omstreeks 1140), A chantar m-er, heel licht en zuiver gezongen door Libby Crabtree, begeleid door psalterium, vedel en oud (een soort Arabisch luit).
De mooie maand mei wordt in het interessante rondeau Vecy le May - hoor hierin de eerste melodieregel van Nu sijt wellecome! - door de vrouwen helaas niet zo fraai bezongen. Ook in het twaalfde-eeuwse nieuwjaarslied A l'entrada del tens clar klinken de vrouwen schel, ofschoon de tekst van de carole het hier beter kan hebben: het oude jaar, in de persoon van jaloerse koning, moet buiten de kring gehouden worden om het nieuwe jaar, een jonge man flirtend met de meikoningin, de ruimte te geven. Dit zijn inderdaad klanken om iemand mee weg te jagen. Nog schreeuweriger, bepaald niet passend in de tekst, gaat het toe in de motetten uit het dertiende-eeuwse Montpellier Manuscript.
Behalve het seculiere repertoire heeft Martin Best ook drie geestelijke werken opgenomen, alle twaalfde-eeuwse sequensen afkomstig uit de abdij Saint Martial in Limoges, die vanaf de tiende eeuw tot de belangrijkste Europese pelgrimscentra behoorde. De sequens Alleluia Justus is een tweestemmig organum, dat inderdaad vrij beweeglijk wordt uitgevoerd. In de sequens Laude Jocunda, gezongen door drie tenoren, klinkt helaas elke lettergreep even luid en ook in de sequens voor Epifanie Epiphaniam Domino klinkt het allemaal wat noterig, zonder woordaccenten. Dit is vooral lastig omdat in het boekje bij de cd van alle liederen, oorspronkelijk in Latijn of in Langue d'Oc, uitsluitend de Engelse tekst staat afgedrukt. Dit vereist een extra grote verstaanbaarheid van de uitvoering, en die is ver te zoeken.
‘Martin Best is the first great contemporary troubador’, aldus de jury van International Edison Award, toen Best vorig jaar een prijs ontving voor de beste opname in de categorie Oude Muziek. Dat is een toekenning, die me - na het horen van deze cd - enigszins verbaast. Persoonlijk ben ik niet zo gecharmeerd van het timbre van Bests stem. Zijn vertolking van bijvoorbeeld Lancan li jorn van de troubadour Rudel de Blaye († ca. 1160) is echter oprecht en ontroerend. Ook voor de wijze waarop hij het Provençaalse repertoire meer bekendheid wil geven, verdient hij zeker respect. Het is alleen jammer dat tijdens de opname van deze cd zijn nieuwe ensemble Martin Best Consort nog niet voldoende klank en kleur bezat om er echt iets moois en evenwichtigs van te maken.
Anne Houk de Jong