heersende weersomstandigheden. De aanwijzingen voor aderlaten, baden, purgeren en braken, die per seizoen verschilden, hingen daarmee samen. In de winter moest men op dat punt geen kunstgrepen toepassen, maar in de herfst juist wel, en ook in de lente werden laxeerdrankjes en aderlaten aanbevolen. Verder gold in de winter sexueel contact niet als schadelijk, iets wat in sommige seizoensregimina in de zomer en de herfst sterk werd afgeraden en in de lente met mate werd toegestaan. Jacob van Maerlant liet zich daarover niet uit voor de lente en de herfst, maar voor de zomer leerde hij in vers 1130:
Scuwe vrouwen boven maten;
vermijd sexueel contact ten sterkste;
Men vindt in deze raadgevingen de sporen terug van de zogenaamde sex res non naturales, de zes dingen waarop de mens moet letten voor het behoud van zijn gezondheid. Ze zijn ontleend aan de inleiding van de negende eeuwse Arabische geleerde Hunain ibn Ishaq, of in het Latijn Joannitius, op de leer van Galenus. Deze zes dingen zijn in de gangbare middeleeuwse volgorde: 1) verandering van lucht, 2) beweging en rust, 3) eten en drinken, 4) slapen en waken, 5) vullen en ledigen, en 6) stemmingen van het gemoed. De punten 1 en 6 komt men impliciet in alle seizoensregimina tegen, omdat de wisseling der seizoenen verandering van atmosfeer en van stemming meebrengt; punt 4 vinden we af en toe; punt 2 wel vaker en zeker als daarbij ook het baden wordt meegeteld; punt 5 geregeld, mits men daartoe zowel de sexuele omgang als ook aderlaten en purgeren rekent; en punt 3, eten en drinken, altijd. Men kan dus niet zeggen dat de gezondheidsregels systematisch volgens dit principe zijn opgebouwd, maar ze staan zeker onder invloed daarvan. Ook bij Jacob van Maerlant zijn we ze in de loop van deze vier columns bijna allemaal tegengekomen. Daarnaast propageert hij geheel in de lijn van Galenus de matigheid: overlaad je maag niet en neem ‘getemperde bade’. Daar kunnen ook mediëvisten gezond bij blijven.
Johanna Maria van Winter