De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
[pagina 30]
| |
Voys: Hoord Kees mijn Vryer.
Trijn.
HE zelje Trouwen,
Hoe benje zo ontzind,
Het zelje rouwen,
De Liefde die is blind,
Men is nog pas een Iaar,
Getrouwt of werd gewaar,
Een kind dat ons doet zugten,
U Vryheyd loopt gevaar,
Voor wrange Vrugten.
Griet.
Zou ik dan veragten
Het alderzoetste zoet,
Met geen gedagten,
'k Val voor de Min te voet
En haat de eenzaamheyd,
Ia 'k wil in korten tijd,
Mijn aan een Man verbinden,
Die mijn lang heeft gevrijd,
En trouw beminden.
Trijn.
Ach, ach! Speelnootjen,
Ie loopt naar u verdriet,
'k Heb van mijn Grootjen,
Gehoord dat men het ziet.
Voort dat ons eerst de smert,
Leyd als een Steen op 't Hert,
Of dat men is verzonken
Of in een Dool-hof werd,
Als mal en dronken.
Griet.
'k Lag om u reden,
Wat haald 'er by de Min.
Als twee te vreden,
t' Zaam leven eens van zin,
Men draagt het zoet en druk,
Geen ramp of ongeluk,
Hoeft men alleen te dragen,
Men steekt elkaar een kruk,
Die ons kan schragen.
| |
[pagina 31]
| |
Trijn.
Dat beurt zo zelden,
Ia 't is een witte Raaf,
't Is niet als schelden,
Voor uwe huw'lijks gaaf,
Ie krijgt een dronke Man,
Die aars niet doene kan,
Als razen tieren kijven,
Verlaat u Vryer Ian,
Wild eenzaam blyven.
Griet.
Neen Speelnoot Trijntje,
Hy heeft van mijn al trouw,
Ik wor geen Begijntje,
Wijl dat niet lukken zou,
Ian drinkt hem noyt niet zat,
Ook ben ik veel te plat
Dat mijn een Man zou loeren,
Schoon hy door Bachus-nat,
Hem liet vervoeren.
Trijn.
Volgt vry u zinnen,
De min ik eeuwig haat.
Griet.
Ik zalze minnen,
Dus lag 'k met uw praat,
En volg Vrouw-Venus ry,
Een Ega aan mijn zy,
Kan mijn alleen vermaaken,
Haald Pasos-Zoontje vry,
Hy doet mijn blaken.
|
|