98. 't Hooftdeel van d'Aardbeeving, begrijpende acht regels, te Medina geschreven.
IN de naam van de goedertiere en barmhartige God. Als d'aarde zal beven, en de lighamen uit hun graven werpen, dan zal de mensch vragen wat zy doen wil. Men zal bescheit daar af aan hem zeggen; ze weten dat God haar gebied dit te doen. In deze dag zal 't volk uit verscheide plaatsen uit de graven te voorschijn komen, en 't goet en quaat zien, dat het gedaan heeft. De geen, die zo veel quaat gedaan heeft, als de zwaarheit van een vezeltje bedraagt, zal gestraft, en de geen, die zo veel goet gedaan heeft, als de zwaarheit van een vezeltje bedraagt, zal vergolden worden.