Madoc. Jaargang 1999
(1999)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
[Nummer 3]• Christi M. Klinkert
| |
InleidingRond 1180 schreef Chrétien de Troyes zijn Conte du Graal, waarin hij vertelt over een nieuweling aan het Arturhof, Perceval, die in aanraking komt met een mysterieus object, de Graal. De schrijver heeft het verhaal onvoltooid gelaten en er zo voor gezorgd dat de raadselen waarmee de Graal omringd was, onopgelost bleven. Dat heeft vele schrijvers na Chrétien ertoe gebracht om een vervolg op deze eerste graalroman te schrijven, waarin zij de betekenis, de herkomst en de toekomst van de Graal uiteenzetten. Zo werd de Graal de Heilige Graal, want was deze bij Chrétien nog een mysterieuze schaal, waarvan de christelijke aard niet zonder meer vastgesteld kon worden, in de romans die na de Conte du Graal geschreven werden, werd hij verankerd in de heilsgeschiedenis en voorzien van een christelijke betekenis. De trilogie Lancelot en Prose - La Queste del Saint Graal - Mort le roi Artu is een van de laatste exponenten van die verchristelijkingstraditie.Ga naar eindnoot2. In het eerste deel staan Lancelots jeugd, zijn heldendaden in en ten behoeve van het rijk van Artur, en het begin van zijn verhouding met de vrouw van de koning centraal. La Queste del Saint Graal (voortaan: Queste) gaat over de zoektocht van de Arturridders naar de Graal.Ga naar eindnoot3. Het laatste deel gaat over de ondergang van de Arturiaanse wereld ten gevolge van Lancelots overspelige relatie met de koningin. Vanaf de introductie van de Graal in de trilogie krijgt het verhaal een zekere christelijke kleuring, maar in het tweede deel van de cyclus, de Queste, wordt de | |
[pagina 131]
| |
nadruk op christelijke deugden, waarden en waarheden bijzonder ver doorgevoerd. De auteur van de Queste heeft zijn publiek duidelijk iets willen leren; hij heeft een theologische boodschap uit willen dragen. Om er zeker van te zijn dat deze boodschap goed begrepen werd, heeft hij ervoor gezorgd dat zijn luisteraars en lezers zich iets voor konden stellen bij de beschreven gebeurtenissen en hun betekenis. Hij heeft thema's beschreven die de leek dagelijks zag in kerken, uitgehouwen in steen of geschilderd in glas. In dit artikel zal dieper ingegaan worden op een van deze religieuze thema's, te weten ‘Christus temidden van de vier wezens’. Om een indruk te geven van de gebeurtenissen in de roman volgt eerst een korte samenvatting van het verhaal. Daarna komt aan de orde hoe het thema ‘Christus temidden van de vier wezens’ beschreven wordt in de roman en hoe het uitgebeeld wordt in de monumentale kunst.Ga naar eindnoot4. Tot slot kunnen we vaststellen wat de overeenkomsten en de verschillen tussen woord en beeld zijn. | |
La Queste del Saint GraalOp de avond voor Pinksteren verschijnt een dame aan het hof van koning Artur, die Lancelot verzoekt met haar mee te komen. Zij voert hem naar een abdij om hem kennis te laten maken met de jongen Galaad die - naar later zal blijken - zijn zoon is. De volgende dag, Pinksterzondag, gebeuren er wonderbaarlijke dingen in Arturs kasteel. Ramen en deuren slaan plotseling dicht, en zowel Galaad als de Graal verschijnen onverwacht. De Graal lijkt over bijzondere krachten te beschikken: hij verspreidt heerlijke geuren en voorziet een ieder van de gerechten waar hij trek in heeft. Als het magische object het hof weer verlaten heeft, zijn de ridders zo onder de indruk, dat ze allen zweren een zoektocht ernaar te ondernemen. De volgende dag verlaten zij hun koning, en na korte tijd samen te hebben gereisd, besluiten ze ieder huns weegs te gaan. Vele bladzijden lezen we dan over de avonturen van Galaad, van Gauvain, nogmaals van Galaad, van Lancelot, van Perceval, weer van Lancelot, voor de tweede maal van Gauvain, en tenslotte van Bohort. De techniek van het entrelacement die de auteur hierbij toepast - nu eens volgen we de ene ridder, dan weer de ander, vervolgens een derde, om weer terug te komen bij de eerste, enzovoort. - maakt het de lezer niet gemakkelijk om de rode draad van het verhaal te volgen. Uit de avonturen die de verschillende helden meemaken, de afloop die ze hebben en de uitleg die ze van verschillende heremieten krijgen, kunnen we opmaken dat er een hiërarchie onder de ridders is. Vanwege zijn kuisheid staat Galaad aan de top van deze rangorde, hij is de nummer één onder de ridders, terwijl Perceval en Bohort een eervolle tweede en derde plaats bezetten. Samen vormen zij het selecte groepje van uitverkorenen. Zij zullen de Graal nog meerdere malen aanschouwen en meer te weten komen over zijn religieuze betekenis. Halverwege de roman komen Galaad, Perceval en Bohort samen. Op dit kleine gezelschap richt zich bijna het gehele tweede deel van de Queste. Het laatste deel van hun zoektocht naar de Graal leggen de drie ridders af met het Schip van Salomo. Dit vaartuig heeft de bijbelse koning Salomo op aanraden van zijn | |
[pagina 132]
| |
1. Galaad, Perceval en Bohort nemen in de stad Sarras deel aan een eucharistieviering waarin de Graal een belangrijke rol speelt. Uit: D. Day, Koning Arthur. Het ontstaan van een mythe, 2e druk (Alphen aan de Rijn 1997/1998) 124.
vrouw in een ver verleden als materiële groet aan zijn laatste nakomeling, Galaad, laten maken van het hout van de Boom des Levens. Na lange omzwervingen arriveren de uitverkoren reisgenoten te Corbenic, waar ze gastvrij onthaald worden door een zekere koning Pelles. In diens kasteel nemen Galaad, Perceval en Bohort deel aan een eucharistische Graaldienst (afb. 1). Eenzelfde ceremonie maken zij mee in de laatste stad die zij op hun queeste aandoen, Sarras. Ditmaal wordt het Galaad toegestaan heel dicht bij de Graal te komen en er een blik in te werpen. Als de ridder de grootste geloofsmysteriën aanschouwd heeft, vraagt hij God hem bij Zich te halen en aldus geschiedt. Galaad sterft en engelen dragen hem naar zijn Heer. Een hand verschijnt, tilt de Graal op en neemt hem mee de hemel in. Niet lang na Galaad sterft ook Perceval. Bohort keert dan terug naar het hof van Artur om te vertellen wat het gezelschap van uitverkorenen heeft meegemaakt. | |
Het thema ‘Christus temidden van de vier wezens’ in woordenEen beschrijving van het thema ‘Christus temidden van de vier wezens’ is op één plaats in de Queste te vinden. We volgen de uitverkoren helden Galaad, Perceval en Bohort als zij samen met de zus van Perceval door een woest woud dolen. Plotseling kruist een wit hert, dat begeleid wordt door vier leeuwen, hun pad. Witte herten komen vaker voor in Arturromans,Ga naar eindnoot5. doorgaans als bodes uit de Andere Wereld die moedige ridders naar avonturen leiden. De reisgenoten doen wat iedere andere Arturridder zou doen: ze volgen het dier. Het gaat een kapel naast een kluizenaarswoning binnen, waar juist een priester de mis celebreert. Precies op het moment van de consecratie verandert het hert in een mens, die plaatsneemt op een zetel op het altaar. De vier leeuwen veranderen in een gevleugeld rund, een gevleugelde leeuw, een adelaar en een gevleugelde mens. | |
[pagina 133]
| |
Deze vier wezens nemen de zetel waarop de man is gezeten op en vliegen ermee door het raam, zonder het te beschadigen. Als dit vreemde schouwspel voorbij is, vertelt een stem: ‘Zo nu ging de zoon Gods binnen in de gezegende Maagd Maria, dat haar maagdelijkheid daardoor niet werd aangetast’.Ga naar eindnoot6. De priester legt aan de stomverbaasde reisgezellen uit wat de betekenis van de dieren, de man en het vliegen door het raam is. Het hert staat voor Jezus Christus, want ‘zoals een hert zich verjongt door zijn vacht gedeeltelijk achter te laten, zo ook kwam Onze Heer uit de dood tot leven, toen Hij zijn aardse omhulsel achterliet, te weten zijn aardse lichaam dat hij had aangenomen in de buik van de gezegende maagd’.Ga naar eindnoot7. De witte kleur van het hert staat voor het feit dat Maria bij haar geboorte niet bevlekt was door enige aardse zonde (de Onbevlekte Ontvangenis). De vier wezens die om het hert heen stonden staan voor ‘de vier evangelisten, die bevoorrechte personen, die een gedeelte op schrift gesteld hebben van de werken van Jezus Christus, die Hij deed toen hij onder ons was in Zijn aardse gedaante’.Ga naar eindnoot8. De goede man meldt er nog bij dat de Heer zich op vele plaatsen en op vele momenten getoond heeft aan mensen als een wit hert dat begeleid wordt door vier leeuwen, maar dat niemand Hem ooit nog op deze manier - namelijk veranderd in een tronende mens omgeven door de vier wezens - gezien heeft. De episode uit de Queste (en de hierna te behandelen sculpturen van Christus temidden van de vier wezens) is direct terug te voeren op een passage uit de Openbaring van Johannes.Ga naar eindnoot9. In dit bijbelboek beschrijft Johannes een visioen van de eindtijd, waarin hij onder andere vier wezens en een mens op een troon aanschouwt (Openbaring 4:2-3 en 6-7). Het idee dat deze vier wezens te interpreteren zijn als de vier evangelisten is vanaf de tweede eeuw na Christus ontwikkeld; Johannes zelf rept er met geen woord over. De kerkvader Ireneus (gestorven 202) was de eerste in een reeks geleerden die beargumenteerden welk wezen precies bij welke evangelist hoorde, maar het was de combinatie die Hiëronymus opstelde, die gangbaar werd. Deze kerkvader wees de leeuw toe aan Marcus, het rund aan Lucas, de adelaar aan Johannes en de mens aan Mattheüs. De auteur van de Queste besteedt overigens niet veel aandacht aan de vier wezens: de vier verschillende dieren staan voor de vier evangelisten en welk dier precies voor welke evangelist staat, vermeldt hij er niet bij. Wel merkt hij op dat zij in het visioen een rol spelen, omdat ze de daden van Christus op schrift gesteld hebben. | |
Het thema ‘Christus temidden van de vier wezens’ in beeldenGa naar eindnoot10.Het thema ‘Christus temidden van de vier wezens’, kortweg Majestas Domini ofwel de ‘heerlijkheid des Heren’ genoemd, was reeds in de vroegchristelijke en de Karolingische tijd een belangrijk beeldmotief. Het werd afgebeeld op ivoren en in evangelieboeken, en in de kerken had het een plaats op de hoofdas, namelijk in of nabij het koor. Vanaf de twaalfde eeuw werd de Majestas Domini een geliefd thema in de beeldhouwkunst: vele malen komt het voor op de portalen van Romaanse kerken. Daarbij is de uitwerking van het thema in de miniatuurschilderkunst van beslissend belang geweest voor de afbeelding ervan in de monumentale kunst. De manier waarop miniaturisten de vier wezens ten op- | |
[pagina 134]
| |
zichte van de tronende Heer plaatsten op perkament, werd door beeldhouwers overgenomen in steen. Eén van de vroegste sculpturen van Christus temidden van de vier wezens dateert van 1110-1120 en is te vinden op het zuidportaal van de kerk Saint-Pierre in het Franse Moissac (afb. 2). Christus is afgebeeld als leraar: Hij houdt in de linkerhand een boek en maakt met de rechterhand een spreekgebaar. Aan zijn linkerzijde is bovenaan de adelaar, onderaan het rund, aan zijn rechterzijde bovenaan de mens en onderaan de leeuw geplaatst. De vier wezens zijn gevleugeld en het is duidelijk de bedoeling dat de beschouwer hen interpreteert als symbolen voor de vier evangeliën / evangelisten, want zij houden elk een boek in de poten of handen. Voorts wordt de Heer omringd door de ‘vierentwintig oudsten’, waarvan in de Openbaring van Johannes sprake is (Openbaring 4:4). Het geheel doet nogal gestileerd en ‘opgepropt’ aan - het is alsof de personages zich niet zo op hun gemak voelen, en dadelijk uit het boogveld zullen barsten. Na deze eerste poging de vele figuren van het visioen van Johannes in een ruimte van beperkte afmetingen te plaatsen, volgde een tweede stap. In het plaatsje Carennac, in het Franse departement Lot, verscheen in 1130-1140 een heel wat evenwichtiger opgebouwde Majestas Domini op het portaal van de priorijkerk (afb. 3). Wederom hebben we te maken met een Christus van het ‘leraartype’, en ditmaal zijn de troon en de stralende boog (de zogenaamde ‘mandorla’) om Hem heen, waarover Johannes spreekt, duidelijk zichtbaar. Ook op dit portaal hebben de vier gevleugelde wezens de plaats ten opzichte van Christus gekregen die hun reeds2. Portaal met Majestas Domini-voorstelling, 1110-1120, kerk Saint-Pierre te Moissac, Frankrijk. Uit: A. Katzenellenbogen, The sculptural programs of Chartres cathedral. Christ-Mary-Ecclesia, 3e druk (Baltimore 1959/1968) afb. 37.
| |
[pagina 135]
| |
3. Portaal met Majestas Domini-voorstelling, 1130-1140, kerk te Carennac, Frankrijk. Foto: Matthijs Klinkert.
in de miniaturen toegewezen was. Ook op dit portaal dragen de dieren elk een boek, waarmee zij aangeven dat zij symbool staan voor de vier evangelisten. Het onbetwiste hoogtepunt - en daarmee in zekere zin ook het eindpunt - in de ontwikkeling van het thema van de Majestas Domini is de sculptuur op het westportaal van de kathedraal van Chartres (ca. 1145) (afb. 4). Kunsthistoricus Emile Mâle is de mening toegedaan dat de kunstenaars die de wezens op het portaal van Chartres vormgaven, kort tevoren voor abt Suger hadden gewerkt aan de sculpturen van de abdijkerk van Saint-Denis; onder hen bevonden zich wellicht zelfs beeldhouwers die afkomstig waren uit de ateliers van Moissac en Carennac.Ga naar eindnoot11. Deze lieden, die dus misschien reeds enige ervaring hadden met de vormgeving van een Majestas Domini, kozen in Chartres voor een radicale verandering in de plaatsing van de personages in het beeldvlak. Zij schoven de engelen en de vierentwintig oudsten naar de archivolten (de bogen rondom het timpaan), plaatsten de twaalf apostelen in een aparte strook onder het timpaan, en maakten zo het hele middenveld van het portaal vrij voor de Heer en de vier wezens. Het resultaat is een zeer evenwichtige, ‘kalme’ weergave van het eindtijdvisioen van Johannes. Christus, geplaatst in een mandorla en gezeten op een troon, lacht de gelovigen vriendelijk toe - nergens is een spoor van de onrustige Heerser die vanaf het portaal van Moissac dreigend op de kerkgangers neerkijkt. De Majestas Domini zoals die te Chartres was vormgegeven werd vele malen nagevolgd, onder andere in Le Mans, Angers, Bourges en Saint-Loup-de-Naud. Na 1170 werd het thema echter vrijwel nergens meer op een kerkportaal afgebeeld. | |
[pagina 136]
| |
4. Portaal met Majestas Domini-voorstelling, ca. 1145, kathedraal te Chartres, Frankrijk. Uit: A. Katzenellenbogen, The sculptural programs of Chartres cathedral. Christ-Mary-Ecclesia, 3e druk (Baltimore 1959/1968) afb. 26.
| |
De relaties tussen het woord en het beeldAls we de episode van de transformatie van het hert en de vier leeuwen nogmaals lezen, dan lijkt het alsof in de Queste het westportaal van Carennac of Chartres beschreven wordt, zo precies komen woord en beeld hier overeen. De vier verschillende gevleugelde wezens als de schrijvers van de evangeliën, Christus als centrale figuur, een troon als zijn zetel: het is allemaal in beide kunstvormen terug te vinden. Verschillen zijn er echter ook. Want echte ‘troondragers’ zijn de vier wezens wel in de roman, maar op geen enkele van de portalen. Tevens is er in de beeldende kunstwerken van een metamorfose van een hert en vier leeuwen, en van vliegen door een raam geen sprake. De portalen, met name die van Carennac, Chartres en de navolgers van Chartres, en in mindere mate die van Moissac, tonen als het ware één moment uit de serie gebeurtenissen waarvan de ridders getuige zijn: het moment waarop zij de heerlijkheid des Heren, de Majestas Domini aanschouwen. Het feit dat de sculpturen alleen de Majestas Domini tonen, en geen enkele verwijzing bevatten naar Maria's maagdelijkheid (het vliegen door het raam)Ga naar eindnoot12. of de kruisiging van Christus (de transformatie van het hert), maakt dat de betekenis van het visioen in beelden een andere is dan die van het visioen in woorden. Wordt in de roman het drievoudig mysterie van Incarnatie, Passie en Wederopstanding getoond,Ga naar eindnoot13. op de kathedralen is de Majestas Domini alleen een | |
[pagina 137]
| |
beeld van de wederkomst van Christus.Ga naar eindnoot14. Zo zien we hoe de schrijver het beeld van Christus temidden van de vier wezens, een zeer bekend thema in de dertiende eeuw, geheel naar zijn hand heeft gezet. Door het visioen onderdeel te maken van een serie gebeurtenissen, en door die gebeurtenissen uit te leggen als beelden van de maagdelijkheid van Maria, de Kruisiging en de Wederopstanding, heeft hij een eeuwenoud beeldmotief een nieuwe lading gegeven. Er is echter op een hoger niveau nog een overeenkomst tussen de passage in de roman en de kunstwerken te onderscheiden. De Majestas Domini is meestal te vinden op het westportaal van kerken (zie bijvoorbeeld Carennac en Chartres). Deze zijde staat 's avonds in het licht van de ondergaande, ‘stervende’ zon en werd in de Middeleeuwen daarom geassocieerd met dood, ondergang en het Laatste Oordeel. Een afbeelding van het Laatste Oordeel kan de Majestas Domini niet genoemd worden; dergelijke voorstellingen waren meestal gebaseerd op het evangelie van Mattheüs en toonden Christus als Rechter die de uitverkorenen aan zijn rechterhand scheidt van de verdoemden aan zijn linkerhand. Echter, het thema werd wel degelijk met ‘de laatste dingen’ verbonden,15 aangezien zowel de profeet Ezechiël als Johannes de heerlijkheid des Heren aanschouwd hadden in hun visioenen van de eindtijd. De plaatsing van de Majestas Domini op westportalen hoeft dus geen verbazing te wekken. In de Queste is eenzelfde eindtijdsgedachte zichtbaar als op de westportalen van diverse kerken. Meerdere malen benadrukken de heremieten die de avonturen van een christelijk-allegorische uitleg voorzien, dat met de queeste van de Graal een eind zal komen aan alle avonturen in het land van koning Artur en daarbuiten. De avonturen van de Graal kunnen beschouwd worden als de ‘eindtijdsavonturen’ van de ridders van Artur: in deze laatste beproevingen moeten zij bewijzen wat ze werkelijk waard zijn. Op alle mogelijke manieren trachten de witte monniken de helden in te prenten dat zij hun leven van bloedvergieten en rokkenjagen moeten afzweren, omdat het eind der tijden nadert; het einde van de tijd van Artur, althans. Want de Queste is het middendeel van een drieluik, en de erop volgende derde en laatste roman, de Mort le roi Artu, beschrijft de ondergang van de Arturiaanse wereld. Zo werd in een roman die doordrongen is van de eindtijdsgedachte een thema verwerkt dat op kerken met dood en ondergang werd geassocieerd. Het lijkt erop dat ook de beschrijving van de andere religieuze thema's die in de Queste ter sprake komen (o.a. de Synagoge en de Ecclesia, de pelikaan als symbool van Christus, het schip des geloofs, deugden en zonden, de duivel, de Boom des Levens) dergelijke overeenkomsten vertonen met de monumentale kunst. Misschien kan in de toekomst vastgesteld worden of de auteur van deze opmerkelijke middeleeuwse roman zijn religieuze materie als een iconografisch programma in zijn roman heeft verwerkt. |
|