| |
| |
| |
Bartho Braat
Liefde, jaloezie, verraad, dood
De burggravin van Vergi: van tekst naar voorstelling
Middeleeuwse teksten en toneeluitvoeringen, het is een goede combinatie. Al eeuwenlang vormen de epische en romantische verhalen uit de Middeleeuwen een bron van inspiratie voor theatermakers en -acteurs over de hele wereld. Dat is ook niet zo verwonderlijk. Middeleeuwse vertellingen waren over het algemeen geschreven voor een publiek dat naar de tekst luisterde. Dit performatieve aspect hebben zij gemeen met hedendaagse toneelstukken. Wie zijn tekst aan een groot publiek wilde presenteren, moest ervoor zorgen dat het stuk bepaalde orale, ja welhaast theatrale kenmerken bevatte: ‘Fraeye historie ende al waer / Mach ic u tellen, hoorter naer’. Hoewel helaas maar weinig bekend is over de manier waarop deze teksten door middeleeuwse acteurs werden voorbereid, kunnen hedendaagse opvoeringen ons wellicht toch een idee geven van hoe een geschoold acteur zijn middeleeuwse bron tot leven wil wekken. In deze bijdrage beschrijft acteur Bartho Braat hoe hij zich voorbereidt op de uitvoering van De burggravin van Vergi.
| |
November 2007
Twee jaar geleden ben ik bij Orlanda Lie geweest. Ik vertelde haar toen over een plan om fragmenten uit de proloog van Chaucers Canterbury Tales voor te dragen, eventueel in combinatie met werk van Villon en nog wat scabreuze middeleeuwse verhalen. Orlanda attendeerde mij op De burggravin van Vergi. Daar moest ik ook maar eens naar kijken. Om allerlei redenen heeft de verdere uitvoering van het plan twee jaar op zich laten wachten.
Nu twee jaar later ga ik met mijn vinger langs de boeken die iets met ‘mijn Middeleeuwenproject’ te maken hebben en pak De burggravin, in de vertaling van Willem Wilmink, eruit. Ik begin te lezen ... en ik lees het in één ruk uit! Wat een verhaal! Een verhaal dat past in het rijtje Romeo en Julia, Tristan en Isolde of Pyramus en Thisbe.
De tragische liefdesgeschiedenis, het is en blijft de ultieme invulling van wat Aristoteles in zijn Poëtica als paradigma formuleert: als gevolg van een ‘tragische fout’ (de
| |
| |
Afb. 1 Bartho Braat en Kim Soepnel.
Foto: Wieke Braat.
hamartia) wordt vrees en medelijden ( katharsis) bij de toeschouwer teweeg gebracht. Hij wil of kan de ondergang van zijn helden niet accepteren omdat zij in wezen een moreel ‘goed’ karakter bezitten, omdat ze vervuld zijn van liefde voor elkaar maar ten onder gaan als gevolg van een foute inschatting van de situatie. Een situatie die weer ontstaan is in de loop der gebeurtenissen.
De burggravin van Vergi is een verrassend eigentijds verhaal. Liefde, jaloezie, verraad, dood: de mens is nog geen spat veranderd. De markante karaktertekening, de beheerste passie van de burggravin, de ietwat naïeve, oprechte en hartstochtelijk verliefde ridder, de machtige hertog die niet tegen z'n vrouw op kan en de jaloerse hertogin, schoolvoorbeeld van perfide jaloezie en wraakzuchtigheid. Het blijven onverslijtbare karakters; vandaag de dag net zo herkenbaar als ze dat waren voor onze voorouders. En in de toekomst zullen ze het zijn voor onze nazaten. Als de geschiedenis ons één ding heeft geleerd is het wel dat de mens onveranderlijk is in zijn drijfveren, zijn ratio en zijn emoties.
Interessant is altijd weer hoe de kennismaking met een oude, in dit geval middeleeuwse, tekst je doet beseffen dat taal wel verandert. Een voordracht van de originele tekst zou zelfs voor iemand die doorkneed is in het middeleeuws Nederlands geen sinecure zijn. De moderne, goed leesbare ‘hertaling’ in een plezierige cadans van Willem Wilmink blijft dicht op de huid van het veertiende eeuwse origineel. Ook het middel- | |
| |
eeuwse rijmschema (aabb) heeft hij gehandhaafd; oppassen voor een 5 decembercadans dus! Toevallig volg ik in diezelfde tijd de cursus Acteur en Ondernemerschap van de Norma, een belangenvereniging van acteurs. Laatste onderdeel van de cursus is een ‘pitch’, zeg maar gewoon: presentatie met als doel: ‘Hoe overtuig ik iemand van de haalbaarheid van mijn plannen’. Het verhaal mag niet langer duren dan vijf minuten. De schriftelijke toelichting beslaat maximaal een A4.
Ik steek van wal en merk dat iedereen aan mijn lippen hangt. De docente onderbreekt me wanneer ik al zeven minuten aan het woord blijk te zijn; maar of ik alsjeblieft het verhaal af wil maken, het is te spannend. Een groter compliment kun je toch niet krijgen.
| |
Februari 2008
Ik heb De burggravin verschillende keren gelezen. Ik ken pakweg de eerste tweehonderd regels uit m'n hoofd. Dat is iets waar mensen altijd weer van opkijken. Dat je dat kan, zo'n tekst uit je hoofd leren. Mensen moesten eens weten dat teksten uit je hoofd leren een steeds weer terugkerende, letterlijk slaapverwekkende bezigheid is. Tekst leren doe je dus met kleine stukjes, brokjes. En veel, heel veel herhalen. Door te herhalen gaat een tekst ook weer meer voor je leven en ontdek je steeds weer nieuwe accenten en soms betekenissen. Het is te vergelijken met een muziekstuk dat je instudeert waarbij door te herhalen nieuwe verbanden, kleuren en nuances naar boven komen. Toneel, gesproken tekst, is ook eigenlijk muziek. Vanaf het begin heb ik het idee dat de tekst van De burggravin samen moet gaan met muziek. Waarom ik dat denk, weet ik eigenlijk niet precies. Daar kom ik nog wel achter. Maar ik zal in ieder geval een musicus moeten vinden.
Via verschillende kanalen kom ik in contact met drie musici, die allemaal even enthousiast zijn. Jelma van Amersfoort speelt luit, Gabriel Rots gitaar en Kim Soepnel contrabas. Tja, drie verschillende instrumenten. Bij de voorstelling heb ik maar één musicus nodig. Drie wordt te duur en bovendien, het gaat om het samengaan van het gesproken woord en de muzikale klank, niet om me door een orkestje te laten begeleiden. Dat ik met meer dan één musicus wil samenwerken, komt omdat ik weet dat musici - zeker de goeden - vaak in verschillende verbanden optreden en dus net niet beschikbaar zijn als ik ze nodig heb.
| |
Maart 2008
Ik denk nog steeds aan de mogelijkheid De burggravin als huiskamervoorstelling uit te brengen. Ik ken het circuit; je speelt voor een select, doorgaans gemotiveerd publiek. De ervaring heeft me geleerd dat kleine zaalproducties zonder subsidie eigenlijk niet rendabel te maken zijn. We zien wel. Een ander probleem is de titel. De burggravin van Vergi is een weinig aansprekende titel. Een mediëvist kan er misschien opgewonden van raken, de gemiddelde theaterdirecteur, laat staan de toeschouwer, niet. Ik moet iets anders verzinnen.
Via via kom ik in contact met de organisator van het Nederlands-Belgisch landjuweel, te houden komende maand mei. Het zou mogelijk zijn daar een presentatie te geven van enkele fragmenten, waarna we de voorstelling als Kunst-in-de-Kamerproject kunnen verkopen. Dat opent perspectieven, maar het telefoontje dat uitsluitsel moet geven blijft uit.
| |
| |
| |
April 2008
Na ruim zes weken is er eindelijk duidelijkheid omtrent het landjuweel. Een of andere voorzitter zou mij bellen of mailen maar heeft dat niet gedaan. Men is uitsluitend geïnteresseerd in jong, aanstormend talent. Daartoe worden wij niet gerekend. De Belgische organisatrice zegt mij dat ze zelf wel geïnteresseerd is en vraagt me contact op te nemen zodra we gaan spelen. Laten we dit maar opvatten als een eerste optie.
Ik heb Frederik de Groot gevraagd de voorstelling te regisseren. Frederik is een eigenzinnige, markante persoonlijkheid. Ik heb jaren met hem gespeeld en ik ken hem als een degelijke vakman. Dit blijkt wanneer we voor de eerste keer gaan repeteren. Hij laat mij teruggaan naar de basis van het vertellen. Vertel het verhaal in eigen woorden. En wel zo kort mogelijk. Waarom wil je dit verhaal vertellen? Wat boeit je in dit verhaal? Vertel het verhaal nog eens in eigen woorden. Daarbij word ik voortdurend onderbroken. ‘Ik begrijp dit niet’ of ‘Daarnet liet je zien dat het hondje daar liep, nu loopt het daar, dat klopt niet’ en ‘Begin nog eens opnieuw’. ‘Ik verlies mijn aandacht; hoe komt dat, denk je?’ Het is om gek van te worden, maar ik begrijp waar hij heen wil. Hij weet net zo goed als ik dat een acteur zich snel ‘verschuilt’ achter zijn tekst, achter zijn vaardigheid van ‘tekstzegger’ en daardoor wel de woorden vertelt, maar niet de essentie overbrengt. Tekst is veilig, zoals de noten voor de musicus veilig terrein zijn. Immers, die kan hij wel spelen. Maar wanneer krijgt een tekst echt betekenis? Als er een interpretatie is, als er een essentie wordt blootgelegd. Als de acteur dat wat achter de woorden schuilt - dat wat niet in de tekst zelf wordt geëxpliciteerd - tevoorschijn weet te halen. De motieven bijvoorbeeld.
De motieven van de personages in De burggravin zijn seksueel van aard. De ridder en de burggravin, de jongeren, gaan in hun verliefdheid op. Hun relatie is meer dan alleen maar seksueel; deze wordt omschreven in termen als ‘zuiver’ en ‘hoofs’. De hertogin is in beginsel niet tevreden met haar eigen huwelijk; ze is op zoek naar een jongere, krachtige man. De hertog ontpopt zich onder het mom van waarheidsvinding (klopt het dat de ridder een verhouding heeft met de burggravin?) als een ordinaire voyeur. Potsierlijk wordt hij wanneer hij de hele nacht in de boomgaard rondhangt terwijl de ridder en zijn vriendin hun rendez-vous met elkaar hebben. De schrijver benadrukt het potsierlijke nog doordat hij de hertog ‘rijk’ en ‘machtig’ noemt. In seksueel opzicht is de hertog te beklagen. Zijn vrouw is op zoek naar een jongere man en wanneer hij, waarschijnlijk geïnspireerd door de seksuele escapades van de ridder de nacht ervoor, zijn echtgenote wil bestijgen, wijst ze hem af en dwingt hem zelfs zijn geheim (Ik was een laaghartig man / als ik vertellen zou) te openbaren. De hertog is eerder als ‘arm’ en ‘onmachtig’ te beschouwen.
Deze machtige en rijke hertog en zijn gemalin representeren het onvermogen te accepteren dat hun bronsttijd voorbij is. Dat een bezonken oordeel en een gerijpt levensbesef meer overeenkomstig hun leeftijd en positie zouden zijn. Daarmee haalt de schrijver een tweede thema naar voren, een thema dat we bij andere middeleeuwse schrijvers - ik denk aan Chaucer en Boccaccio, maar ook aan talloze anonieme scabreuze vertellingen - vaak terugzien: oud versus jong. Het is een thema dat voor mij echter allesbehalve exclusief middeleeuws is. Ik wil De burggravin definitief uit die vaak wat boertig weergegeven middeleeuwse sfeer halen. Het is een verhaal van toen, maar ook van nu. En ik vertel het nu. In de repetities met Frederik ervaar ik dat het vertellen van een verhaal iets anders is dan een dialoog in een toneelstuk. De verhalenverteller is verteller, maar ook personage en ook alle andere personages. Hij schildert de omge- | |
| |
ving, de loop van de gebeurtenissen maar is (speelt, leest) ook de verschillende personages. Dat geldt zeker in De burggravin omdat de personages in persoon (met hun eigen woorden) spreken. Er zijn dus echte dialogen. Hoe zou een middeleeuwse verhalenverteller dat gedaan hebben? Met een expressieve verteltrant, vermoed ik, want hij moet het verhaal aanschouwelijk maken; ‘verbeelden’ eigenlijk. In onze hedendaagse beeldcultuur heeft het gesproken woord een stapje terug gedaan ten gunste van het beeld. In film, maar ook op het toneel is underacting de norm of toch in ieder geval het vertrekpunt. Maar de verhalenverteller is op zichzelf aangewezen en zal meer dan ooit zijn gedrevenheid, zijn enthousiasme voor het verhaal moeten tonen.
Een repetitie met contrabassiste Kim Soepnel doet me beseffen dat ik me door samenwerking met een musicus op de bühne een probleem op de hals heb gehaald dat ik me van tevoren niet had gerealiseerd: die musicus is niet weggestopt in een orkestbak, die staat net als ik op het toneel, die is er ook als ik aan het woord ben. Die heeft een eigen présence en daar moet ik iets mee, want anders kan ik net zo goed met een geluidsband werken.
Ik besluit De burggravin een jaar op te schuiven. Daar zijn een paar redenen voor. Ik ben gevraagd met toneelgroep De Kern mee te spelen als Karel V in hun stuk Johanna de Waanzinnige. Na jaren van vooral televisiewerk vind ik het wel leuk, zo'n tournee (56 voorstellingen) langs de grotere theaters. Ik realiseer me dat De burggravin meer voorbereidingstijd nodig heeft dan ik aanvankelijk dacht en mijn gewone werk bij Goede tijden, slechte tijden gaat ook gewoon door.
| |
September 2008
Ik kom in contact met het impresariaat ProActs. Ik vertel hun over De burggravin. Tot mijn verrassing reageren ze enthousiast. Zoiets, dat hebben ze nog niet eerder verkocht. Dat moet te proberen zijn. Of ik snel even een korte presentatiepagina met foto in elkaar kan zetten want zeer binnenkort gaan ze de theaters langs voor de verkoop voor het seizoen 2009/2010.
Ik schrijf een tekst, voeg een citaat toe en presenteer De burggravin van Vergi onder de pakkende kop LIEFDE, JALOEZIE, VERRAAD, DOOD. Van de drie musici is Jelma van Amersfoort met vakantie en zit Gabriel Rots voor zijn werk in het buitenland. Alleen Kim Soepnel is beschikbaar. Mijn dochter is fotograaf regelt een studio in Amsterdam-Noord. Ik zal Kim met haar contrabas ophalen. Het blijkt autoloze zondag te zijn. Ik kom de stad niet in met mijn auto. Gelukkig is het mooi weer en we maken de foto's op straat. ProActs is opgetogen over het resultaat. Of ik ook nog een stukje audio-tekst kan mailen. Geen flauw idee hoe dat moet maar mijn buurman is manager van diverse muziekgroepen. Hij zet mij voor een microfoon, ik lees een fragment en Apple zorgt dat het resultaat enkele seconden later bij ProActs aankomt. Hoe ging dat in de Middeleeuwen, denk je dan onwillekeurig. Wanneer de burggravin de mogelijkheid had om de ridder te ontvangen stuurde ze niet een mail, ze stuurde haar hondje naar buiten. Wat is het verschil?
| |
Oktober 2008
ProActs meldt dat er al vijftien voorstellingen zijn verkocht in de periode januari-maart 2010. Niet slecht. Maar we zijn er nog niet. En wat moet zo'n voorstelling kosten? Mijn ervaring heeft me geleerd dat bij een afrekening met een theater een groot deel van de inkomsten wegvloeit naar overhead, belastingen, rechten en dergelijke.
| |
| |
Afb. 2 Omslag van de uitgave van De burggravin van Vergi met de vertaling van Willem Wilmink die Bartho Braat gebruikt voor zijn voorstelling (Amsterdam 1997). De miniatuur (Rennes, Bibliothèque municipale, ms. 243, fol. 121r.) verwijst naar de episode waarin de hertog, verscholen achter het struikgewas, het verliefde paar begluurt. Het hondje op de voorgrond fungeert als liefdesbode.
Tsja, de rechten. Ik bel de uitgeverij Prometheus/Bert Bakker die De burggravin heeft uitgegeven. Degene die over de rechten gaat is er niet. Alleen op donderdag aanwezig. De eerstkomende donderdag vergeet ik zelf te bellen. Daarna is er weer iets anders. Vervolgens blijkt de betreffende persoon juist nooit op donderdag, maar altijd op maandag te werken. De slotsom is dat ik maar met een voorstel moet komen. Ik laat het even rusten.
| |
December 2008
De laatste maanden is er niet zo heel veel gebeurd. Ik had De burggravin, zoals gezegd, opgeschoven in verband met de tournee van Johanna. In alle theaters waar ik speel laat ik een of meer flyers achter voor de directeur of de programmeur. Soms zijn ze via ProActs al op de hoogte van het aanbod van De burggravin, maar een herinnering kan nooit kwaad. Feit is dat theaters overspoeld worden met aanbiedingen van toneelgroepen, cabaretiers en wat dies meer zij.
Kim Soepnel belt me en vraagt hoe het er mee staat. Ik vertel haar over de gang van zaken en we spreken af om begin januari weer bij elkaar te komen. Het stemt mij opnieuw tot nadenken over de plaats die de muziek moet krijgen. Ik moet ineens denken aan wat Marco Hulsebos van ProActs zei over de foto die gemaakt moest worden. Een contrabas ziet eruit als, liever gezegd, heeft de vorm van een vrouw. De burggravin is ook een vrouw. Kim antwoordde onmiddellijk dat ze het daar niet mee eens was. Zij zag haar instrument juist als iets mannelijks. Ik denk dat ze allebei, op hun eigen manier gelijk hebben. Maar het brengt me weer op de vraag hoe de muziek moet worden ingepast.
Monologen op het toneel maken vaak gebruik van muziek; meestal om een sfeer
| |
| |
aan te geven. Vaak ook als entr'acte. Bekend is natuurlijk ook Tsjaikovski's Peter en de Wolf waarbij de verteller aanduidt dat de muziek het verhaal vertelt. Ik zoek naar een eigen vorm die daar waarschijnlijk tussen in komt te liggen.
Jelma van Amersfoort speelt luit, een instrument met een prachtige warme klank. ‘Kan je er ook een lelijk geluid mee maken’, vroeg ik en gelukkig, dat kon. Zij vertelde dat een van de liedteksten uit De burggravin paste in de melodie van Scarborough Fair van Simon en Garfunkel, een melodie die is ontleend aan een overbekend muzikaal thema uit de Renaissance. Toen ik dat aan Orlanda vertelde, zei ze dat ze in de Middeleeuwen ook hits kenden, net als nu dus.
Misschien toch een argument om Simon en Garfunkel niet terzijde te schuiven, wat mijn eerste gedachte was. Hoewel, de Renaissance was wel drie eeuwen later. Verder denk ik dat elk personage een eigen muzikaal herkenningsthema moet krijgen. Het zal ook een kwestie van uitproberen worden; wanneer de momenten zijn waarop muziek en tekst synchroon lopen en wanneer heel nadrukkelijk niet. Ik zit ook te denken over hoe muziek in tekenfilms, in soaps of commercials wordt gebruikt. En wat te denken als de ridder en zijn lief in elkaars armen liggen:
Het geeft geen pas details te geven
Van wat die twee daar toen bedreven
Maar echt, ze deden geen oog dicht
Een moment voor een tintelende luit- of gitaarsolo? Of een bonkende contrabas?
Langzaam maar zeker beginnen de ideeën over inhoud en vorm dan toch bij elkaar te komen en is er een begin van een concept.
De burggravin van Vergi is een middeleeuws verhaal dat qua thematiek in ieder tijdvak is te situeren. Maar ik vertel het nu! Ik wil geen saxofoon of synthesizer omdat ik die instrumenten met een heel ander tijdvak associeer. Verder kies ik voor een sobere presentatie. Geen middeleeuwse narren- of ridderkostuums. Geen achtergronddecor met de kantelen van een kasteelmuur of het silhouet van een boomgaard. Het verhaal zelf, daar gaat het om en het is een verhaal van alle tijden. Het wordt tijd om De burggravin van Vergi ten tonele te voeren.
|
|