Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 3
(1987)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd1Afsnee bij Gent 23 Juli 1910 Waarde Heer Delen Het was mij zeer aangenaam de verschillende nummers van De WeekGa naar eindnoot(1) te ontvangen en daarin, o.a. uw artikel over Hugo VerriestGa naar eindnoot(2) te lezen. Sinds jaren vroeg ik mij af: hoe is 't mogelijk dat er niet eens een schrijver van vrijzinnige gedachte tegen dat onderling bekrompen elkander bewierooken opkomt? Maar niet alleen teekende niemand protest daartegen aan: de fameuze liberale vlaamsche bladen als VolksbelangGa naar eindnoot(3) en ook de Vlaamsche GazetGa naar eindnoot(4) deden er aan mee, waren en zijn nog de nederige en duperige slippendragers van den ouden, sluwen pastoor. Verder werd, door | |
[pagina 68]
| |
de BomGa naar eindnoot(5) en van de WoestijneGa naar eindnoot(6) het lofdeuntje in de grootte Hollandsche bladen verspreid, zoodat nu iedereen in 't Noorden ook overtuigd is van de uitsluitende genialiteit van het viertal Gezelle - Verriest - Rodenbach - Streuvels, en van de minderwaardigheid aller andere Zuid-Nederlandsche schrijvers. Zelf kan ik er niet tegen protesteeren; men zou mij van jaloezie beschuldigd hebben, maar gij hebt een uitmuntend goed werk verricht met uw artikel en 't ware maar te hopen dat het in ruimen kring verspreid kon worden. Wat die beruchte vergadering der Belgische letterkundigen te Brussel betreft, ik heb het toevallig door de dagbladen vernomen dat die heeft plaats gehadGa naar eindnoot(7). Ik hoorde van sommigen dat zij een uitnoodiging hadden ontvangen om die bij te wonen. Ik ontving, als naar gewoonte, niets, en kwam daardoor nog eens tot de voor de hand liggende concluzie, dat ik, als Vlaamsch letterkundige, nog te weinig heb gepresteerd om mede in dat voornaam gezelschap aan te zitten. Uit dat alles blijkt mij eens te meer de volkomen onverschilligheid van ons volk waar het zijn artiesten geldt. Het is waarachtig niet om mijzelf op te hemelen; ik ga gerust mijn gang, ik werk voor mijn eigen genoegen en voor de enkelen die mij zullen begrijpen; ik voel de diepste onverschilligheid voor alle officieele belooningen en onderscheidingen; maar ik ben overtuigd, wil men morgen een volslagen nulliteit als een nationaal genie huldigen, hem met prijzen en eereteekens overladen, dat, buiten het heel klein kringetje van enkelen die beter weten en den moed hebben om het te zeggen, er uit ons onwetend volk geen enkele stem zal opgaan om daartegen te protesteeren. Men zou uit louter onwetendheid alles gelooven en uit diepe onverschilligheid er zich niet verder mee bemoeien. Mijn dank voor uw daad! Het ware te hopen dat zij iets wakker kon schudden, maar ik betwijfel het zeer. 't Is immers veel gemakkelijker daar zijn hoofd niet mee te breken en wat kan 't de menschen overigens schelen!
Met vriendschappelijke gevoelens Cyriel Buysse |
|