Matroosen vreught(1696)–Anoniem Matroosen vreught– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Matroosen Vreught. Scheydt-Liedt, Toon: O Heyligh, zaligh Bethlehem! VAer wel, o bloeyende Vaderlant! ‘k Ontreck mijn oogh uw groen Landouwe, En kieser voor een dorre strant, Met schrale klippen om t’ aenschouwe. Wy ploegen d’acker van de zee En delgen met de kiel de vooren, Ons oogst is wit als ’t wolligh vee, Wy mayen vis in plaets van kooren. Wy vliegen vlugh de Werelt door Met vlercken van Eool’ gedreven, Tot dat wy komen by de Moor En langhs de Ooster kimmen sweven. Het wonder dat ons oogh besiet, Verdooft de Roomsche Pyramyden, Al wat den Hemel wesen biet, Staet ons al stom en slecht ter zyden. Hoe menigh leeft’er in het wout, En heylight d’ aerde tot sijn leven, Den tijdt die maeckt me traegh en oudt, Doch blindt in ’s Wereldts wonderherheeden. En die sijn draf noch al verlaet, Met Yd’le slaverny t’ versuymen, Vliet dickwils tegen danck sijn quaet, En moet het Lant als ballingh ruymen. Vorige Volgende