Madoc. Jaargang 1998
(1998)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||
[Nummer 2]serie• John Verbeek
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||
1. Begin van de Roman van Walewein in het enige bewaarde volledige handschrift afgeschreven in Vlaanderen in 1350 (Hs. Leiden U.B., Ltk. 195, f. 120v-121r).
| |||||||||||||||||||||||
De keuze voor de Roman van WaleweinMet deze overwegingen begon in 1994 een kleine groep neerlandici - Petra Barendregt, Noor Bloem en John Verbeek - met de samenstelling van een onderwijsproject rond de Roman van Walewein.Ga naar eindnoot2. Deze keuze was ongebruikelijk: de roman wordt in het voortgezet onderwijs niet gelezen omdat er geen aangepaste tekst van beschikbaar is. Daar valt echter veel tegenover te stellen: de verhaalinhoud is zonder kennis van de middeleeuwse wereld gemakkelijk te begrijpen, terwijl het verhaal anderzijds veel aanknopingspunten biedt om de Middeleeuwen te gaan verkennen. Bovendien geniet deze Arturroman alom veel waardering en is het een uitstekend voorbeeld van zijn literaire genre. Maar het is vooral bijzonder dat de Roman van Walewein een oorspronkelijke Nederlandstalige tekst is; de meeste andere Arturromans zijn immers vertalingen uit het Frans. Ook om die reden toont de historische literatuurwetenschap veel belangstelling voor de roman (die overigens nog steeds met veel vraagtekens is omgeven). En tot slot de allerbelangrijkste reden: het verhaal zal de leerlingen ongetwijfeld aanspreken: De amusementswaarde van dit verhaal over Walewein (...) is groot. De vaste ingrediënten staan garant voor spanning, sensatie, liefde en een vleugje erotiek, waar de ridderlijke aristocraten zo dol op waren. Maar het luisterende publiek kreeg en passant ook de nieuwe hoofse beschavingsidealen mee. Men kon zich spiegelen aan de deugden en het gedrag van de hoofse ridder.Ga naar eindnoot3. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||
De Roman van WaleweinDe avonturen van Walewein, de beste ridder van koning Artur, zijn in een handschrift uit 1350 aan ons overgeleverd. Dit is een kopie van het verhaal dat Penninc en Pieter Vostaert, twee (verder onbekende) Vlaamse auteurs, al een eeuw eerder hadden bedacht. Walewein was een populaire ridder. Dat leiden we af uit zijn bijnaam (der aventuren vader) en het feit dat destijds heel wat adellijke heren in Vlaanderen hun zonen naar Walewein vernoemden. In onze tijd kennen maar weinig mensen de Roman van Walewein. Een belangrijke reden voor hiervoor is het ontbreken van een beschikbare tekstuitgave: de editie van G.A. van Es uit 1957 (herdrukt in 1975) is al lang en breed uitverkocht,Ga naar eindnoot4. evenals de moderne vertaling die Rien Wols in 1983 publiceerde.Ga naar eindnoot5. Het verhaal gaat in hoofdlijnen als volgt.Ga naar eindnoot6. Als koning Artur met zijn beroemde ridders na de maaltijd nog even aan tafel zit, komt een schaakbord door het raam naar binnen zweven. De ridders zijn perplex, ze hebben nog nooit zo'n prachtig en kostbaar spel gezien. Het goud en de edelstenen doen de hele zaal schitteren. Na korte tijd zweeft het schaakbord weer weg. Koning Artur is diep onder de indruk; hij wil dit bijzondere schaakspel hebben. Walewein belooft het voor hem gaan zoeken. Hiermee wordt een lange reeks van avonturen in gang gezet. Al snel na zijn vertrek stuit Walewein in het binnenste van een berg op een nest met draken. Hij weet deze ondieren te doden, maar daarbij raakt hij zwaargewond. Gelukkig vindt hij onderdak bij koning Wonder. Deze koning-uitvinder heeft in zijn witte kasteel vol wonderen een genezend bed, zodat hij snel herstelt. En hier vindt hij ook het magische schaakbord! Na enige onderhandelingen wil koning Wonder het spel wel aan hem afstaan, maar alleen als Walewein voor hem het ‘Zwaard met de twee ringen’ haalt, een berucht en gevaarlijk magisch zwaard. Ook deze tweede opdracht (en tal van andere avonturen) voert Walewein goed uit, dat wil zeggen: de oude koning Amoraen leent hem het Zwaard met de twee ringen op voorwaarde dat Walewein voor hem de mooi-2. De ‘historische’ Walewein in actie. Rechts doorsteekt hij een Romein bij de tent van de Romeinse aanvoerder Lucius, even later lopen de Romeinen links in een Britse hinderlaag: Walewein, derde van links, klooft met zijn zwaard het hoofd van een tegenstander. Miniatuur in het Haagse handschrift van Jacob van Maerlants Spiegel historiael (Gent of omgeving, begin veertiende eeuw; Hs. Den Haag, K.B., K.A. XX, f.154r). Uit: J. Janssens & M. Meuwese, Jacob van Maerlant Spiegel Historiael (...) (Leuven 1997), p. 121.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||
ste jonkvrouw van de wereld haalt: jonkvrouwe Ysabele. Hij is hevig verliefd op haar en wil met haar trouwen. Zij woont bij haar vader in het verre Endi, in een zwaarbewaakte burcht. Als Walewein haar bij koning Amoraen kan brengen, zal het Zwaard met de twee ringen zijn beloning zijn. Zo vervolgt Walewein zijn queeste, waarbij hij onderweg menig avontuur beleeft. Koning Amoraen heeft niet overdreven toen hij de burcht van koning Assentijn beschreef: twaalf zwaarbewaakte poorten met metalen deuren en slotgrachten omringen het kasteel. Als Walewein hier om onderdak voor de nacht vraagt, wordt hij weggestuurd en zelfs met de dood bedreigd. Vastbesloten dringt hij het kasteel binnen, met het zwaard in zijn hand. Hij verovert poort na poort, een bloederig spoor van dode en gewonde ridders achter zich latend. Pas in een confrontatie met koning Assentijn delft hij het onderspit als 's konings lans zijn elleboog raakt, waardoor het magische zwaard uit zijn hand schiet. Geboeid wordt hij naar het kasteel gevoerd. Daar volgt de ontmoeting tussen Ysabele en Walewein. Zonder dat zij dit van elkaar weten, zijn beide onmiddellijk hevig verliefd op elkaar. Ysabele vraagt haar vader een gunst: omdat deze ridder haar vader zeer veel schade heeft toegebracht, wil zij zich op hem wreken. Mag ze Walewein gedurende de nacht bij zich houden om hem te martelen? Vader kan hem dan 's morgens ter dood brengen. In het vervolg van het verhaal speelt Ysabele een belangrijke rol. Samen met Walewein ontvlucht ze het kasteel van haar vader; onderweg moet Walewein haar meerdere keren verdedigen tegen jaloerse en opdringerige ridders. Het einde van het verhaal is gecentreerd rond de belangrijke vraag of Walewein zijn belofte aan koning Amoraen zal nakomen (dat wil zeggen Ysabele inruilen tegen het Zwaard met de twee ringen), òf zal kiezen voor hun wederzijdse liefde. Uiteindelijk komt Walewein terug aan het hof van koning Artur, met het magische schaakspel èn met Ysabele. En daarmee eindigt Pieter Vostaert het verhaal. | |||||||||||||||||||||||
De videofilmIn 1992 verscheen een verslag van een onderzoek naar de Middelnederlandse letterkunde op het VWO. In hun conclusie schrijven de onderzoekers ‘dat er met name op het gebied van lesmateriaal veel verbeterd zou kunnen worden. Daarbij moet vooral in het oog worden gehouden dat de jeugd - veel meer dan vroeger - leeft in een beeldcultuur, dat het Middelnederlands een grote en wellicht onnodige barrière vormt en dat de andere, oudere cultuur voor grote problemen kan zorgen, met name vanwege het afnemend historisch besef onder de jeugd.’Ga naar eindnoot7. Daarmee bevestigden zij de ideeën die wij hadden over de inhoud en vormgeving van het Walewein-project. Nu lezen concurreert met televisie, lag ons inziens de keuze voor het medium ‘video’ voor de hand. Video beschikt immers over oneindig veel mogelijkheden om de vertelling te verlevendigen. Door middel van montagetechnieken kan bijvoorbeeld de verhaalinhoud op dynamische wijze gepresenteerd en het geheel met veel beeldmateriaal ‘verlucht’ worden; dit kan origineel middeleeuws materiaal zijn of desnoods nieuw. Het visualiseren van het verhaal maakt de leerlingen er op eenvoudige wijze mee vertrouwd. Met de via de videofilm opgedane kennis van de verhaalstof kunnen de leerlingen | |||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||
3. Een moderne ‘kopie’ van het Walewein-handschrift (op perkament), gemaakt door Hans de Heus. Naast de U/V-initiaal begint de tekst: [V]an den coninc Arture Es bleven menighe avonture Die nemmermee ne wert bescreven (vgl. afb 1).
zich daarna verdiepen in de literaire en historische achtergronden van de roman. Als onderdeel van het lesmateriaal diende ook aan tastbare parafernalia te wor- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||
den gedacht, zoals een poster van de miniatuur van het schaakbord en voorbeelden van perkament. We zijn onze ideeën gaan bespreken met Rien Valk, een ervaren filmregisseur die bij Stug Videoprodukties in Arnhem werkt. Met zijn hulp kwam het eerste scenario tot stand, waarbij onze projectgroep zich richtte op de ‘vertaling’ van de middeleeuwse tekst naar modern Nederlands en de wijze waarop de tekst wordt verteld, terwijl Rien Valk zorgde voor ‘de verbeelding’ van de verhaalelementen en het parallelverhaal. Een belangrijk probleem was namelijk de invulling van de verteller. Wat voor iemand is de verteller? Enerzijds moet dit een neutraal persoon zijn die buiten het verhaal staat, anderzijds juist iemand die de doelgroep aanspreekt, want hij is veelvuldig in beeld. Rien Valk heeft hem (in het eerste scenario) in dramatisch opzicht meer betekenis gegeven door hem terug te laten reizen in de tijd: van het heden terug naar de Middeleeuwen. De verteller reist bijvoorbeeld in de intercity, in een ouderwetse stoomtrein, in een koets, en daalt zo af in de tijd, op weg naar het kasteel van koning Artur. Het is merkwaardig dat we een parallelverhaal nodig hadden om de verhaalinhoud van de Roman van Walewein te kunnen vertellen. Dit kostte veel extra tijd, wat een ander probleem - de lengte van het verhaal - verergerde. Vanwege de lengte van een lesuur (45 of 50 minuten) mag de videofilm maximaal 40 minuten duren. Omdat het onmogelijk is om de gehele verhaalinhoud binnen deze tijd te vertellen, moesten we verhaalonderdelen weglaten. Gelukkig is de Roman van Walewein opgebouwd uit een reeks losse verhaalelementen, die in hoofd- en nevenepisoden verdeeld kunnen worden. We konden enkele samenhangende (neven)episoden weglaten zonder dat de hoofdvertelling daar schade van ondervond. Natuurlijk zijn deze gebeurtenissen wel opgenomen in het schriftelijke lesmateriaal. | |||||||||||||||||||||||
De presentatieIn de presentatievormen zochten we naar veel afwisseling: de scène waar Walewein het kasteel van koning Assentijn binnengaat, met herhalingen van beelden als hij poort na poort verovert, en ridder na ridder verslaat, leek bijvoorbeeld heel geschikt om te verbeelden in de vorm van een computerspel. Andere scènes worden gedramatiseerd of in de vorm van een tekening of animatie verbeeld. Zo bedachten we voor de verschillende scènes steeds wisselende presentatievormen, waarbij de verteller de zaken met elkaar verbindt. De regisseur was ook realistisch: hoe groot was ons budget? Toen hij ging rekenen kwamen we tot de schokkende ontdekking dat het maken van een videofilm buitengewoon kostbaar is. Aan het eerste filmscenario hing een prijskaartje van maar liefst f135.000. Om dit bedrag bijeen te krijgen hebben we een groot aantal culturele en educatieve fondsen benaderd, meer dan honderd in totaal. Zonder veel succes: bijna al deze fondsen wezen ons verzoek af. Middeleeuwse letterkunde, jongeren of onderwijs staan kennelijk niet hoog op hun prioriteitenlijstje. Uiteindelijk hebben zes fondsen ons een subsidie toegekend. Hoewel zij met elkaar ons het reusachtige bedrag van f111.000, - schonken, kwamen we dus geld tekort. Daarom zijn we het eerste scenario gaan omwerken tot een so- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||
berder geheel, met bijvoorbeeld minder (dure) buitenopnamen en meer studio-opnamen. In de tussenliggende jaren hadden we ook andere ideeën ontwikkeld, die we nu konden verwerken in het nieuwe scenario. Zo is er in het parallelverhaal veel veranderd. De tijdreis van de verteller is verdwenen. We zijn nu uitgegaan van de twee schrijvers: Penninc en Pieter Vostaert. In onze fantasie (want het is puur bedenksel) heeft de graaf het klooster gevraagd een boek te schrijven met de avonturen van Walewein. Het moet een kostbare, prachtige kopie worden. De jonge geestelijke Pieter Vostaert is bezig dit verhaal uit een ouder handschrift te kopiëren als de geest van Penninc hem daarbij komt helpen. De jonge geestelijke weet immers niets van het ridder-zijn. Bovendien blijkt het verhaal dat hij aan het kopiëren is niet te zijn voltooid. Penninc heeft het tijdens zijn leven niet kunnen afmaken en hij zal geen rust kunnen vinden eer het verhaal geheel op schrift staat. Dit laatste is een nogal vrije interpretatie van de tekstregel uit de proloog waarin Penninc zegt dat hij menighen nacht daer omme waecte (vs. 24). Onderstaand voorbeeld uit het tekstscript laat zien hoe het parallelverhaal en de Walewein-tekst met elkaar verweven zijn. Het is de scène waarin vader Assentijn de liefdesrelatie van zijn dochter Ysabele en Walewein heeft ontdekt:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||
Op deze plaats in de videofilm was het belangrijk dat de leerlingen zich uit een eerdere scène zouden herinneren wie de Rode Ridder was. Op deze wijze biedt het parallelverhaal de mogelijkheid om bepaalde aspecten te benadrukken of iets uit te leggen. In de volgende dialoog wordt bijvoorbeeld over hoofs gedrag verteld: Pieter Vostaert: Waarom zitten er zo veel vechtpartijen in dit verhaal? Even doet een ridder dit, of doet een ridder dat, en hop, daar rollen ze al weer over elkaar heen en er is altijd iemand die zijn hoofd verliest. Ze kunnen niets van elkaar hebben... en iedereen wil met Walewein vechten. Overeenkomstig de situatie van het originele handschrift is het Pieter Vostaert die het verhaal tenslotte zelfstandig ten einde brengt. Hier biedt het parallelverhaal de mogelijkheid om de twee verhaallijnen samen te brengen: als Walewein zijn koning uiteindelijk het schaakspel aanbiedt, biedt Pieter Vostaert de graaf het kostbare handschrift aan. Deze had het overigens bedoeld als cadeau voor de gravin. Zij geniet intens van de avonturen van Walewein... | |||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||
De gewelddadige WaleweinBij het maken van de videofilm werden we ook met het vele geweld in het verhaal geconfronteerd. De Walewein is een opeenstapeling van heftige gevechten, die weliswaar nuchter en zakelijk, maar tegelijkertijd in bloederige details worden beschreven. Hoewel dit een onmisbaar ingrediënt van het middeleeuwse ridderverhaal is, lijkt het zinloos om ieder gevecht in al z'n gruwelijke details aan de klas te tonen. In onderstaand fragment bijvoorbeeld rekent de Cnape af met de ridder, die zijn broer vermoord heeft:
We hebben verschillende manieren gezocht om dit geweld weer te geven. Een mogelijkheid was om het letterlijk ‘vereenvoudigd’ te verwerken in het al hiervoor genoemde computerspelletje, een andere mogelijkheid was om het in geluid te laten weergeven door de verteller als een sportverslaggever op de radio te laten spreken. Dan is het geweld niet zichtbaar, maar krijgt het gevecht wel een spannende ondertoon. De leukste oplossing hebben we echter gevonden voor de scène met de mishandelde jonkvrouw, wanneer Walewein de schedel en ‘de hoed van staal’ van de Rode Ridder splijt tot aan diens bovenkaak:
Dat hi den helm altemale
Cloofde ende den hoet van stale
Neder toten tanden duere. (vs. 3881-3883)
In het parallelverhaal heeft Pieter Vostaert voor zijn lunch twee eieren. Uit verveling tekent hij er met rode en zwarte inkt ridders op. Tijdens de vertelling van Penninc speelt Pieter Vostaert de scène met deze ridder-eieren mee. In de hierboven beschreven gebeurtenis leeft hij zich zo in het verhaal in, dat hij het rode ei met zijn mes ‘de schedel inslaat’. Gedurende de gehele film werkt Pieter Vostaert aan één tekstblad. Deze bladzijde symboliseert het boek dat hij aan het schrijven is. De verschillende stadia van de middeleeuwse boekproductie zijn zichtbaar: blinde lijnen trekken op het lege vel, het schrijven van de tekst, de kolommen, het rubriceren, het tekenen en inkleuren van de initiaal, kleurige illuminatie, enz. Aan het eind van het verhaal is het manuscript klaar als deze bladzijde klaar is. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||
Het lesmateriaalNadat de leerlingen het verhaal gezien hebben, kunnen ze (zelfstandig) verder met het schriftelijke lesmateriaal. Allereerst krijgen zij een uitgebreide samenvatting van de Roman en de opdracht om de verschillen tussen het verhaal van de videofilm en het middeleeuwse verhaal te zoeken. Tijdens alle verdere opdrachten maken de leerlingen voortdurend gebruik van deze samenvatting (gebaseerd op de samenvatting in het proefschrift van Maartje Draak uit 1936).Ga naar eindnoot10. Voorbeelden van beginopdrachten zijn: het in de goede volgorde plaatsen van een aantal tekstfragmenten (in het Middelnederlands), of aan de hand van samenvattingen van een aantal Arturverhalen de receptie van deze Arturliteratuur en de ontwikkeling rond zijn verhaalpersoon beschrijven. Het lesmateriaal is een heel gebruiksvriendelijk pakket, dat een docent eenvoudig aan de eigen onderwijssituatie kan aanpassen. Het is bruikbaar bij zowel veel als weinig lessen, bij klassikaal en individueel, eenvoudig of moeilijk onderwijs. Het materiaal bestaat uit drie delen:
Voor ieder niveau is er wel een geschikte opdracht. Tot slot nog één voorbeeld: Probeer te berekenen hoeveel voorouders je hebt gehad tussen 1250 en nu. (Dat aantal is overigens kleiner dan je denkt!) | |||||||||||||||||||||||
Tot slot, met dankZonder de hulp van veel anderen had dit project niet van de grond kunnen komen. Regisseur Rien Valk van Stug Videoprodukties verrichtte veel werk toen het nog verre van zeker was of we het project ooit zouden kunnen realiseren. Frank Brandsma van de Universiteit Utrecht controleerde het lesmateriaal en adviseert ons. Hans de Heus (bekend door zijn werk voor de NOT en het Museum van het Boek) kalligrafeerde en illumineerde de verschillende stadia van de tekstbladen die Pieter Vostaert schrijft voor de videofilm. Rien Wols, die in 1983 de moderne vertaling van de Roman van Walewein publiceerde, maakt deel uit van het bestuur van de Walewein Stichting. Onze filmscenario's zijn gelezen en becommentarieerd door veel vrienden en bekenden. Enzovoort! De moeilijke positie van de middeleeuwse letterkunde van enkele jaren geleden, zoals ik die in het begin van dit verslag beschreef, is inmiddels aanzienlijk verbeterd. Veel middeleeuwse werken zijn toegankelijk geworden door de poëtische vertalingen van Willem Wilmink, Imme Dros, Karel Eykman en anderen | |||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||
in de serie ‘Nederlandse Klassieken’.Ga naar eindnoot11. Ook in schoolboeken is er het nodige veranderd. Eind 1997 verscheen Karel en Elegast,Ga naar eindnoot12. een opvallende schooluitgave. De subtiele modernisering van de titel (‘ende’ is vervangen door ‘en’) is kenmerkend voor het geheel. Er is veel met kleur gewerkt en het boek heeft een overvloed aan illustraties. Korte informatieve hoofdstukjes onderbreken de tekst (in oud én modern Nederlands) regelmatig. Op veel plaatsen worden aspecten uit de tekst verklaard: bijvoorbeeld hoe mensen in de Middeleeuwen de lengte van de tijd beschreven of wat het economisch belang was van een ploegijzer. Hubert Slings is de samensteller van deze uitgave. Samen met Inge de Vries publiceerde hij in 1992 de resultaten van het eerder genoemde onderzoek naar de ervaringen en problemen van leraren Nederlands bij het onderwijs in de Middelnederlandse letterkunde.Ga naar eindnoot13. Het is duidelijk dat de resultaten van zijn onderzoek de grondslag vormen van zowel deze nieuwe Karel en Elegast als van ons Walewein-project. Op het moment dat dit verslag werd geschreven zijn alle filmopnames gepland voor de zomerperiode. De montage van het geheel is een tijdrovend geheel, waar zeker enkele maanden voor nodig zijn. We verwachten dat de videofilm in het najaar van 1998 gereed is. |
|