Column
Mensen
Lodewijk de Vrome had het niet gemakkelijk. Het verhaal is bekend. Nadat zijn broers één voor één overleden waren, zag Lodewijk zich als jongere zoon van Karel de Grote in 814 opeens aan het hoofd van een rijk dat bijna heel Europa besloeg. Lodewijk had drie zoons en al een paar jaar later verdeelde hij zijn rijk onder hen, zoals toen gebruikelijk was. De eerste donkere wolken begonnen zich samen te pakken toen Lodewijk na de dood van zijn eerste vrouw in 819 opnieuw trouwde met de mooie en slimme Judith. In 823 schonk zij Lodewijk een zoon, Karel de Kale, die vervolgens ook een portie van het rijk toebedeeld kreeg. Dit tot groot ongenoegen van Lodewijks oudere zoons, die hun deel zagen slinken. Zo kwam het dat Lodewijks eigen zoons zijn heerschappij gingen betwisten. Eerst werd Judith al eens van overspel beschuldigd. Tot een grote uitbarsting kwam het in 833. In oktober van dat jaar werd Lodewijk door zijn oudste zoon Lotharius gevangen genomen en gedwongen tot een ritueel van openbare boetedoening, waarbij hij, neergeworpen in de kerk van Soissons, zijn zonden bekende en zijn wapens aflegde voor het altaar. Hij werd in een boetekleed gehuld en opgesloten. Zijn vrouw werd in Italië gevangengezet.
Lodewijk de Vrome is een van de meest fascinerende figuren uit de vroege Middeleeuwen. En daarmee is zijn hoedanigheid dan ook precies aangegeven: historische figuur. Als mensen van vlees en bloed kan ik mij Lodewijk en Judith maar moeilijk voorstellen, ook al verdiep ik mij nog zozeer in de bronnen uit de periode, of in de vele boeken en artikelen die er sindsdien over hen gepubliceerd zijn. De schokkende verwikkelingen tussen een vader en zijn zoons die hier in een paar regels opgesomd staan, kunnen hun effect op een menselijk gemoed niet gemist hebben. Toch is het familiedrama dat Lodewijk de Vrome en Judith trof nu een gegeven uit de geschiedenis geworden - hoe ik mijn fantasie er ook op los laat. Dat gaat niet alleen op voor de belevenissen dat Lodewijk en zijn jonge echtgenote, maar voor de levens van zoveel personen uit lang vervlogen tijden. Hoe langer geleden, hoe sterker dat geldt.
Dat komt natuurlijk in de eerste plaats door de gebrekkige bronnen uit die periode. Erg gedetailleerd informeren die ons niet over het persoonlijke leven van de vorst. De verhalende bronnen vertellen vooral veel over de visie van de auteurs, over het beeld dat zij hun lezers wensten voor te schotelen, en bieden heel soms ook een blik op hún gevoelens van voorkeur of afkeuring. Maar ze zwijgen over het algemeen over de zielenroerselen van de beschreven personen, meestal koningen, prelaten en edelen - over de ‘gewone mens’ hoeven we het al helemaal niet te hebben. De figuren zijn emblemen, bijna personages in een sprookje. Hun beweegredenen zijn nobel of verdorven, soms praktisch, maar vrijwel