81. 't Hooftdeel van d'Opening des hemels, begrijpende zeventien regels, te Mecha geschreven.
IN de naam van de goedertiere en barmhartige God. De zielen zullen 't goet en quaat kennen, dat zy gedaan hebben, als de hemel zich zal openen, als de starren zullen vallen, de zeen te zamen vergaderen, en de graven opengaan. O mensch! wie maakt u zo verwaant, dat gy u tegen God dart verheffen, die u geschapen en gemaakt, en u op zulk een wijze, als hy wilde, gevormt heeft? O bozen, gy wilt niet in de dag des Oordeels geloven. Daar zijn Engelen, die op 't geen merken, dat gy doet, en die God gehoorzaam zijn. De rechtvaerdigen zullen in 't Paradys gaan, en d'onrechtvaerdigen zullen in 't helsche vuur gestort worden, daar zy nimmer zullen uitkomen. Ik zal u niet zeggen wanneer de dag des Oordeels zal wezen. In deze dag zal niemant zijn naaste konnen helpen; en God zal alleen gebieden.