De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
Op een schoone Voys.
GOdt heeft zeer wijs,
In 't Paradijs,
Het Huwelijk besloten,
Met overvloedigheyd vol gratie overgoten,
Twee Zieltjes waaren een,
Niemand van Godt alleen,
Dan twee behouden scheen,
Daar zend hy zijnen zegen,
Als regen,
Vol gratie daar beneden,
Als Man en Vrouw
Door Egten Trouw,
Malkander overgeven,
| |
[pagina 61]
| |
De Trouwen-pligt,
Die vald zo ligt,
Zy dragen 't pak
Al met gemak,
Die na Godts Wetten leven.
En Godt die trak
Een Ribbe strak,
Uyt Adam zijnen lijve,
Hy heeft daarvan gemaakt, Eva tot zijn Wijve,
Want Godt sprak in 't gemeen,
Een Man van Vlees en Been,
Die mag-niet zijn alleen,
Wat wou gy hier bedryven,
De Wijven
Moeten haar hulpzaam wezen,
Want benje ziek,
Melancoliek
Een Vrouw kan u genezen,
Een Vrouwtje zoet
Dat is zeer goed,
En word als dan,
Van haaren Man,
Zeer minnelijk genezen.
Was 't Adam ziet
Een groot verdriet,
Was hy alleen gebleven?
Maar Godt heeft hem een Vrouw Tot zijn behulp gegeven,
Terwijl dat Adam sliep
Godt hem een Huys-vrouw schiep,
Die terstond na Adam liep,
Zy maakte Adam wakker,
Wel zy zey Makker;
Mijn Lief mijn Uytverkooren,
Hoe komt gy hier
Tot mijn pleyzier,
Waar uyt zijt gy gebooren?
Uyt den Douw;
Neen sprak de Vrouw
Ik kom van jou,
Ik heb mijn trouw,
Voor Godt aan u gezwooren.
Wel wie en zou
Een goede Vrouw
In 't Huysgezin niet prijzen?
Zy is het Paradijs, Men zal haar onderwijzen,
Die haaren Man bemind,
En troostelijk hem diend
Als hy kwalijk is gezind,
Zy maakt van eenen Bengel
Een Engel,
Het kyven keerd in 't mallen,
Want dit gekwel is lonkerny,
't Is minnen en 't is kallen,
Met eenen zoen
Is 't weer te doen,
Want dit gekwel
Dat is maar spel,
Daar zulle geen slagen vallen.
Gy Vrouwtjes dan
Houd uwen Man,
Altijd in groote eeren,
Zo Paulus ons verklaard En Sara zal 't u leeren:
Al is hy stuurs of kwaad,
Toond hem een bly gelaad,
Noemt hem Heer en kameraad;
Gy Mannen van gelijke
Laat bly-
| |
[pagina 62]
| |
ke,
Hebt liefde tot u Wijven,
Zegt lief monkeur
Agter en veur
Waarom zoude wy kyven,
Wy zijn tog een,
Van Vlees en Been,
Met Huyd en Vel
Verstaat mijn wel,
Laat ons dog vreugd bedryven.
Dan zal u Huys
Zijn als een kluys,
Van liefde peys en vreede,
God zal Mirakel doen
Als hy in Cana dede, Van Water maakten Wijn,
Al was het Pekel-brijn:
Zal zo zoet als Honing zijn:
Gy Vrouwen
Wild onthouwen
Te trouwen,
Het zal u noyt berouwen;
Weest minnelijk
En vrindelijk:
Neerstig in u Huyshouwen,
Den Heer zal dan, U en u Man,
Geven een kroon
Voor uwen loon
Weest dan uwen Man getrouwen.
|
|