nissen, misstanden en angsten, als over meer luchtige situaties. Een groot deel van het repertoire bestaat uit belijdenissen van trouw en liefde aan de Maagd Maria en Christus. Over het verbond tussen mens en religie gaan de dertien stukken die de Franse sopraan Anne Azéma op cd heeft gezet. Om de relatie tussen de troubadours en de muziek uit Noord-Spanje te laten zien, heeft ze ook liederen uit de Cantigas de Santa Maria opgenomen, een verzameling gezangen ter ere van Maria samengesteld voor koning Alfonso de Wijze (1221-1284) van Castilië.
Anne Azéma is geen onbekende in de wereld van de oude muziek. Zij richtte de Camerata Mediterranea op waarmee ze regelmatig door Europa toert. Daarnaast zingt ze als solist bij The Boston Camerata, geleid door haar partner Joel Cohen, die in 2000 op uitnodiging van de staatssecretaris van Cultuur Rick van der Ploeg als ‘Artist in Residence’ in Nederland is.
De dertien liederen op deze cd zijn door Azéma ingedeeld in vier groepen, waarbij de eerste groep, ‘Hark, mankind’, bestaat uit één lied (1), dat gezien kan worden als een introductie op de leefwereld waarin al deze gezangen ontstaan zijn. De tweede groep, ‘The fruit of knowledge’, bestaat uit zes liederen waarin de plaats van God en Maria in het leven van de mens wordt uitgelegd (2 en 3). Daarnaast wordt het lijden van Christus (4 en 5) en zijn overwinning op de duivel (6) bezongen. Deze groep wordt afgesloten door een jubelzang voor de Vader, de Moeder en de Zoon (7).
De derde groep, ‘O Deceiving Rome’, is een aanklacht tegen Rome, de stad van de paus, die mede verantwoordelijk was voor de Albigenzenkruistocht. Hoe kan een stad met zoveel historie het toelaten dat er een slagveld wordt aangericht? De dichter verwijst hier naar de slachting in Béziers tijdens de Albigenzenkruistocht en zijn enige verklaring hiervoor is dat alle mensen in Rome gek geworden zijn; de stad spreekt hij aan als één persoon. In D'un sirventes far (8) vertelt de zanger, Guilhem Figueura (ca. 1215-ca. 1240), dat hij op een ‘sirventes’ (een geleende melodie) over Rome wil zingen, al ziet hij aankomen dat dit bij sommigen slecht gaat vallen. Maar Rome moet inzien dat de gekte waarin zij zich bevindt niets anders kan zijn dan een tijdelijke ontsporing. Hetzelfde thema komt terug in Una cuitaz fo (9). Hierin bezingt Peire Cardenal (ca. 1180-1278) op ironische wijze een stad waar zulke rare regen is gevallen dat iedereen krankzinnig is geworden.
De liederen in de laatste groep vormen een soort restgroep ‘With melodious sounds’, die bijeengezet zijn op basis van de melodieën. Toch is ook hier een centraal thema, namelijk de Maagd Maria. Eerst wordt haar betekenis voor de mensheid in het algemeen bezongen (10 en 11). Maar Maria helpt ook individueel: in En bon ponto (12) bezingt een troubadour een collega uit Gascogne die gevangen is gezet door graaf Simon de Montfort, de aanvoerder van het kruisvaardersleger. De vanzelfsprekend onschuldige troubadour bidt in zijn cel tot Maria om hulp. Na het gebed bemerkt hij dat hij op de top van een berg is beland: dankzij Maria heeft hij de vrijheid hervonden. De cd eindigt met een vrolijk liedje waarin bezongen wordt hoe een nare man een stuk vriendelijker gevonden wordt als hij iedereen fêteert op een groot eet- en drinkgelag (13).
Het mooie van deze cd is de aanwezigheid van vele vormen van troubadoursliederen: in het Latijn, Spaans en Occitaans, met en zonder refreinen. Het