Historie van Malegijs
(1903)–Anoniem Malegijs– Auteursrecht onbekend
[pagina 347]
| |
Bijlagen. | |
[pagina 349]
| |
I. De verschillende uitgaven van het volksboek.I. BibliographieGa naar voetnoot1.A. Antwerpen, Jan van Ghelen, 1556.Die schoone hysto || rie van malegijs. || Een schoone ende nieuwe Historie autentijck. Die dat veruaerlijck || paert Ros beyaert wan. En die veel wonderlijcke ende auontuerlike || dingen bedreef in zijn leuen met zijn consten: ghelijc dese historie ver- || claert/ ende is seer ghenoechlijck om lesen van nyeus ghecorrigeert. ||[Houtsnede: Malegijs' strijd met Ramas, de serpenten en Beyaert; op den achtergrond Spiet.] || ¶ Gheprint Tantwerpen inden witten Haefwint / bi Jan van Ghelen. || [De geheele titel is omlijst.] De beide eerste regels in hout gesneden en rood gedrukt. Evenzoo in rood de woorden En tot en met consten: (reg. 4 en 5), ghecorrigeert. (reg. 6) en Gheprint - inden witten - bi Jan van Ghelen. (reg. 7). Op de houtsnede ter versiering eenige roode lijnen. In groot 4o, 84 bladen, ongepagineerd. Merkletters Aij - Xiij [Xiv]. In 2 kolommen van 49 regels. Gothische letter. Geen custoden. Fo[A j]ro titelblad, [A j]vo a: ¶ Prologe. || WAntet een gemeyn segghen is / || enz. [X iv]ro a: tooch hi de rinc vand' hant. Doen dye ruese ||; | |
[pagina 350]
| |
b onderaan de approbatie en daaronder: Gheprint Thantwerpen. Anno. xvr. ivi. [X iv]vo drukkersmerk van Jan van Ghelen (gelijk aan de afbeelding bij G. van Havre, Marques typographiques des imprimeurs et libraires anversois I, 147), omgeven door eene lijst van 6 geornamenteerde blokken. Tachtig houtsneden, waarvan 65 verschillend. Slechts 6 afbeeldingen zijn oorspronkelijk gesneden voor eene uitgave van den Malegijs. 1. Malegijs wint Beyaert (120 bij 140 mM.) op fo A j ro en Diiij (lees iij) ro (zie bl. 1 en 55). 2. Malegijs leert tooveren (85 bij 63 mM.) op fo A iv ro (zie bl. 12). 3. Oriande in de duwiere van Mortuwale (88 bij 67 mM.) op fo N ij vo (verg. bl. 199). 4. Malegijs bevecht de draken (87 bij 64 mM.) op fo P iv vo (verg. bl. 237). 5. De dood van Spiet (87 bij 66 mM.) op fo S j vo (zie bl. 277). 6. Torele knielt voor Putiblas om Malegijs van den dood te redden (87 bij 66 mM.) op fo T iij vo (verg. bl. 306). Alle overige afbeeldingen zijn afgedrukt van oude houtblokken, die reeds tot illustratie van andere werken, en wel van meer dan 10 verschillende, hadden gediend. Ze zijn echter met zorg uitgekozen en steeds toepasselijk op den tekst. Daar voor dezen herdruk slechts enkele houtsneden konden worden gereproduceerd, zijn daartoe (behalve eenige der in den Malegijs thuisbehoorende afbeeldingen) voorbeelden van verschillende in den druk van 1556 voorkomende soorten van houtsneden gekozen (zie bl. 70, 116, 184 en 268), zoodat de herdruk althans eenigermate een beeld geeft van de wijze waarop het origineel is geïllustreerd. Het eenige bekende exemplaar van dezen druk berust in de Bibl. de l'Arsenal te Parijs. | |
B. Antwerpen, Hieronymus Verdussen, z.j. (± 1700).een schoone historie || Uanden Uromen Ridder || MALEGHYS || Die't vervaerlijck Ros beyaerdt wan. || Ende van den Kloecken vermaerden Ridder Vivien van Eggermont, van sijnen || Sone Aymijn, en hunne na-comelingen die veel wonderlycke ende avon- || tuerlycke dingen bedreven hebben in hun leven soo met Konsten als || andersints ghelyck de Historie verklaert. || Seer ghenuchelijck ende ver- | |
[pagina 351]
| |
maeckelijck om lesen. || Van nieuws gecorrigeert ende verbetert, nae de Fransche Copije. || [Houtsnede: Malegijs' strijd met Ramas, de serpenten en Beyaert. Verschillende van die bij A.] || t'antwerpen, || By Hieronymus Verdussen / op de groote Merckt in Sint Augustinus. In 4o, 176 blz., gepagineerd. Merkletters A 2-L 4 [L 8]. Druk in 2 kolommen van 45 regels. Gothische letter. Met custoden. Blz. [1] titel, [2] prologhe || des || autheurs || Beminden Leser, om te comen tot den Inganck van deser vremde ende ||. 3 Hoe den Hertoghe Buevijn van Eggermont Oorloge had- || enz. 176 a: na dat aldus is/ soo wil ick gaen alleen ||; onder den tekst: Dese Historie van Maleghijs is gevisiteert || van eenen gheleerden Correcteur der || K.M. Daertoe ghecommitteert, ende || is toe-ghelaten te mogen drucken den || lesten Februarij. Anno xvc. ende || liiij. stilo Brabantiæ. || Onderteeckent P. de Lent || [Sluitstuk: vaas met bloemen.] De houtsnede op den titel is nog eens afgedrukt op blz. 30. Hieronymus Verdussen leefde van 1650-1717. Op de groote merkt in S. Augustinus drukte hij in 1694. Vgl. G. van Havre, Marques typographiques des imprimeurs et libraires anversois II, 329. Het eenige bekende exemplaar van dezen druk bevindt zich in de Stadt-Bibliothek te Keulen. | |
C. Antwerpen, J.F. van Soest, z. j.een schoone historie || Van den Vromen Ridder || MALEGYS || Die 't vervaerlijck Ros beyaert won. || Ende van den kloecken vermaerden Ridder Vivien van Eggermont, van || synen Sone Aymijn, ende hunne nakomelingen, die veel wonderlijcke || ende avontuerlijcke dingen bedreven hebben in hun leven, soo met Kon- || sten als andersints, gelyck de Historie verklaert. || Seer genuchelijck en vermakelijck om lesen. || Van nieuws Gecorrigeert ende verbetert, naer de Fransche Copije || [Houtsnede: Malegijs die Beyaert bedwingt.] || t'antwerpen. || By Joannes Franciscus van Soest, op de Steenhouwers Vest in 't hoog-huys. In 4o, 176 blz., gepagineerd. Merkletters: A 2-L 3. Druk van den tekst gothisch, in twee kolommen. Met custoden. Blz. [1] | |
[pagina 352]
| |
titel. [2] Voorreden. 3 Hoe den Hertoge Buevyn van Eggermont Oorloge || enz. 176 naer dat aldus is, so wil ick alleen ||; onderaan de approbatic gelijk aan die van B. Geen houtsneden behalve die op den titel. Van Havre noemt in zijn Marques typographiques alleen een ‘Jean van Soest’ (II, 239). Deze drukt tusschen de jaren 1694-1712, maar ook de van hem opgegeven adressen komen met dat op den titel van onze uitgave niet overeen. Vermoedelijk is de druk wat jonger dan de vorige. Het eenige bekende exemplaar berust in de Bibl. nationale te Parijs. De beschrijving dank ik aan den Heer G. Busken Huet aldaar. | |
D. Utrecht, J. van Poolsum, z. j. (tweede helft 17e eeuw).Een Schoone || HISTORIE, || Uan den || RIDDER MALEGYS, || Die het || Vervaerlick Paerdt Ros Beyaert won. || En die veel wonderlijcke ende avontuerlijcke dingen bedreef / in zijn || Leven met zijn Konsten / als de Historie verklaert / en is seer genoeglijck om lesen. || Desen laetsten Druck van nieus oversien, en met schoone Figuren verçiert. || [Houtsnede: Marcus Curtius springt in den afgrond.] || tot utrecht. || [Dwarsstreep.] || Gedruckt by J: van Poolsum, Boeckdruker / wonende op de || Plaets / recht tegen over het Stadthuys. In 4o, 48 bladen, ongepagineerd. Merkletters A 2-M 3 [M 4]. In 2 kolommen van 48 regels. Gothische letter. Custoden. Fo[A 1]ro titel, [A 1]vo blanco, A 2 ro: Hoe de Hertoge Buevijn Oorlog hadde tegen den Grave || enz. Fo[M 4]vo a: nam Spiet den Ringh / (die hy van zijn Vader || ens.; onderaan de approbatie ongeveer gelijk aan die bij B, maar gedateerd: den laesten February / Anno 1606. Stilo Brabantie. || Was Geteeckent, || p. de lens. Twee houtsneden, de eerste op het titelblad, de andere (voorstellende: Scipio gaat naar Afrika scheep) op Fo[D 1]ro: Hoe dat den Koning Yvorijn voor Eggermont quam. Beide houtsneden zijn ontleend aan Livius, Romeynsche Historien (Amsterdam, Claes Jacobsz. Paats, 1614); zie aldaar Fo 43 ro en 114 vo (de tweede houtsnede wordt herhaald op Fo 144 ro, 191 ro en 211 vo). De afbeeldingen in D zijn afgedrukt van dezelfde houtblokken die voor de uitgave van Paats | |
[pagina 353]
| |
hebben gediend, doch aan de rechterzijde is eene strook van ± 15 mM. breedte van de blokken afgezaagd om ze voor de kwarto-volksboeken pasklaar te maken. Deze Jurriaan van Poolsum drukte volgens Ledeboer, Alfab. lijst der boekdrukkers enz., van 1675-88. Het eenige bekende exemplaar is in de Königl. Bibl. te Berlijn. | |
E. Amsterdam, Erven de Weduwe Jacobus van Egmont, z. j. (tweede helft 18e eeuw).Een Schoone Historie || Van den ridder || MALEGYS, || Die het vervaarlyk Paard Ros Beyaart wan: || En die veel Wonderlyke en Avontuerlyke Dingen bedreef / in zyn || Leeven met zyn Konsten / gelyk de Historie verklaart en is zeer || genoeglyk te leezen. || Van nieuws Gecorrigeerd en Verbeeterd na de Françoische Taal. || [Houtsnede: de zelfmoord en verkrachting van Lucretia.] || te amsterdam, || [Dwarsstreep.] || Gedrukt by de Erven de Weduwe jacobus van egmont: || Op de Reguliers Breê-Straat. In 4o, 48 bladen, ongepagineerd, merkl. A 2-M 3 [M 4]. Druk in 2 kolommen van 48 regels. Gothische letter. Custoden. Fo[A 1]ro titel, vo Hoe de Hertog Beuvyn Oorlog hadde teegen den || enz. [M 4]vo Hoe dat Malegys t'Huis kwam || ens.; onderaan de approbatic als bij D. || Stilo Brabantia. || Ondertykend || P. de Lens. Het titelblad is afgebeeld in Ten Brink, Geschiedenis der Nederl. Letterkunde bl. 63. Geen houtsneden behalve die van den titel. Ook deze houtsnede is ontleend aan eene editie van Livius, doch niet aan die van 1614. Dezelfde voorstelling komt aldaar voor op Fo 14 vo, doch het houtblok dat in E is afgedrukt is daarvan eene kopie in spiegelbeeld. Boeken gedrukt bij de Erven de Wed. Jacobus v. Egmond komen volgens Ledeboer, Alfab. lijst der boekdrukkers enz., voor tusschen de jaren 1778-87. Het eenige bekende exemplaar berust in de bibliotheek van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde te Leiden. De druk, ofschoon niet nagedrukt naar D en veel jonger, staat er toch wat den tekst aangaat dicht bij. | |
[pagina 354]
| |
F. Amsterdam, Koene, z. j.Graesse noemt in zijn Trésor de livres rares et précieux IV, 447, naast den onder B beschreven druk een mij niet bekenden van bovenstaanden ijverigen drukker van volksboeken: Een schoone historie van den ridder Malegys die het vervaarlyk paard ros Bayard wan: en die veel wonderlyke en avontuerlyke dingen bedreef in zyn leven met zyn konsten, gelyk de historie verklaard etc. Van nieuws gecorrigeerd en verbeterd naa de Fransche Taal. Amst., Koene s.d. in 4o. De Koene's drukten tusschen ± 1767 en 1830. Ik vermoed echter, dat Graesse zich vergist heeft, en een druk van de firma der vorige editie heeft voor zich gehad. | |
G. Gent, P.A. Kimpe, z. j. (± 1800).een schoone historie || van den ridder || MALEGYS, || Die het vervaarlyk Paard Ros Beyaard wan: || En die veel wonderlyke en Avontuerlyke Dingen bedreef, in || zyn Leven met zyn Konften, gelyk de Hiftorie verklaart || en is zeer genoegelyk te lezen voor jong en oud. || Van nieuws Gecorrigeérd en Verbeterd naa de Fransche Taal. || [Vignet: vruchtenkorfGa naar voetnoot1.] || te amsterdam, || [Dwarsstreep.] || Gedrukt by de Erven de Weduwe jacobus van egmont, op de || Reguliers Breê-Straat. En te Gend, by p.a. kimpe, aan de Capucienen. In 4o, 96 bladzijden, gepagineerd. Merkletters: B-M. Druk in 2 kolommen van 44 regels. Romeinsche letter. Geen custoden. Bl. [1]: titel. 2: Hoe den Hertog Buevyn Oorlog hadde tegen den Graaf van Palerne, om syn Dochters- || enz. 96: Hoe dat Malegys t' Huis kwam en de Dood || enz.; onder den tekst eerst een aanwijzing dat men ui uitspreken moet als uy, aa als ae enz., daarna de ‘goedkeuringe’ van 1606 als bij D, en vervolgens: Deés Hiftorie Overzien, mag herdrukt en van een-ider gelezen || worden. Actum 23 Junii 1638. || Max. van Eynatten, C.A. Houtsneden heeft deze druk niet. P.A. Kimpe drukte tusschen 1799-1815 (Ferd. Vanderhaeghen, | |
[pagina 355]
| |
Bibliographie Gantoise IV, 402; deze druk wordt opgegeven p. 414, no. 8073). Zoowel de tekst dezer uitgave als de titel wijzen aan, dat zij overgedrukt is naar E, met enkele kleine wijzigingen. Alleen is het zonderling, dat Kimpe een tweede approbatie geeft en wel van het jaar 1638. Ik vermoed, dat hij nog een anderen Zuid-Nederlandschen druk heeft gebruikt, waaruit hij de tweede approbatie heeft overgenomen. Daaruit zou hij dan ook die enkele kleine wijzigingen hebben kunnen ontleenen, ofschoon het de gewoonte dezer drukkers niet is met zooveel overleg te werk te gaan. Een exemplaar berust in de Koninklijke Bibl. te 's Gravenhage, in de Universiteitsbibl. te Gent, in de bibl. van den hertog van Arenberg te Brussel, van Dr. R.A. Kollewijn te Amsterdam enz. Vermoedelijk is hiertoe ook te brengen het exemplaar, dat Mone beschrijft: Uebersicht der Nied. Volkslit., blz. 46. Wel is waar geeft hij op, dat het exemplaar gedrukt is ‘by de weduwe Jacobus van Egmont’ zonder meer, maar die opgave kan moeilijk anders dan onvolledig zijn. Immers daarop afgaande zou men moeten aannemen, dat zijn exemplaar een nog ouderen druk vertegenwoordigde dan E. Zijn opgave van den titel echter komt, behalve wat aangaat den drukker, nauwkeurig met dien van G overeen, en wijkt dus in dezelfde kleinigheden, o. a. wat betreft de bijvoeging ‘voor jong en oud’, als G van dien van E af. Dit, maar vooral het feit, dat hij op de approbatiën van 1606 èn 1638 zinspeelt, maakt het zeer onwaarschijnlijk dat wij hier met een ouderen, 18e-eeuwschen, druk zouden te doen hebben. Het exemplaar, dat Mone gebruikte, kan dus hetzelfde zijn, als dat uit de verzameling Arenberg, aangezien het laatste, volgens mededeeling van Prof. De Vreese, vroeger het eigendom is geweest van Serrure, en Mone ook andere volksboeken naar exemplaren van Serrure heeft beschreven. | |
H. Gent, L. van Paemel, z. j. (1e helft 19e eeuw).de schoone historie || van den ridder || MALEGYS, || die het vervaarlyk paard ros || beyaard wan: || En die veel wonderlyke en avontuerlyke dingen || bedreef, in zyn leven met zyne konsten, gelyk || de Historie verklaart en is zeer genoegelyk te || lezen voor jong en oud. || Van nieuws | |
[pagina 356]
| |
Gecorrigeérd en verbeterd naa de || Fransche Taal. || [Vignet: vaas niet bloemen.] || te amsterdam, || Gedrukt by de Erven de Weduwe JACOBUS van || EGMONT, op de Reguliers Breê-straat. En te || GEND, by L. van PAEMEL, op den Brabanddam. In 8o, 176 blz., gepagineerd 3-172, 40 regels per blz. Romeinsche letter. Geen custoden. Blz. [1] titel. 172 zy is gestorven, Godt wil haar ziel geleide, maar hoe is || enz.; onderaan: eynde. [173]: N.B. Om dezen Boek gemakelyk te lezen enz., als bij G, en daaronder de approbatie van 1606 en 1638. [174] en laatste blad wit. Deze uitgave is een niet volkomen letterlijke nadruk van G. Exemplaren bevinden zich b. v. in de bibl. van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde te Leiden, in de Koninkl. Bibl. te Kopenhagen, in de Universiteitsbibl. te Gent en bij verschillende particulieren. Leander van Paemel heeft gedrukt tusschen 1817 en 1845 (Vanderhaeghen, Bibliographie Gantoise). | |
I. Gent, I.C. van Paemel, z. j. (midden 19e eeuw).schoone historie || van || den ridder || MALEGYS, || die het vervaarlyk paard ros || beyaard overwon || En die veel wonderlijke en avontuerlijke dingen || bedreef, in zijn leven met zijne kunsten, gelijk || de Historie verklaart en is zeer genoegelijk te || lezen voor jong en oud. || Nieuwe gezuyverde Uytgaef. || [Vignet: een jager te paard met zijn hond.] || GENT, || ter boekdrukkery van I.C. Van Paemel, || lange violettenstraet, 25. || In 8o, 160 blzz., gepagineerd 4-159, gesigneerd 2-1O; 43 regels per blz. Romeinsche letter. Geen custoden. Blz. 1 titel. 159 Hoe dat Malegys t'huis kwam en de dood vara Criande || enz.; onderaan: eynde. [160] bij den drukker dezer is te bekomen: (volgt eene lijst van boekentitels). I.C. van Paemel, dochter van den vorige, heeft na diens dood in 1845 de zaak voortgezet. Zij heeft vele volksboekjes herdrukt, maar gewoonlijk zonder jaartal. Het eerste boek met haar naam en een jaartal is van 1848. De beschrijving van den druk dank ik aan Prof. Dr. W.L. de Vreese te Gent. Een exemplaar berust in de Universiteitsbibl. te Gent. | |
[pagina 357]
| |
J. Antwerpen, Jos. Thijs (midden 19e eeuw).Jonckbloet deelt in de verbeteringen achter het tweede deel van zijn Gesch. der Mnl. Dichtk. mee, dat ‘te Antwerpen steeds een moderne druk in 8o te verkrijgen is bij Jos. Thijs in de Paeu op de Vlasmerkt’. Ik heb er echter geen exemplaar van in handen gekregen. Het zou anders van eenig belang zijn te weten of deze druk van een der uitgaven A-C of van een der later beschreven uitgaven afhankelijk is. | |
K. Amsterdam, C.L. van Langenhuysen, 1861.de historie van madelgijs, || zijnde eene inleiding tot de || geschiedenis der vier heemskinderen, naar het neêrlandsche volksboek bewerkt, en || met de vereischte wijzigingen nader || aan haren oorsprong gebracht, || door || J.d.B. || uitgegeven door || jos. alb. alberdingk thijm. || amsterdam, || c.l. van langenbuysen. || 1861. In 4o, gedrukt in 2 kolommen, iv en 64 blz. | |
L. Gent, Snoeck-Ducaju en Zoon, z. j.schoone historie || van den ridder || MALAGYS || die het vervaarlijk peerd || ros beyaert || overwon || Met vele wonderlijke en bovennatuurlijke dingen die hij || met zijne kunsten in zijn leven bedreef. || nieuwe uitgave || verbeterd en van spelling gezuiverd. || [Vignet: een kasteel.] || gent || drukkerij snoeck-ducaju en zoon || veldstraat 10. In 12o, 144 blz. Het boekje is met eenige verandering in woorden en uitdrukkingen nagedrukt naar het vorige. Aan den titel zou men vermoeden, dat de drukker ook laatstgenoemden Gentschen druk heeft gekend, aan den tekst is dat niet te bespeuren. | |
2. Nadere bijzonderheden en onderlinge verhouding der drukken.Bij de hierboven beschreven drukken zijn twee hoofdsoorten te onderscheiden. Tot de eerste behooren die drukken, welke een volledigen tekst geven, tot de tweede die, welke allen dezelfde groote | |
[pagina 358]
| |
hiaten vertoonen. Compleet zijn alleen de uitgaven A, B en C, in al de andere (behalve misschien in J) treffen wij de bedoelde aanzienlijke leemten aan. Wel zijn de laatsten niet allen rechtstreeks de een van de ander overgedrukt, maar aan allen ligt toch eenzelfde hoogst incompleet exemplaar ten grondslag. Dat van de drie volledige uitgaven alleen A in aanmerking kon komen om voor den herdruk van het volksboek te worden gecopieerd, was reeds na oppervlakkige kennismaking duidelijk. De tekst er van is niet alleen zeer veel ouder, maar over 't algemeen ook beter dan die van de beide anderen. Zoo worden in de laatsten de oude vormen doorgaans gemoderniseerd, al blijven een enkele maal zeer merkwaardige vormen staan, en verouderde woorden worden door meer begrijpelijke vervangen (blz. 14 de heremite is in B een jager geworden; blz. 17 A dwaen, B droogen; blz. 31, 12 A die wapen, die .... behoort, B die wapenen, die .... behooren enz.). Een enkele maal wordt in B en C ook verkort of vereenvoudigd. Zoo worden de verzen op de blz. 257, 284, 287, 292 enz. verkort in proza weergegeven. Deze, zonder uitzondering trouwens onbeduidende, wijzigingen zijn, voorzoover ik heb kunnen nagaan, nooit om een andere reden aangebracht, dan om te vereenvoudigen of te verduidelijken; van invloed der censuur, het zij bij de drukken van deze rubriek, het zij bij die van de andere, is me nooit iets gebleken. Dat moet eenigszins verwondering baren en geeft geen hoog denkbeeld van den ernst, waarmee de ‘gheleerde corector’ en de onderteekenaar van de approbatie van 1636 hun taak hebben opgevat. Immers dat de Malegijs wel degelijk dingen bevatte, die aanstoot konden geven, blijkt uit het edict van den bisschop van Antwerpen van 1621, hetwelk Mone in zijn Uebersicht aanhaalt, en waarin de Malegijs onder de rubriek der ‘generalijk’ verboden boeken voorkomt. Ofschoon de tekst van B dus overigens met dien van A nauwe verwantschap toont, is B toch niet rechtstreeks uit A voortgekomen. Het herhaaldelijk voorkomen van goede lezingen in B, waar de andere uitgave in de war is, is daarvoor een afdoend bewijs. Voor het aanbrengen van noodzakelijke verbeteringen in A is daarvan natuurlijk gebruik gemaakt. Er moet dus in elk geval nog een oudere druk dan | |
[pagina 359]
| |
die van 1556 hebben bestaan, die echter zeer weinig van den laatsten kan hebben verschild. Dat B en C nog dichter bij elkander staan dan B en A blijkt al vooreerst uit de gelijkheid van den titel, waarop ook van Vivien sprake is, wat bij geen van de andere uitgaven het geval is, verder uit de overeenkomst in den tekst, maar is het gemakkelijkst te constateeren uit de gemeenschappelijke fout in den naam van den onderteekenaar der approbatie, die bij B en C De Lent in plaats van De Lens heet. De laatste spelling immers is de juiste; dat blijkt uit de Noord-Nederlandsche drukken. Tusschen het veronderstelde voorbeeld van A, B en C en de beide laatstgenoemde uitgaven, is zooveel tijd verloopen, dat we zeker recht hebben aan te nemen, dat er nog verscheidene uitgaven tusschen liggen waarvan geen exemplaren zijn tot ons gekomen.
Zooals uit het bovenstaande blijkt, is verreweg het meerendeel der in lateren tijd in omloop zijnde uitgaven van het volksboek voortgekomen uit een hoogst onvolledig exemplaar. Ook bij uitgaven van deze rubriek hebben wij een gemakkelijk te controleeren uiterlijk kenmerk in het foutieve jaartal der approbatie. Immers de goedkeuringe van 1606 is niet, zooals men allicht denken zou, een nieuwe, maar dezelfde als die van de drukken A, B en C, eenvoudig nagedrukt met een vergissing, of een opzettelijke verandering misschien, in het jaartal. Zoowel de naam van den onderteekenaar als de overeenstemming in den datum, den laetsten February, vooral, en de toevoeging Stilo Brabantiae, die we nog in D en E vinden, maar die in de latere drukken is weggelaten, stellen dat wel boven twijfel. Alleen in 1638 dus is een nieuwe approbatie gegeven, en het al of niet aanwezig zijn daarvan doet onder de rubriek der onvolledige drukken twee soorten onderscheiden: de Noord-Nederlandsche en Zuid-Nederlandsche, die van de eerste zijn nagedrukt. De in deze uitgaven geconstateerde hiaten zijn zoo belangrijk, dat de tot deze rubriek behoorende drukken niet maar alleen minderwaardig, maar eigenlijk onbruikbaar zijn. De ontbrekende hoofdstukken en belangrijke uitlatingen komen overeen met de volgende | |
[pagina 360]
| |
blz. in dezen herdruk: blz. 24-28; 53-55; 68-76; 138-139; 166-170; 174-175; 193-234; 243-252; 257-259; 272-281; 283-314; 326-328. In deze optelling heb ik alleen rekening gehouden met de uitlatingen, die van genoeg beteekenis zijn om het verband te verbreken, niet op de kleinere, die eenvoudig als verkortingen kunnen zijn bedoeld. Maar het hier aangeteekende bedraagt reeds meer dan ⅓ van het geheel. Het verhaal wordt er telkens volkomen onbegrijpelijk door gemaakt. Reeds bij het eerste der aangewezen hiaten is dat te zien. Plotseling wordt daar, terwijl van Viviens lotgevallen, sinds dat hij als klein kind geroofd was, nog niets is verteld, dan dat hij door de dochter van koning Yvorijn van Mombrant werd opgevoed, het verhaal gedaan van Viviens strijd met den reus Broysin, zonder dat de lezer van de aanleiding daartoe iets heeft gehoord. Het hoofdstuk begint dus zonder eenige voorbereiding ook hier: Doe Vivien buiten de poort kwam enz. Het is zeker karakteristiek genoeg voor de geringe moeite, die de drukkers der volksboeken zich voor hun werk gaven, dat geen van hen, de uitgevers der beide laatste negentiende-eeuwsche drukken uitgezonderd, ook maar een poging hebben gedaan, het ontbrekende in het verhaal eenigszins aan te vullen. Maar karakteristiek is het evenzeer voor de lage eischen, die de lezers stelden, dat ook deze uiterst gebrekkige boeken blijkbaar gretige koopers vonden. Immers behalve de uitgaven waarvan we exemplaren bezitten zijn er stellig nog verscheidene andere geweest, hoewel de drukken D-I bijna in alle bijzonderheden zeer dicht bij elkander staanGa naar voetnoot1. Het voorbeeld voor de verschillende incomplete drukken is D niet geweest, al is het de oudste, dien we kennen, want enkele foutieve lezingen in D vindt men in E enz. niet. Zoo ontbreekt in D de regel op blz. 10, r. 10: so verre gewandelt int bosch .... ende, die E wel heeft. Over | |
[pagina 361]
| |
de verhouding van de Gentsche tot de Amsterdamsche drukken heb ik al in de bibliographie iets gezegd. Dat G juist naar die uitgave van de Erven de Weduwe van Egmond, waarvan wij een exemplaar kennen, zal zijn nagedrukt, is natuurlijk niet zeker, maar toch wel waarschijnlijk. H is zeker wel wat jonger dan G, en ofschoon niet letterlijk naar de laatste overgedrukt, vertoont deze uitgave toch verschillende van de drukfouten, die we ook in G vinden (31, 16 in E: strekt in penìtencie, G en H: sterkt; 10, 3 v. o. E: maale Fortuin, G en H malle enz.). De druk van 1861 was door Alberdingk Thijm bestemd om het eerste nummer van een serie ‘volksromans’ te zijn, maar de onderneming mislukte ten gevolge van gebrek aan belangstelling. Met den tekst heeft de bewerker zeer vrij gehandeld. Deze bewerker was J.d.B. (J. de Buscoos, pseudoniem van J.C.A. Hezenmans), maar Thijm heeft hier en daar in de bewerking nog al wat veranderd. De ontbrekende passages zijn zoo goed mogelijk ex coniectura hersteld, of men heeft het door de uitlating onbegrijpelijk gewordene ook geschrapt. Het boekje is daardoor heel wat korter dan het oorspronkelijk volksboek. Het is geschreven in den eenigszins gezocht archaistischen stijl, waarvan Thijm zich bij dergelijke onderwerpen placht te bedienen, en is van alles gezuiverd, wat in de oogen van den bewerker onbehoorlijk was. Om een denkbeeld te geven van de wijze, waarop dat geschiedde, is het voldoende het einde weer te geven van het gesprek tusschen Malegijs en Oriande (blz. 16 vlg. der uitg.): ‘Vrouwe, zei hij, hoe mag ik u loonen dier goedheid? - wee mijner! arm mensche, ik en hebbe vader noch moeder meer: des ik wel droef mag wezen - maar ik zal u eeren, edele Vrouwe, als mijne moeder, zoo lang ik leve.’ De verhouding van Malegijs en Oriande blijft met die woorden ook verder natuurlijk in overeenstemming. In dien geest is het dus dat de historie van Madelgijs, zooals de titel zegt, ‘nader aan haren oorsprong is gebracht’. De laatst opgegeven druk moderniseert alleen weer de taal, maar volgt overigens getrouw het verhaal, zooals het in K gegeven wordt. |
|