Madoc. Jaargang 2005
(2005)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
[Nummer 1]Wim Schipper
| |
De beeldgedichtenHrabanus Maurus werd rond het jaar 780 in de omgeving van Mainz geboren.Ga naar eindnoot1 Als kind werd hij door zijn ouders als oblaat in het Benedictijnerklooster te Fulda geplaatst, | |
[pagina 3]
| |
waar zijn intelligentie al snel werd opgemerkt. Hij werd naar Tours gestuurd om een paar jaar onder de destijds beroemde geleerde Alcuin van York te studeren. Toen hij omstreeks 800 weer in Fulda terugkwam, maar nu als leraar, kreeg hij het idee om zijn meester Alcuin te huldigen met een reeks gedichten die een lofzang op het heilige kruis moesten zijn. Uit een brief die Alcuin enkele jaren voor zijn dood in 804 aan Hrabanus schreef, weten we dat Alcuin al iets van dit project afwist. Hij zegt in deze brief uitdrukkelijk dat hij zich op de voltooiing van dit dichtwerk verheugt.Ga naar eindnoot2 Het duurde echter nog tien jaar voor het zo ver was. De serie gedichten die Hrabanus rond het jaar 810 voltooide staat nu bekend onder de titel De laudibus sanctae crucis (Lofzang van het heilige kruis) of In honorem sanctae crucis (Ter ere van het heilige kruis) volgens de jongste uitgave van de Latijnse tekst.Ga naar eindnoot3 De reeks begint met een inleiding en met huldigingsgedichten voor Lodewijk de Vrome (die in 814 tot keizer werd gekroond), de heilige Martinus (de patroonheilige van Tours), Otfried (de aartsbisschop van Mainz die ook over Fulda supervisie uitoefende) en met een gedicht waarin staat verscholen: Hrabanus Maurus Magnentius hoc opus fecit (Hrabanus Maurus Magnentius heeft dit werk gemaakt). Dan volgt de reeks kruisgedichten zelf. Zoals hij zelf in het laatste gedicht uitlegt, bestaat die met opzet uit 28 gedichten, want dat is een perfect getal, omdat het getal 28 bestaat uit vier maal zeven (en zeven wordt weer gevormd door drie plus vier).Ga naar eindnoot4 Elk van de 28 gedichten vormt een carmen figuratum (beeldgedicht) en op een paar uitzonderingen na, is elk gedicht ook een carmen quadratum (vierkant gedicht), omdat het uit net zo veel regels als letters in elke regel bestaat. Bepaalde letters zijn door kleuren verlucht en die gekleurde letters vormen geometrische beeldgedichten. Vaak is het oppervlak in vakken opgedeeld en komt er in elk kleiner vierkant een figuur te staan. Die figuren zijn grotendeels geometrisch: cirkels, en vier-, vijf-, zes-, zeven-, of achthoeken. De betekenis van deze getallen wordt in de bijgevoegde verklaringen uitgelegd. Ook zijn er plaatjes van de verluchte figuren omkaderd: een zegenende Christus met uitgestrekte armen, de vier evangelisten (door hun symbolen voorgesteld) om het Lam Gods (Open baring 4:7 en 5:6) gerangschikt, en in het slotgedicht een personage dat Hrabanus zelf moet voorstellen, knielend voor het kruis. De letters die door kleuren geaccentueerd zijn, vormen ook op zichzelf leesbare tekst. Vaak is het niet onmiddellijk duidelijk waar we met lezen moeten beginnen. Om de figuren zo leesbaar mogelijk te maken voorzag Hrabanus elk gedicht van een verklaring, die begint met de betekenis van de afgebeelde figuren en eindigt met een uitleg hoe de tekst daarbinnen gelezen moet worden om de betekenis te begrijpen. Met deze verklaringen volgt Hrabanus ook de beeldgedichten van Porfyrius. Vijftien jaar later heeft hij er nog een tweede deel aan toegevoegd, waarin voor elk gedicht een parafrase staat. | |
Christus aan het kruisHet eerste beeldgedicht stelt Christus voor, die met uitgestrekte armen een zegenend gebaar maakt en met zijn lichaam een kruis vormt (Afb. 1). Het kruis als symbool van de verzoening van Christus' kruisdood wordt dus van begin af aan voorgesteld en komt in elk volgend figuur voor. Om de tekst te lezen die in de afbeelding van Christus verscholen ligt, is de proza-uitleg op de tegenoverliggende pagina nodig, want daarin wordt uiteengezet waar we met lezen moeten aanvangen en in welke volgorde de gekleurde letters gelezen moeten worden. | |
[pagina 4]
| |
Afb. 1 Cambridge, Trinity College, ms b.16.3, folio 3v; met toestemming van de Master en Fellows van Trinity College, Cambridge.
Bij de afbeelding van Christus legt Hrabanus het als volgt uit: er zijn vijf poëtische regels die om de buitenrand van de figuur lopen. De eerste begint bij de middelvinger van de rechterhand van Christus (medio digito dextrae manus) en loopt langs de bovenkant van de rechterarm tot het hoofd. Daar staat Dextra Dei summi cuncta creavit Hiesus (Jezus, de rechterhand van God, heeft alles geschapen). De tweede loopt van het hoofd van Christus via de bovenkant van de linkerarm tot de middelvinger van de linkerhand (in medio digito sinistrae manus). Hier valt te lezen Christus laxabit e sanguine debita mundo (Christus zal door zijn bloed de schuld in de wereld verlossen). De derde regel begint met de middelvinger van de rechterhand en volgt de onderkant van de rechterarm naar beneden, langs de knie, tot aan de bovenkant van de voet. Daar staat In cruce sic positus desolvens vincula tyranni (Zo op het kruis geplaatst, bevrijdt hij [ons] van de boeien van de tiran). De vierde zin begint met de rechtervoet, loopt langs de binnenkant van het rechterbeen tot de lendendoek, en dan via de linkervoet tot de bovenkant van de voet. Hier staat Aeternus Dominus deduxit ad astra beatos (De eeuwige Heer heeft de gezegenden naar de sterren geleid). De vijfde regel loopt van de linkervoet langs de lendendoek en eindigt met de ringvinger van de linkerhand en meldt Atque salutiferam dederat Deus arce coronam (En God heeft een reddingskroon als toevlucht gegeven). Op de lendendoek staan ook twee regels:
Veste quidem parva hic tegitur qui continet astra,
Atque solum palmo claudit ubique suo
| |
[pagina 5]
| |
(Hier raakt het kleine kleed aan wat de sterren bevat, Er staan ook nog letters in de haren op het hoofd: Iste est rex iustitiae (Dit is de koning van de rechtvaardigheid). Op het aangezicht, de kin, de tepels en de navel (de umbilicus) staat Ordo iustus Deo (een rechtvaardige orde door God), en tenslotte staan er drie letters op het kruis achter het hoofd van Christus: A, M, et Ω, die het begin, het midden, en het einde van de schepping voorstellen. | |
Christus en de ‘Chi Rho’Het eigenaardige van deze uitleg van Hrabanus ligt in het feit dat zonder zijn toelichting de door de figuren ingesloten tekst niet meteen, of zelfs helemaal niet, begrijpelijk is. De figuren zijn niet allemaal zo moeilijk te lezen, maar de uitleg is wel altijd nodig. Soms bestaat een figuur enkel uit Latijnse of Griekse letters (bijvoorbeeld X = Christus, of laus = lofzang) en soms uit een woord zoals ‘Alleluia’, maar er zijn er ook een paar die zeer ingewikkeld zijn. Voor deze figuren is uitleg noodzakelijk. Dat is vooral het geval bij het 22ste gedicht, dat niet alleen erg ingewikkeld is, maar daarnaast ook nog op tenminste vijf manieren gelezen kan worden. De figuur die hier wordt afgebeeld is een zogenaamde ‘chi rho’ of ‘chrismon’, een combinatie van de Griekse letters X en P die al vanouds als symbool voor ‘Christus’ bekend staat (Afb. 2). De figuur werd uit 23 Griekse letters vervaardigd, die volgens Hrabanus in deze volgorde gelezen moeten worden: eerst van de onderkant van de boog van de P naar boven en langs de stok helemaal naar beneden: ό σω̑τηρ Ἰησοῡς Ἀληθία Θεὸς Χπιστὸς Ἰησοῡς (de Heiland, Jezus, de Waarheid) en daarna de letters in de Χ: ΘΣ ΧΡΣ ΙΗΣ (God, Christus, Jezus). Als we tot dit punt in de reeks alles goed gevolgd hebben, zien we meteen dat de Griekse letters ook Latijnse woorden insluiten. Weer begint Hrabanus aan de onderkant van de boog in de P, die in de woorden O CHP IHCYC deze letters bevat: Nam alma decet radiant scripta hinc quod nomine Christi (Want het is passend dat wat hier in de naam van Christus geschreven staat, verkwikking uitstraalt). In het woord ΑΛΗΘΙΑ staat Sancta salutaris laudat haec scriptio Christum (Dit heilige, heilzame schrijven looft Christus) en in de X staan de woorden Christus homo est placidus nempe arbiter hie quoque mundi est (Christus de mens is hier waarlijk de milde rechter van deze wereld). | |
GetallensymboliekDeze drie verschillende lezingen zijn al ingewikkeld genoeg: de Chi Rho zelf, de Griekse tekst, en de Latijnse tekst hebben elk hun eigen verklaring. Maar Hrabanus maakt het nog ingewikkelder. In de Middeleeuwen werden bepaalde Griekse letters met getallen geassocieerd, en door een soort nummerspel (gematria) kon in deze letters nog een extra betekenis worden gelegd. Hrabanus gebruikt een vers uit het boek Daniël (12:12): Et beatus est qui exspectat et peruenit usque ad dies mille. CCC.XXXV (Zalig de man die afwacht en die tot de 1335ste dag volhoudt). Daaraan koppelt hij een betekenis uit het Hieronymuscommentaar op Daniël: het getal 1335 kan in 1290 en 45 opgedeeld worden.Ga naar eindnoot5 Het eerste getal verwijst naar het aantal dagen dat correspondeert met drie en een half jaar, ofwel de tijd na de nederlaag van de Antichrist, wanneer Christus zich in zijn majesteit op aarde zal vertonen. Het tweede getal verwijst naar de 45 dagen van stilte die daarop zullen volgen. | |
[pagina 6]
| |
Afb. 2 Cambridge, Trinity College, ms b.16.3, folio 24v; met toestemming van de Master en Fellows van Trinity College, Cambridge.
| |
[pagina 7]
| |
Daarna legt Hrabanus zijn keus van de Griekse letters als volgt uit (vertaald uit het Latijn): De letters in de Rho P worden gelezen als Ο ΣΩΤΗΡ ΙΗΣΥΣ ΑΛΗΘΙΑ. Dat zijn de drie namen van Christus, die in het Latijn vertaald ‘Redding, Redder, Waarheid’ betekenen. De laatste twee Griekse namen zijn als hele woorden uitgeschreven (nl. ΙΗΣΥΣ), maar de derde, ΣΟΤΗΡ, wordt op de Griekse manier met drie letters geschreven: C (sigma), H (eta), en P (rho). Er zitten dus vijftien letters in de P, waarvan de eerste (O) het getal 70 voorstelt, de tweede (C) 200, de derde (H) het getal 8, de vierde (P) betekent 100, de vijfde (I) 10, de zesde (H) 8, de zevende (C) 200, de achtste (Y) is 400; de negende (C) 200, de tiende (A) 1, de elfde (gamma) 30, de twaalfde (H) 8, de dertiende (theta Θ) 9, de veertiende (I) 10, de vijftiende (A) weer 1. Als we al die getallen optellen krijgen we 1255. Daar moet nog het getal 5 bijgeteld worden, dat door de letter P gevormd wordt: het bovenste deel van de letter (dat lijkt op een delta en 4 voorstelt) opgeteld met het onderste deel (dat in het Latijn I of 1 beduidt). Zo wordt in de Rho het getal 1000 + 200 + 60, of 1260 gevonden. Het getal 1260, dat door de P wordt uitgedrukt, stelt de dagen voor dat Christus openbaar op aarde was en het tweede getal, door de X uitgedrukt, komt voor in het boek Daniël en verwijst naar de triomfale wederkomst van Christus. | |
ConclusieHrabanus' kruisgedichten zijn meesterwerken van tekstmanipulatie. Alle onderdelen van het dichtwerk dragen bij aan deze complexiteit: het mystieke getal 28, de gedichten die de achtergrond vormen van de figuren, de figuren zelf met hun meervoudige betekenissen. Het commentaar naast elke afbeelding is bedoeld om de voorzichtige lezer de weg te wijzen door het moeras van betekenissen, om uiteindelijk hetzelfde eindpunt te bereiken als Hrabanus zelf: voile overgave aan het kruis van Christus, dat uiteindelijk een middel voor meditatie vormt. Voor een publiek in de 21ste eeuw lijkt dat misschien wat overdreven, maar een vroegmiddeleeuws publiek beschouwde dit als het hoogtepunt van sacrale kunst. De gedichten zijn een eerbetoon aan het kruis, terwijl ze tegelijkertijd uitleg geven over hoe de figuren gelezen moeten worden. Niet alleen het vervaardigen van deze gedichten, maar ook het lezen ervan vormt een lofzang op het kruis. |
|