| |
| |
| |
Kroniek
30 Maart 2004
Het raadsel rond de verdwijning van De Rechtvaardige Rechters, een paneel van het drieluik ‘De aanbidding van het Lam Gods’ van de gebroeders Van Eyck uit 1432 lijkt opgelost. Privé-speurder Gaston de Roeck is na jaren tevergeefs zoeken tot de slotsom gekomen dat het gestolen kunstwerk in 1971 bij het grofvuil moet zijn beland. (anp, 30 maart 2004)
| |
5 April 2004
De oudste bekende Nederlandse zin is geschreven door een vrouw of tenminste vanuit het vrouwelijke perspectief. Het gaat om de beroemde dichtregels ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu’ (Hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij; wat wachten we nog?). Volgens de Utrechtse universiteitshoogleraar Frits van Oostrom passen deze regels geheel in de literaire traditie van de zogenoemde ‘kharjas’, die in Moors Spanje was ontstaan en zich tot in Noord-West-Europa verspreidde. Deze traditie vond haar neerslag in zogeheten vrouwenliederen. ‘Olla vogala’ zou een fragment zijn van een dergelijk vrouwenlied, waarin de typisch vrouwelijke nesteldrang wordt verwoord. (de Volkskrant, 5 april 2004)
| |
9 April 2004
Francesco Petrarca is zijn hoofd verloren. Dat is de conclusie van een dna-onderzoek dat is uitgevoerd op het stoffelijk overschot van de veertiende-eeuwse Italiaanse dichter. De schedel en de rest van het skelet, die in een marmeren graftombe in het plaatsje Arqua Petrarca rusten, blijken helemaal niet bij elkaar te horen. Wie het hoofd van de dichter heeft gestolen en vervangen, is niet duidelijk. Volgens sommigen zou de monnik Tommaso Martinelli in de vroege zeventiende eeuw in beschonken toestand Petrarca's graf hebben geroofd en daarbij ook diens hoofd hebben meegenomen. Een andere theorie luidt dat de schedel tijdens wetenschappelijk onderzoek in 1873 uit de handen van een professor uit Padua is geglipt en op de vloer kapot is geslagen. Om zijn fout te verbloemen zou de professor vervolgens een andere schedel in de tombe hebben gelegd. Weer anderen beweren echter dat het hoofd in de Tweede Wereldoorlog in handen is gevallen van literatuurminnaars uit fascistische of nazistische kringen. (Le Monde, 9 april 2004)
| |
| |
| |
14 April 2004
Italiaanse wetenschappers hebben op de achterkant van de lijkwade van Turijn de afbeelding van een hoofd ontdekt. De lijkwade is de linnen doek waarin Christus na zijn kruisdood zou zijn gewikkeld. De lap is sinds 1578 in het bezit van de kathedraal van Turijn en wordt daar als Christusreliek aanbeden. Zeer moderne optische technieken brachten de afdruk van het hoofd aan het licht. De onderzoekers sluiten uit dat het om een vervalsing gaat.
De authenticiteit van de lijkwade staat al vele jaren ter discussie. Ruim vijftien jaar geleden heeft een groep wetenschappers met de C14-methode aangetoond dat de doek op zijn vroegst in de dertiende of veertiende eeuw is vervaardigd. Andere onderzoekers daarentegen menen dat de doek wel degelijk de echte lijkwade van Christus kan zijn. Zij vinden de C14-methode niet nauwkeurig genoeg. Bovendien zou de lijkwade plantenpollen bevatten uit de tijd en de streek waarin Jezus leefde. (www.katholieknederland.nl, 14 april 2004)
| |
15 April 2004
De vermaarde Franse mediëvist Jacques Le Goff heeft de dr. A.H. Heinekenprijs voor de Historische Wetenschap 2004 gewonnen. De Koninklijke Nederlandse Akademie der Wetenschappen kent Le Goff de prijs toe voor ‘het fundamenteel veranderen van onze blik op de Middeleeuwen.’ (Persbericht knaw, 15 april 2004)
| |
29 April 2004
Na zestien eeuwen is de heilige Augustinus weer voor even verenigd geweest met zijn leermeester, bisschop Ambrosius van Milaan. De relieken van kerkvader Augustinus zijn in april overgebracht van de kerk van San Pietro in Ciel d'Oro in Pavia naar de basiliek van San Ambrosio in Milaan. Daar hebben ze tot begin mei naast het stoffelijk overschot van Ambrosius gerust. De Milanese bisschop geldt zelf ook als een van de vier kerkvaders van de rooms-katholieke kerk. In 387 doopte hij Augustinus, die aanvankelijk een heidens bestaan leidde, maar door Ambrosius' preken tot inkeer kwam. (www.katholieknederland.nl, 29 april 2004)
| |
1 Mei 2004
Volgens een team van archeologen en historici zijn de gevolgen van de Sint-Elizabethvloed van 1421 voor Dordrecht en omgeving minder desastreus geweest dan tot dusverre is aangenomen. De archeologen baseren zich onder meer op een analyse van het zandlaagje dat het binnendringende zeewater in de grachten van Dordrecht heeft achtergelaten. Deze laag is maar dun en de zoutwaterkokkels die erin werden aangetroffen, waren hooguit twee jaar oud. De stad aan de Merwe- | |
| |
de heeft dus maar korte tijd last gehad van de overstroming. De onderzoekers relativeren bovendien de omvang van de ramp voor de dorpen in de omgeving van Dordrecht. De overlevering wil dat er tientallen dorpen zijn weggespoeld, maar voor hooguit zestien dorpen zijn aanwijzingen gevonden dat ze permanent zijn verlaten vanwege de stormvloed. Het vermoedelijke dodental is ook naar beneden bijgesteld, van enkele duizenden naar ten hoogste een paar honderd. Het grootste gevaar voor deze streek vormden de gebrekkig onderhouden rivierdijken. Niet de zee, maar de grote rivieren zorgden er in de vijftiende eeuw geregeld voor dat het land blank kwam te staan. (de Volkskrant, 1 mei 2004)
| |
Juni-Augustus 2004
Het archeologisch onderzoek naar stadsmuren en -wallen in Nederland heeft de laatste tijd zeer veel resultaat opgeleverd. De spectaculairste vondsten werden gedaan in Venlo, Zwolle en Zutphen.
Onder het wegdek van de Havenkade in Venlo ongeveer honderd meter van de middeleeuwse stadsmuur opgegraven. De muurresten zijn tussen de twee en zeven meter hoog en 1,25 tot 2,65 meter dik. De omvang van de opgraving van de stadsmuur is voor Nederlandse begrippen uniek. De resten stammen uit de vijftiende eeuw en bevonden zich precies op de plaats waar men ze had verwacht op basis van een kaart van Jacob van Deventer uit 1570. Van de vier muurtorens die op de kaart staan afgebeeld is er een teruggevonden.
In Zwolle trof men op twee plaatsen resten aan van een stadsmuur die waarschijnlijk ruim voor 1300 is gebouwd. Tot nu toe had men de ommuring van Zwolle later gedateerd.
De vondsten in Zutphen zijn veel ouder. Stadsarcheoloog Michel Groothedde stuitte daar in de kelders van enkele winkelpanden op de resten van een verdedigingsgracht van ongeveer 1100 jaar oud. De gracht maakte deel uit van een ronde burg, die bestond uit drie droge grachten met tussenwallen en een hoge hoofdwal. De inwoners bouwden het naar toenmalige maatstaven ultramoderne verdedigingswerk waarschijnlijk in reactie op een desastreuze Vikingaanval in 892. (Dagblad De Limburger, 23-6-2004; Utrechts Nieuwsblad, 2-8-2004; De Stentor, 12-8-2004)
| |
6 Juli 2004
De Dom van Keulen is op de lijst van bedreigd werelderfgoed van unesco gezet. De kerk stond al sinds 1996 op de ‘gewone’ lijst van beschermd werelderfgoed. Nu op de oevers van de Rijn, direct tegenover de Dom, enkele hoge gebouwen worden neergezet, beschouwt unesco de kerk als een bedreigde site. De gebouwen zullen volgens volgens de organisatie het zicht op de kerk ontnemen en zo de integriteit van de kathedraal en haar directe stedelijke omgeving aantasten. De gothische kathedraal, waaraan men met tussenpozen tussen 1248 en 1880 heeft gewerkt, heeft als een van de weinige historische gebouwen de Tweede
| |
| |
Wereldoorlog redelijk doorstaan. Gewoonlijk staan op de lijst van bedreigd werelderfgoed alleen sites in de Derde Wereld. (www.whc.unesco.org, 6-7-2004)
| |
16 Juli 2004
In het West-Vlaamse Torhout is een relikwie gestolen van Karel de Goede. Het gaat om een deel van zijn rechter bovenrib. De relikwie wordt in de Sint-Pieterskerk bewaard in een kristallen neogotisch schrijn, die door de dieven is opengebroken. Het bisdom van Brugge schonk het bot van Karel de Goede in het begin van de negentiende eeuw aan de Torhoutse Sint-Pieterskerk, enkele jaren nadat de paus hem zalig had verklaard. Hoewel de dieven ook ook enkele kandelaars meenamen, lijkt het hen toch voornamelijk om de reliek te doen zijn geweest. De opengebroken schrijn lieten ze namelijk staan. (vrt-Journaal, 16-7-2004)
| |
17 Juli 2004
Koningin Beatrix heeft beschikt. Na de zomer mag een zeer bijzonder deel van haar bezittingen worden tentoongesteld. Het gaat om onderdelen van het unieke vijftiende-eeuwse doodskleed van Cimburga van Baden, een oudtante van Willem van Oranje. Zij zullen worden geëxposeerd in de Grote of O.L.V.-Kerk van Breda, die het oudste familiegraf van de Oranje Nassaus in Nederland huisvest.
Cimburga leefde van 1450 tot 1501, was getrouwd met graaf Engelbrecht II van Nassau, heer van Breda en is na haar dood bijgezet in het familiegraf van de Oranje Nassaus in de Grote Kerk. Tijdens onderzoek in dat familiegraf stuitten onderzoekers in mei 1996 op de opvallend gaaf gebleven lijkwade. De overleden vrouw was gewikkeld in een meterlange linnen doek, met een bijbehorende gezichtsdoek. Een dergelijke lijkwade is nergens in Europa bewaard gebleven. Dat de stukken textiel na hun spontane conservering vijf eeuwen in goede staat zijn gebleven, wordt algemeen als een klein wonder beschouwd.
Na de vondst ging het echter mis. Het was de bedoeling dat de lijkdoeken in het Tilburgse restauratieatelier De Tiendschuur (het huidige Nederlands Textielmuseum) zouden worden ingevroren, om vervolgens door specialisten in Zwitserland te worden geconserveerd. Om duistere redenen is dit echter niet gebeurd, met als gevolg dat de lappen nu grotendeels verpulverd zijn. Alleen de gezichtsdoek van 70 bij 70 centimeter en de kinbanden zijn aan het verteringsproces ontkomen. Deze worden nu op kosten van het Koninklijk Huisarchief alsnog geconserveerd, zodat ze na de zomer in Breda kunnen worden geëxposeerd. (bn De Stem, 17-7-2004)
|
|