De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
Stem: Als 't begind.
BAtavia Casteel ten toone,
Hoofd-stad van heel India,
Daar nu veel Hollanders woonen,
Van ouds genaamt Iacketra;
In u heb ik verkeerd
En veel dingen geleerd,
Van goed en kwaad,
Mijn wel verstaat,
Dat daar niet aan mankeerd.
't Is nu ruym drie Iaar geleden
Dat ik kwam in 't Indiens-Land,
En met mijn voet kwam ge-
| |
[pagina 22]
| |
treden,
Binnen de poort al van 't Vierkant:
De Galg het eerste was,
Die ik aanschoude ras,
't Regter-hand
Trad ik faljant,
Regt uyt op 't zelfde pas.
De Sneeze-Kerk voorby gegangen,
En regt in de Ceyel-straat,
De Zand-zee was mijn verlangen,
De Roomelake mijn verstaat,
Zo na de Utregtze-Poort,
De groote Revier aanhoord,
De Heere-straat
Voorby men gaat,
Het is wel meer gehoord.
De Tijgers-gragt zeer fray ten toone,
Dat is het puykje van de Stad,
Daar men vind zo menig schoone,
En 'er ook zomtijds schuyld wel wat,
Van dat Hollandze-kruyd,
Mastiesies zoet van geluyd,
Zy gaan zeer rijn,
Met Baytjes fijn,
Puur of zy waaren de Bruyd.
Snagts zy in een Praampje vaaren,
Met haar aangenaam gespel,
d' Ionkmans ziet men ook zeer gaaren,
In de Sneeze Wachang wel,
Het woord is al Sinjeur,
Anziet jou Serviteur,
Een Theetje fijn,
Dan Spaanze Wijn,
Dommater dat is de fleur.
Een Pienag diend hier niet vergeeten,
En een Bonkes na ons wil:
Wat der geschiet in zecreten
Dat zal ik wel zwijgen stil
Een Nonje fier van gestalt,
Die zomtijds stoeyt en mald,
Zo 't Spreekwoord zeyd,
Korthieligheyd,
Ligt agter over vald
De Vroome wil ik niet gelijken;
By het Volkje ligt van aard,
Die zo gaaren het Vosje strijken,
En speelen Ruyter te paard,
Want zy zijn excelent,
Tot 't mallen zo gewend,
Vrolijk te zijn,
In Bier en Wijn
Al met de de Ionkmans jent.
Vaard wel gy schoone Vrouwen,
En Hoeren aan het Vierkant,
Mijn Schip dat is nu afgedouwen,
En 't is vaardig ende kant,
't Schey-maal het ik verstaan,
Dat isser in 't Fort gedaan,
Ik het 't gehoord,
Ik moet an Boord,
Zoo dra de Land-wind komt aan.
|
|