column
Het mag weer
De geschiedenis van de Middeleeuwen was vele jaren het stiefkindje van het voortgezet onderwijs. Boeren op een domein, de middeleeuwse stad en als het meezat een stukje feodaliteit. Karel de Grote werd vaak het slachtoffer van bezuinigingen.
Omdat de Middeleeuwen al in de brugklas aan de beurt kwamen, ging het inzicht niet erg diep. ‘Hoe heetten de ambtenaren die rondreisden om de graven te controleren?’ ‘Loopgraven.’ En omgekeerd: ‘Wat is een kapittel?’ ‘Een kapittel is een lid van een kanunnik.’
In de bovenbouw, waar de geschiedenis na 1917 verplicht was, koos ik vaak een ‘bijzonder onderwerp’ uit de middeleeuwse geschiedenis. Daarvoor maakte ik dan een boekje met werkmateriaal: Jeanne d'Arc, gezinsgeschiedenis, Jan van Schaffelaar in de historiografie, de botsing van culturen tijdens de kruistochten. Meestal schreef ik naar aanleiding van dat materiaal wel ergens een artikel.
Maar nu mag het weer: de Middeleeuwen zijn terug in het onderwijsprogramma. In de nieuwe opzet voor het schoolonderzoek en het centraal examen is er naast een lijst van structuurbegrippen en vaardigheden een reeks themavelden. Daarbij hoort ook ‘ontwikkelingen in de leef- en denkwereld van de middeleeuwse samenleving’.
Ik was niet erg verbaasd toen diverse grote uitgeverijen aankondigden dat ze nieuwe bovenbouwboeken zouden uitbrengen om in te spelen op het examenprogramma. Ik was ook niet echt verbaasd toen een bevriende redacteur me vroeg om hoofdstukken over middeleeuwse onderwerpen te schrijven voor het nieuwe vwo-boek en voor het havo-boek.
- ‘Welke structuurbegrippen moet ik verwerken en welke vaardigheden?’ vroeg ik dus aan mijn vriend de redacteur.
- ‘Dat maakt niet uit,’ zei hij, ‘schrijf maar gewoon een heel goed stuk. Dit wordt het boek van de goede schrijvers.’
- ‘Maar wat zijn je didactische uitgangspunten?’
- ‘Ik heb een paar didactici die het materiaal zullen bewerken. Als je maar wel zorgt dat er voldoende citaten in staan.’
- ‘En betaalt het goed? Een vriend van mij heeft eens een hoofdstuk voor een boek van Kalkwiek geschreven en die hield er een auto aan over.’
- ‘Ik denk het niet, misschien zit er op den duur een fiets voor je in.’
Hoewel ik er niet veel vertrouwen in had dat een paar tamme didactici goede opdrachten bij mijn materiaal konden schrijven, ging ik ijverig aan het werk. Ik schreef een stuk over normen en waarden in de Middeleeuwen voor het havoboek, want daar kunnen ze wel wat normen en waarden gebruiken. Voor de zekerheid maakte ik zelf maar wat teksten met opdrachten en een samenvatting.
In de zomer van '93 zou ik het andere hoofdstuk schrijven over de heiligheid van heiligen met als uitgangspunt Franciscus. Ik zat in de tuin van een herberg in de Dordogne en ik probeerde wat op te schrijven. De omgeving vertelde me iets anders.