Désir d'aymer en het verlangen een breder publiek te bekoren
titel
Désir d'aymer. Love lyrics around 1500, from Flanders to Italy
uitvoering
Capilla Flamenca
producent
Davidsfonds/ Eufonda 2007
speelduur
63:10 min
prijs
€ 23,99
Désir d'aymer brengt liefdesliederen van rond 1500, gevonden in een gebied dat zich uitstrekt van Vlaanderen tot Italië. Een zo breed thema doet vrezen voor een rommelig allegaartje, een volgepropte cd met liederen in wisselende stijlen en klankkleuren. Niets is minder waar. Capilla Flamenca is er wederom in geslaagd de luisteraar een evenwichtige en tegelijkertijd boeiende cd te bieden, die kritische en minder geoefende oren bekoren kan. Hoe vaker ik de cd beluister, hoe langer hij van mij zou mogen duren.
Désir d'aymer put voornamelijk uit de Harmonice musices odhecaton A (1501), Canti B (1502) en Canti C (1504), gedrukt in Venetië door Ottaviano Petrucci (1466-1539). Deze driedelige verzameling van Frans-Vlaamse liederen is de oudste druk van polyfone muziek, waarover wij nu nog beschikken. Zij bevat drie- en vierstemmige stukken van verschillende componisten, waaronder Josquin Desprez, Henric Isaac en Alexander Agricola. Ook Désir d'aymer brengt muziek van een keur aan componisten. Capilla Flamenca staat echter bekend om haar zorgvuldig samengestelde programma's en weet het brede thema overzichtelijk weer te geven. Zo zijn de liefdesliederen thematisch geordend in drie delen waarbij liederen over verlangen gevolgd worden door liederen over genot en, tot slot, verdriet. Bovendien wisselen instrumentale en vocale stukken elkaar nagenoeg consequent af, wat een gevoel van rust en ruimte creëert. Durf je je als leek in de laatmiddeleeuwse muziek toch nog niet goed over te geven aan de weldaad van warme klanken, dan vind je houvast in het cd-boekje, dat alle liedteksten naast elkaar in het Engels, Nederlands en Frans biedt. De cd heeft alles in zich om niet alleen door kenners, maar ook door de beginnende luisteraar geapprecieerd te worden.
De uitgever is zich van dit gegeven bewust en lijkt in de inleiding vooral een nieuw en nog onervaren publiek te willen aanspreken. Echter, ik schrik. Gaat dit over de muziek die ik zojuist beluisterd heb? De eerste zeven van de tien alinea's tellende inleiding verhalen over hoofse liefde, over liederen van rondtrekkende troubadours. De vlot geschreven tekst van medioneerlandicus Ludo Jongen roept een beeld op van jonkvrouwen, kastelen en ridders. Later wordt dat beeld enigszins rechtgetrokken, wanneer de auteur in de vijfde alinea kort uitlegt hoe de hoofse lyriek door de laatmiddeleeuwse, ste-