UBG hs. 3426 F (17)
Briefkaart.
Den Haag, 10 Nov. 1903.
Lieve Tante, zeer hartelijke dank voor de toezending van het liedjeGa naar voetnoot(1). Ik hoop dat het met bijval in het stuk zal te pas komen. Ik schrijf ook een bedankingswoord aan den heer de HooreGa naar voetnoot(2). Met het grootste genoegen las ik de TwistappelGa naar voetnoot(3) uit. Vooral het einde vind ik zoo mooi. Ik dacht aldoor aan l'Evangéliste van DaudetGa naar voetnoot(4), dat mooie boek. En toch is het weer heel iets anders. Ik maak u mijn hartelijk kompliment over dit merkwaardig knap werk. In lang heb ik niets gelezen dat mij zóó boeide. - Hier gaat alles goed. Wij hopen u dezen winter bij ons te zien [.]
Wij twijfelen niet of EvanyGa naar voetnoot(5) vervolgt naar wensch haar artistieke loopbaan[.]
Uw toegenegen
Cyriel
Veel groeten ook van NellyGa naar voetnoot(6).
|
-
voetnoot(1)
- Vermoedelijk gaat het om een lied voor Driekoningenavond, de toneelbewerking van De bietenstekker, die voor het eerst werd opgevoerd door de Gentse amateurtoneelvereniging Multatuli-kring in het socialistische Feestlokaal, op zondag 25 oktober 1903 (in de toneelbundel van 1930 wordt als datum 15 december 1903 vermeld). Het driekoningenavondlied, waarvan tekst en melodie zijn afgedrukt in de oorspronkelijke publikatie van Driekoningenavond in het Tweemaandelijksch Tijdschrift, 5e jg., 1899, d. 2, werd weggelaten in de herdruk van het stuk in de toneelbundel Het gezin Van Paemel... Vier tooneelstukken (1930), waar het lied werd vervangen door de beginregels van het bekende sterrelied ‘Wel sterre, wel sterre, gij moet er zoo stille niet staan’; zie C. Buysse, De biezenstekker gevolgd door Driekoningenavond, ed. A. van Elslander en A.M. Musschoot, Culemborg, 1977, p. 38. Vermoedelijk bevredigde het lied uit de editie 1899 niet en werd voor de diverse opvoeringen uitgekeken naar een geschikter lied.
-
voetnoot(3)
- Verschenen in Nederland, 1903, III, sept., p. 65-125; okt., p. 177-245;
nov. p. 281-332; in boekvorm, Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel / Rotterdam, W.L. Brusse, 1904.
De roman behandelt de levensgeschiedenis van Fernande Duquenne, die wegens gezondheidsredenen niet in het klooster kan treden. Als haar zus overlijdt verzorgt ze haar kind; ze zal ook toestemmen in een huwelijk met haar schoonbroer, een vrijdenker, om het kind een christelijke opvoeding te kunnen geven. De opgroeiende jongen wordt uiteindelijk de twistappel die hen zal scheiden. Fernande verlaat haar man en neefje en gaat toch in een klooster.
-
voetnoot(4)
- Alphonse Daudet, Frans schrijver (1840-1897), auteur van o.m. de bekende novellenbundel Leitres de mon moulin (1869) en van de ‘boertige’ roman Tartarin de Tarascon (1872). Hij legde zich toe op de beschrijving van de eigentijdse zeden en werd een van de leiders van de naturalistische school. In L'évangéliste (1883) staat het godsdienstig fanatisme centraal. Naar aanleiding van dit boek werd Daudet ervan beschuldigd een ‘méchante caricature du protestantisme’ te hebben geschreven; zie M. de Grève in Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, tweede uitg., d. 2, Haarlem-Antwerpen, 1980, p. 352-353.
-
voetnoot(6)
- Cyriel Buysses vrouw, Nelly Dyserinck. Uit haar huwelijk met Theo Tromp heeft ze drie dochters: Inez, Mary en Thea. Buysse huwde met Nelly op 1 oktober 1896 te Haarlem, waarna het echtpaar zich vestigde te Den Haag, Laan van Meerdervoort 11.
|