Antoine Busnois
Antoine Busnois. Kapel van de Lage Landen o.l.v. Harry van der Kamp. Emergo Classics, 1995. 57:53 min. Cat. B (f 35, -).
De Kapel van de Lage Landen is een betrekkelijk nieuw professioneel vocaal ensemble dat zich toelegt op polyfone composities uit de periode 1400-1550. Uit de naam van het ensemble kan men afleiden, dat het zich vooral richt op repertoire van componisten uit de Nederlanden.
Antoine Busnois is daar een van. Van zijn levensloop is niet zo veel bekend. Hij werd omstreeks 1430 geboren, vermoedelijk in het plaatsje Busnes. In 1465 werd hij in Tours tot subdiaken gewijd. Uit administraties blijkt dat Busnois vanaf 1468 incidenteel aan het Bourgondische hof van Karel de Stoute heeft gewerkt. Een vaste positie als demi-chapellain bekleedde hij er pas sinds 1470. Toen Karel de Stoute in 1477 overleed, kwam Busnois in dienst van de hofkapel van Maximiliaan I, de echtgenoot van Karels dochter Maria van Bourgondië. Busnois heeft volgens de bronnen in die tijd nogal wat gereisd, ook naar de Noordelijke Nederlanden. In 1481 bezocht hij Den Bosch, waar hij deelnam aan activiteiten van de Orde van het Gulden Vlies. Men vermoedt dat hij zijn loopbaan heeft afgesloten in Brugge, als zangmeester van de St.-Salvator. Op grond van het gegeven dat in november 1492 de plaats van rector cantoriae vrijkwam, wordt aangenomen dat Busnois in dat jaar is overleden.
Omdat er vooral chansons van Busnois zijn overgeleverd (65) wordt hij beschouwd als chansoncomponist. Zijn Latijnse, sacrale werken waarvan er maar veertien bekend zijn, hebben tot dusver veel minder aandacht gekregen. Gelukkig brengt deze cd daar verandering in. Te horen zijn de Missa O crux lignum, het Magnificat, In hydraulis, Regina Caeli en Anthoni usque limina.
De Missa O crux lignum is gebaseerd op de melodie van de sequens Laudes crucis attollamus, wellicht beter bekend als de Lauda Sion dat tegenwoordig op Sacramentsdag wordt gezongen. In ieder misdeel is deze melodie duidelijk te horen, soms in andere notenwaarden, maar altijd herkenbaar. De Kapel, die zoals destijds ook gebruikelijk uitsluitend uit mannen bestaat, is in deze miscompositie op zijn sterkst. Met name in de homofone gedeelten zingen ze strak, zeker en zuiver.