Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 2
(1986)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
Cyriel Buysse. Brieven aan familieleden
| |
[pagina 32]
| |
zijn neef Eduard opzocht, die een juwelenwinkel had. Dit blijkt echter niet in Detroit te zijn geweest, zoals we tot dusver heb-ben aangenomen, maar wel te South Bend in de staat Indiana - een staat waar de herinnering ‘Dogfish’Ga naar voetnoot(3) gesitueerd is. Neef Eduard wordt eveneens vermeld in het verhaal ‘Free lunch’, geschreven in september 1888, d.i. kort na de ‘Twee herinneringen uit Amerika’, die gedateerd zijn in juli van datzelfde jaarGa naar voetnoot(4). De jonge Cyriel, dan net 27 geworden, hield het te Detroit niet langer dan vier maanden vol. Hij was in januari 1887 al te Nevele terug. Pas vier jaar later zou hij opnieuw naar Amerika gaan, en dan wel voor langere perioden. In 1891 en 1892 verbleef hij in New York, gedurende een periode van ‘meer dan 1 jaar’, zoals hij aan Van Puymbroeck schreef, een verblijf dat werd onderbroken door een ‘korte terugkomst’ in België. De preciezere datering van dit tweede en derde verblijf kan worden afgeleid uit Buysses correspondentieGa naar voetnoot(5). Hij vertrok in mei 1891 en kwam vrij spoedig, d.i. half juni, terug (= tweede verblijf); waarna hij ‘wegens zijn zaken’ tijdelijk te Antwerpen verbleef. Hij vertrok opnieuw naar New York op 8 augustus van datzelfde jaar 1891, en was op 14 maart 1892 in België terug (= derde verblijf). Er volgde nog een vierde verblijf, van 19-20 december 1892 tot 5 maart 1893. Zijn tweede verblijf, mei-juni 1891, moest hem in staat stellen prospectie te verrichten voor een mogelijke inplanting van een cichoreifabriek, met als vennoot Charles Haesaert uit Ledeberg bij Gent. Cichorei was een produkt dat in Amerika dan nog onbekend was. De fabriek ‘Haesaert & Buysse’ werd opgericht in Jersey City, Sussex street 35, waar de produktie startte op 15 oktober 1891. De hierna volgende brieven uit Amerika hebben betrekking op de derde reis (brieven 1 en 2) en de vierde reis | |
[pagina 33]
| |
(brieven 3 en 4). Voor zijn brief van 4 januari 1893 (br. 3) maakte Buysse gebruik van het briefpapier van de nieuwe firma, met de opdrukken ‘Established 1870 / The World Chicory Company / Belgium, / England, / America’ en ‘Haesaert & Buysse’. De inplanting van een ‘succursale’ van de cichoreifabriek te Nevele liep, ondanks de hoopvolle berichten van de jonge Cyriel aan diens oom Auguste, op een mislukking uit. De Amerikaanse fabriek moest worden geliquideerd. Intussen had Buysse ook met familiale en amoureuze problemen af te rekenen. Aan zijn broer Arthur schreef hij op 24 februari 1892 dat hij niet naar Nevele terug zou keren: ‘J'ai pris la ferme résolution de creeer de misère plutôt que de retomber sous la tyrannie du pére’Ga naar voetnoot(6) - een beslissing die hij niet heeft kunnen uitvoeren, want in maart 1892 verstuurde hij al brieven vanuit Nevele. Verder zien we ook dat de ontluikende idylle tussen Cyriel Buysse en Rosa Rooses, dochter van de bekende Antwerpse criticus en kunsthistoricus Max Rooses, tot een hoogtepunt kwam tijdens de negen maanden tussen Buysses derde en vierde (= laatste reis in. Hij had het meisje ontmoet op 14 juli 1891 (tussen twee reizen in) en stuurde op 9 juni 1892 een tweede - afgewezen - huwelijksaanzoek aan vader Rooses. Als hij - nu definitief - naar Europa terugkwam werd hij meteen ingeschakeld in de actualiteit van het literaire leven. Begin maart 1893 informeerde hij al bij zijn vriend Emmanuel de Bom hoe de zaken stonden met Van Nu en Straks; het tijdschrift zou inderdaad nog diezelfde maand voor het eerst verschijnen. Wie was nu oom Auguste Buysse, en waarom stuurde Cyriel Buysse hem - in het Frans - deze berichten over zijn vorderingen als zakenman? Het gaat om Augustin Buysse, groot-industrieel, geboren te Nevele op 12 januari 1832 en overleden te Gent op 8 maart 1920 in zijn woning aan het ArteveldepleinGa naar voetnoot(7). Augustin | |
[pagina 34]
| |
Buysse was de jongere broer van Cyriels vader, Louis Buysse (Nevele 1830-1901 en huwde twee maal: eerst met Emma Henriette Marie Thérèse Hauff (1835-1865), een nicht van de Duitse schrijver en dichter Wilhelm Hauff (1802-1827). Uit dit eerste huwelijk had Augustin Buysse twee kinderen: de latere schilder GeorgesGa naar voetnoot(8) en een dochter. Na het overlijden van Emma HauffGa naar voetnoot(9) huwde Augustin Buysse een tweede keer, op 26 december 1868, met Silvie Emilie Ghislains Aubry, te Gosselies. Zij was een Waalse, wat de algehele verfransing van het gezin verklaart. In dit tweede huwelijk had Augustin Buysse vier kinderen, drie dochters en een zoon, nl. Albert (Gent, 13.11.1872-11.1.1908), aan wie de hier volgende brief 4 gericht is. Waarom nu deze brieven aan oom Auguste? Deze had zich, na zijn vertrek uit Nevels, in Gent weten op te werken tot groot-industrieel. De aangifte van zijn overlijden gebeurde door zijn schoonzonen Pierre Dierman en Jean Voortman, beiden eveneens bekende industriëlen te Gent. Pierre Dierman had een fabriek gelegen in de Ham; Jean Voortman had een fabriek aan de Kasteellaan. Volgens een ‘nécrologie’, verschenen in La Flandre Libérale van woensdag 10 maart 1920, was Auguste Buysse de medestichter van het Gentse bedrijf dat later de ‘Société anonyme Filature et Tissage Baertsoen & Buysse’ zou worden genoemd, evenals van de ‘Tissage de Waerschoot’ te Waarschoot. Bovendien was hij administrateur van de vlasfabriek ‘La Liève’ en commissaris van de ‘Banque de Gand’, en had hij daarnaast nog tal van andere adviserende en administratieve functies. Oom Auguste Buysse was dus in het Gentse een zeer actief en wilskrachtig, liberaal zakenman, die ook om zijn menselijke kwaliteiten - o.m. zijn sympathie voor de gewone man - werd gewaardeerd. Het lijkt dan ook bijna vanzelfsprekend dat de jonge Cyriel Buysse bij zijn eerste stappen als zakenman op de voet werd gevolgd en alvast moreel werd gesteund door Auguste Buysse, die zonder enige twijfel een uitstekend mentor was en die trouwens zelf via zijn | |
[pagina 35]
| |
neef informatie kon inwinnen over Amerikaanse zakenrelaties (zie br. 2). De goede verstandhouding van Cyriel Buysse met diens oom Auguste Buysse is niet plots verdwenen na de mislukking van de jongeman in de zakenwereld. We zien dat hij, na zijn terugkeer, zijn oom op de hoogte houdt van zijn literaire activiteiten (br. 5) en dat hij hem vanuit Hotel De Twee Steden te 's-Gravenhage dankt voor de sympathiebetuiging die hij mocht ontvangen ter gelegenheid van zijn verloving met Nelly Dyserinck (br. 6). Overigens is ook hier het zakelijke element niet helemaal afwezig: de jonge Cyriel laat weten dat zijn verloofde Nelly gesteld is op een levenswijze die hij financieel nauwelijks aankan. Het jonge echtpaar wordt ook bij oom Auguste thuis ontvangen (br. 7). De laatst bewaarde brief ten slotte, geschreven in potlood op briefpapier van het Grand Hotel te Rome, is een bericht over de huwelijksreis van het nieuwe echtpaar. Ze zouden verder nog Napels en Genua aandoen en via Nice en Parijs naar België terugkeren, waarna ook een bezoek zou worden gebracht aan oom Auguste en diens familie. Van hun latere contacten zijn geen sporen bewaard. |
|