en artistieke weergave zou kunnen leiden tot een nieuwe, intensieve ontmoeting met deze periode. Dat is onze hoop en bedoeling.’
Even afgezien van het geschakeerde beeld van die uniformiteit, klinkt dit in eerste instantie niet eens onaardig, maar er komt helemaal niets van terecht. De stukken van de wetenschappers zijn ouderwets, degelijk en supersaai, en Rolf Schneider herhaalt in wat vagere termen wat zij te berde brengen. Zijn stijl moge wat beter zijn, hij maakt er geen verhaal van (en zijn studieuze collega's lijken al hun best te doen om zoveel mogelijk hap-snap en kris-kras door de Europese Middeleeuwen te schieten), en dat had ik nu juist gehoopt op basis van de beloften aan de lezer. Daar komt nog bij dat veel van de hoofdstukken de Duitse wetenschappelijke stijl hanteren en dat de Nederlandse vertalers zich daar niet van hebben kunnen losmaken. Misschien is de volgende zin acceptabel in het Duits: ‘Het technische kenmerk van de middeleeuwse vooruitgang werd de diversificatie van de waterradaandrijving als een door de innovatie van de nokkenas voorbereide en mogelijk gemaakte complementering van het Europese graanmolenbestand met verdere werktuigen op industrie- en mijnbouwgebied.’ (p. 107), in het Nederlands kan ik er weinig van begrijpen. Het boek bekijken is prettig, het lezen is een moeizaam proces.
Er zijn hoofdstukken over: ‘Politieke ontwikkelingen in Europa 800-1500’, ‘Vruchtbaarheid en armoede: de boeren’, ‘Landbouw in de Middeleeuwen’, ‘Technische vooruitgang en verandering’, ‘Bont, gevarieerd en smerig: de steden’, ‘De ontwikkeling van de steden tussen 800 en 1517 en de opkomst van de handel’, ‘De ontwikkeling van de kerk in de Middeleeuwen’, ‘Tussen helse benauwingen en de kinderlijkste pret: de Kerk’, ‘De culturele ontwikkeling’, ‘Man van mond en hand: de adel’ en ‘Balans en Perspectief’. Daarna volgt nog een tijdbalk. De hoofdstukken met een dubbele punt in de titel zijn geschreven door Rolf Schneider.
Inhoudelijk heeft het boek helaas weinig te bieden, maar misschien is het ook wel meer bedoeld voor kopers en kijkers dan voor aandachtige lezers. De afbeeldingen zijn prachtig, maar zelfs in de bijschriften gaat het nogal eens mis. Zo staat er op het frontispice een afbeelding van het labyrint waarin Theseus tegen de minotaurus vecht. Zij zijn samen in het midden afgebeeld en worden in de tekst op de afbeelding genoemd. Het bijschrift luidt echter: ‘De wereld als labyrint. Oud strijdtafereel in een Regensburgse miniatuur, eind 12de eeuw’ De verantwoording van de illustratie (p. 351) geeft slechts: ‘Bayerische Staatsbibliothek, München’. Bij afbeelding 7 wordt geen datering gegeven, maar de voorstelling van de bestorming van Jeruzalem door sultan Saladin zou een ‘boekminiatuur uit die tijd’ zijn. Wat is ‘die tijd’? De Middeleeuwen? Of het tijdstip van de bestorming? Uit de tekst is het niet te halen want die gaat hier uitgebreid in op de politieke ontwikkelingen rond het Slavische Oosten en Gisela, de dochter van de Beierse hertog Hendrik de Twister (p. 15-17: Twister is hier te interpreteren als ruziemaker, het gaat om Heinrich der Zänker, 951-995). De Paltskapel van Aken wordt wel afgebeeld, maar zou volgens het bijschrift later ‘overbouwd’ zijn (p. 19). Meestal gaat het gelukkig wel goed en de kwaliteit van de afbeeldingen is hoog. De vele afbeeldingen laten zien hoe mooi zij informatie over de middeleeuwse wereld kunnen aanvullen en de kennismaking veraangenamen. Jammer dat de afbeeldingen uit Het dagelijks leven niet bij de teksten van Bejzcy staan.
Frank Brandsma