de stukken enkele kanttekeningen op hun plaats. Op muzikaal vlak valt een gebrek aan samenhang op, dat doet denken aan de compilaties uit de beginperiode van de herleving van de Oude Muziek in de jaren zeventig. Dit gebrek aan samenhang is waarschijnlijk te wijten aan het buiten-muzikale criterium waarop de verschillende liederen geselecteerd zijn, namelijk dat zij een of andere band met eten of drinken in de ruime zin moeten hebben. Daarbij is waarschijnlijk uit commerciële overwegingen gepoogd een zo groot mogelijk deel van Europa te bestrijken. Een album met bijvoorbeeld Duitse drinkliederen uit drie eeuwen zou muzikaal gezien interessanter zijn geweest. Een breed gevarieerde compilatie als deze leent zich natuurlijk zeer voor een introductie-cd, maar dan is wel de vraag waarom er de volle prijs van een nieuw album voor betaald moet worden.
Gelijksoortige bedenkingen rijzen naar aanleiding van de recepten. Ook die zijn van dermate uiteenlopende oorsprong dat samenhang ver te zoeken is. De meewerkende culinaire specialisten zijn bekende koks, die momenteel allen werkzaam zijn in Groot-Brittannië, onder wie één van beide ‘Fat Ladies’ en de oprichters van het River Café in Londen. Zij hebben hun culinaire talenten gebruikt om de originele recepten aan te passen aan hedendaagse standaarden. Het gebrek aan historische kennis op culinair terrein leidt soms tot vreemde uitkomsten. Zo wordt de schelvis die volgens het originele recept in ale, een hooggegist bier, moet worden bereid, in de moderne aanpassing gestoofd met bier van lage gisting, een productieproces dat vanwege de benodigde lagere temperatuur pas sinds de negentiende eeuw in zwang is gekomen. Dit recept is gekoppeld aan het responsorie, Apparuerunt apostolis, met bijbehorend vers, Spiritus Domini, voor de metten van Pinksteren uit een handschrift bewaard in de cisterciënzer Fountains Abbey. Aangezien bij de keuze voor deze koppeling ook de grote bierproductie door deze abdij heeft meegespeeld, wekt het bevreemding dat in het recept geen gebruik wordt gemaakt van trappistenbier.
Dergelijke vreemde koppelingen komen vaker voor. Zo is het openingslied, In paupertatis predio, een lofzang op de heilige Franciscus die zijn boom- en wijngaard verzorgt, gekoppeld aan een broodpudding met amandelen, vijgen en rozijnen, omdat die laatste ingrediënten afkomstig zouden kunnen zijn geweest uit dergelijke gaarden. Het gebruik van het ook in de Middeleeuwen kostbare saffraan lijkt echter een vreemde combinatie met Franciscus' armoede-ideaal.
Het is een vereiste van alle tijden dat liederen die bedoeld zijn om bij diners gezongen te worden onderhoudend moeten zijn. Als gevolg daarvan bevatten zij meestal één of andere kwinkslag of dubbele bodem. Zoals uit de genoemde voorbeelden al blijkt, zijn niet alle liederen op deze cd geschreven om bij een diner gezongen te worden. Desondanks lijken dergelijke kwinkslagen niet helemaal door de samenstellers over het hoofd te zijn gezien. Het lied Donna di dentro/ Dammene un pocho, waarin luidkeels wordt gevraagd om een goed doorbakken mazzacrocca, een hard fallusvormig gebak, wordt begeleid door een recept voor een potente Italiaanse omelet.
Saskia Rolsma en Wolfert van Egmond