Madoc. Jaargang 1995
(1995)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 232]
| |
200.000 jaar muziek. Ensemble Archeon Prehistoric Sound o.l.v. Walter Maioli en Ensemble Rebec. Archeon 1995. 62:00 min. Cat. D (f 24,95,-). Uitsluitend te koop bij het Archeon.Dit jaar is muziek het thema van het archeologisch themapark Archeon in Alphen aan den Rijn. Dat dit een uitermate spannend en geschikt thema is voor een living history-museum als het Archeon, bleek al uit de voorbereidende werkzaamheden die Annemies Tamboer verrichtte, en waarover zij in een interview met Madoc (7.2) verslag deed. De uitwerking van het thema door Walter Maioli is helaas minder geslaagd. Het Archeon heeft met deze cd een compilatie willen vastleggen ‘van melodiën zoals ze ca. 200.000 jaar geleden geklonken kunnen hebben in het Paleolithicum (oude Steentijd), het Neolithicum (nieuwe Steentijd), de Bronstijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen’. Een riskante onderneming waaraan de gemiddelde musicoloog en musicus zich nooit zou wagen. Wel echter Walter Maioli, door wie ‘de reconstructie van de muziek duidelijke vorm kreeg’. Mijns inziens een onmogelijke opgave; hier slaat het Archeon de plank behoorlijk mis. Een betere manier om publiek te ontdoen alle fantasie waarmee je living history kunt beleven, is haast niet denkbaar. De ‘unieke klanken en composities die ruwweg 200.000 jaar muziekhistorie weerspiegelen’ roepen op zich al de nodige twijfels op. Goede bronverwijzingen, afbeeldingen van fresco's en artefacten waren op hun plaats geweest in het bijbehorende boekje. In plaats daarvan echter foto's van zogenaamde ‘archeotolken’, die als het ensemble Archeon Prehistoric Sound zijn uitgedost als ‘prehistorisch muziekgezelschap’ en als ‘Romeins muziekgezelschap’. Voorzichtigheid is geboden voor de luisteraar. De ‘Tips bij het luisteren’ bevatten een soort verantwoording van de vele geluiden (of muzieken?) die men hoort, zoals ‘...begeleidend gezang verbindt de muziek met de bovennatuurlijke wereld’. Helaas is het niet duidelijk of het hier gaat over de uitvoeringspraktijk uit het Paleolithicum, die van de huidige sjamanen in Siberië (en Amerika), waarnaar verwezen wordt, of die van de archeotolken. Moeiteloos wordt er geïnterpreteerd: ‘Op een in Frankrijk aangetroffen bas-reliëf werd een vrouwenfiguur afgebeeld met in haar handen de hoorn van een oeros of een bizon met dertien ingekerfde lijnen: de zogenaamde Venus van Laussel. Het kan zijn dat dit object een kalender voorstelt, maar het kan ook heel goed een schraper zijn waarop muziek werd gemaakt. Op de cd hoort u twee van deze schrapers die een dialoog aangaan met het ritmisch getik op stenen’. Ook in de toelichting over Romeinse muziek komen zeer misplaatste zinnen voor als ‘De beschreven composities zijn nog niet vergezeld van notenschrift’. De cd bevat vooral geconstrueerd en geordend geluid, met veel akoestische effecten. Wat de middeleeuwse muziek betreft horen we een kleine, en zeer uiteenlopende selectie: een midwinterhoorn, die nog steeds in het oosten van ons land wordt bespeeld, en waarvan de traditie volgens Archeon zonder meer ‘verge- | |
[pagina 233]
| |
leken kan worden met Ierse hoorns en luren uit Denemarken, daterend uit de Bronstijd’. Voorts demonstraties op mondharp en fluit met trommel. Gregoriaanse gezangen konden helaas niet achterwege blijven: ‘Het gregoriaans is recent herontdekt in het new-age en house gebeuren’. Drie Archeon-monniken zingen - veel te metrisch en met een Nederlands accent - enkele Latijnse gezangen uit de Completen. De muziek die nog enigszins getrouw tot klinken is gebracht, zijn de nummers die door het Amersfoortse ensemble Rebec worden uitgevoerd: het uit Engeland afkomstige Edi beo thu en het Stantipes. Beide dertiende-eeuwse composities worden hier instrumentaal uitgevoerd op rebec, vedel en psalterium. Met een uitleg over het psalterium als ‘een vrij eenvoudig te bespelen instrument en voorloper van spinet en piano’ is de luisteraar overigens niet zo geholpen. Kortom, het blijkt niet eenvoudig om in zestig minuten 200.000 jaar muziek (waarvan het merendeel nog uit oer-geluiden bestaat) tot leven te brengen. Op zich is het maken van geluid, al of niet resulterend in muziek een prachtig thema. Het maakt mensen bewust van het ontstaan van muziek. De vraag die deze cd oproept is hoe ver je met dergelijke reconstructies mag gaan. Zonder enig notenmateriaal van weleer toch melodieuze muzieken maken is op zich een kunst, maar nauweljks meer experimentele archeologie te noemen. Daarmee heeft het Archeon geen goed gedaan. Het belemmert mensen om zelf terug te gaan in de tijd. Waarom fantasie op deze manier tot feiten moest worden omgevormd is mij niet duidelijk. Maar een bezoek aan het Archeon daagt de luisteraar wellicht uit tot het beleven van nieuwe, of misschien wel zeer oude ervaringen. Anne Houk de Jong |
|