Mariken van Nieumeghen
(1996)–Anoniem Mariken van Nieumeghen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Inleiding‘Dit Mariken zal wel den meesten onzer lezeren onbekend zyn: ook toevallig vernamen wy iets van haer, en zy kwam ons belangryk, ten minsten zonderling genoeg voor, om haer niet in de vergetelheid begraven te laten’. Zo begon Prudens van Duyse in het Kunst- en Letter-Blad van 1840 een artikel dat voor het eerst meer aandacht voor de ‘Historie van Mariken van Nimweghen’ vroegGa naar voetnoot1. Er is sedertdien veel veranderd. Vooral nadat P. Leendertz jr. het (nog steeds) unieke exemplaar van de oudst bekende druk van Willem Vorsterman (Antwerpen, omstr. 1515) in de toenmalige Hof- und Staatsbibliothek te München op het spoor was gekomen, er in 1904 door de firma Nijhoff een facsimile liet van uitgeven en de tekst ervan opnam in zijn Middelnederlandsche Dramatische Poëzie (Leiden, 1899-1907), hebben talrijke edities - nu gebaseerd op de post-incunabelGa naar voetnoot2 - en verschillende bewerkingen en toneelopvoeringen het laat-middeleeuwse verhaal van Mariken tot een der Nederlandse | |
[pagina 8]
| |
‘klassieken’ gemaakt.Ga naar voetnoot3 Maar ook ‘in den vreemde’ bleef Mariken geen onbekende: verschillende vertalingen en bewerkingen openden haar een weg over taalgrenzen heen.Ga naar voetnoot4 Hoe is de belangstelling van een modern publiek voor dit laatmiddeleeuwse duivelverhaal te verklaren? Als Nederlandse klassieke tekst wordt ‘Mariken’ vaak in één adem met ‘Beatrijs’ genoemd. Als verhaal en als tekst hebben ze weinig gemeen, maar wel trekt in beide verhalen een mooie, jonge vrouw met haar ‘verleider’ op. Dit archetypische gegeven met al het bekoorlijke dat het ‘Ewig-weibliche’ aan ridderlijk-erotische gevoeligheden oproept, maakte wel voor een belangrijk deel de charme van beide legenden uit. Dit ‘bekoorlijkheidsaspect’ mist ‘Theophilus’ bijvoorbeeld, een verhaal dat als duivellegende nochtans veel meer aan ‘Mariken’ verwant is. Ook als tekst zijn Beatrijs en Mariken erg verschillend. Zo steekt de Beatrijs, sober verteld, lyrisch verfijnd en altijd kies en hoofs in zijn bewoordingen, ‘gotisch’ - | |
[pagina 9]
| |
zuiver af tegen de ‘Bourgondische’ historie van Mariken van Nieumeghen die in een vlugge opeenvolging van felle en kleurrijke taferelen, volks van taal of met retorische zwier, het gebeuren theatraal dramatiseert. Juist deze dramatische levendigheid en dynamiek maakten M.v.N., in tegenstelling tot zo vele andere rederijkersteksten, zeer geschikt voor het moderne toneel. Tegelijk is echter het toneel-aspect ook één der centrale discussiepunten van de M.v.N.-studie. Het zou wel eens kunnen zijn dat deze oude tekst zijn uitzonderlijke geschiktheid voor het moderne toneel te danken heeft aan het feit dat hij oorspronkelijk juist niet als toneeltekst is bedoeld. Vooral rond deze problematiek is de hier volgende Inleiding geschreven. |
|