De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
Op een schoone Voys.
PHilis hoe kun gy zo mijn smert,
Gedogen al in u Hert,
Is dat de loon die gy door mijn geklag,
En bittere tranen agt,
Ach ach! En wild der zo wreed niet zijn,
En komt my te baat
Liefste geneest mijn pijn:
Ontfermt dan uwen Vrind,
Die u uyt liefde mind
Het zijn der u Oogen en uwe Mond,
U Borsjes Appel-rond,
U Tandjes wit en uw zoete Mond
Heeft mijn Ionk-hert doorwond,
En uwe aangenaame zank,
U Voetjes teer
En uwe fiere gank,
Heeft mijn ô schoon Godin,
Doen smelten al door d' Min.
Al wat ik roep of wat ik zugt,
Zy spot met mijn gedugt,
Mijn traantjes dienen haar tot een vreugt,
En mijn tot ongeneugt,
Hoe dikmaals heb ik voor u Deur,
Gespeeld gekweeld,
Geroepen achter en veur,
Philis ontfermt mijn Ziel,
Die gy brengt tot verniel.
Geen Steen of Rots zijn noyt zo hert,
Die noyt beweegt en werd,
Geen Leeuw of Beer is van zoon fellen aard,
Die noyt medelijden baard,
| |
[pagina 74]
| |
Maar gy ô schoonste Vrouwe-beeld,
Van u zo blijf
Ik altijd ongestreeld,
Voor my getrouwe dienst,
Wordt ik geloond voor 't minst.
Adieu Moorderesse ô wreede Maagt,
Die mijn oyt heeft behaagt,
Dit leven hier voor uwen aanschijn sterft,
Indien dat ik u derf,
Adieu verwerpzel van mijn vreugt,
Adieu droefheyd
In 't eynde van de Ieugt,
Adieu mijn Ziel die schreyd,
Tot in der Eeuwigheyd.
|
|