Ik hoop, en zal mijn best daarvoor doen gansch klaar te zijn tusschen 15 en 31 Augustus.’ (Orig. in Ned. Letterkundig Museum, Den Haag. Fotokopie in AMVC, B995/B1, nr. 126. 140/4).
|