Madoc. Jaargang 1994
(1994)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
a prioriA priori: Pays-Bas RomansGa naar voetnoot*
Dit koepelgewelf in de kruiskerk van Holwierde vormt een schitterend voorbeeld van romano-gotiek. Het dateert uit het eind van de 13e eeuw, toen de kerk van een transept werd voorzien. De kruin van het gewelf heeft een sluitring die zes driepassen (klaverbladen) omvat. Opvallend is het gebruik van halfrond geprofileerde stenen; in vaktermen spreekt men van kraalprofielen of rondstaven. De acht ribben die met de sluitring verbonden zijn, zijn ook alle rond. Bijzonder is dat zij geen dragende functie hebben, het zijn schijnribben met louter een decoratieve functie. Decoratief is ook de beschildering van deze meloenvormige gewelven: op de gepleisterde gewelfvelden zijn baksteenpatronen in uiteenlopende varianten aangebracht. De schilderingen in de driepassen bestaan uit lelievormige motieven. Ook zij dateren van omstreeks 1300.
| |
[pagina 21]
| |
Het klinkt als een klok: Pays-Bas Romans ofwel ‘Romaans Nederland’, maar de titel is makkelijker gegeven dan het boek geschreven. In 1988 kreeg ik opdracht om dit boek - over de romaanse bouwkunst in ons land - te schrijven. In april verschijnt het in de fameuze serie ‘La nuit des temps’ van de Franse kloosteruitgeverij Zodiaque; tegelijkertijd komt ook een Nederlandse editie op de markt. Onder aanvoering van Dom Angelico Surchamp, directeur èn fotograaf van deze uitgeverij, houdt Zodiaque zich sinds de jaren vijftig bezig met het vastleggen van de romaanse bouwkunst in Europa. Pays-Bas Romans vormt het eenentachtigste deel. Het zijn vooral de zwart-wit foto's waaraan de serie haar bekendheid dankt. Wie romaans Europa kent, begrijpt dat een groot aantal delen van de serie over Frankrijk handelt. Dat Nederland kan volstaan met één deel zal vrijwel niemand verbazen. Het romaans heeft hier nooit die rijke vormentaal bereikt die we vooral in de zuidelijke landen tegenkomen. Misschien zal het sommigen verbazen dàt er überhaupt een boek over ons land uitkomt. Is de romaanse bouwkunst in Nederland wel zo boeiend, op Maastricht en Utrecht na? Want dat zijn toch altijd de namen die het eerst klinken wanneer hier aan romaans gedacht wordt. Voor het overige lijkt er weinig bewaard gebleven te zijn dat interessant genoeg is voor een boek, laat staan een fotoboek. Ook Dom Angelico, de uitgever van het boek, was die mening toegedaan toen hij in 1987 door de Volkskrant uitgebreid werd geïnterviewd. Terwijl hij foto's maakte voor het deel over Belgique Romane, werd hem gevraagd of Nederland ook nog eens aan de beurt zou komen. Dom Angelico haalde de schouders op en liet weten dat sterk te betwijfelen. Inmiddels is deze benedictijner monnik volledig bekeerd, zo bekent hij in de inleiding van Pays-Bas Romans. De rijkdom aan romaanse bouwwerken in het noorden van ons land, bleek voor hem een complete verrassing. Janum, Rinsumageest, Bierum, Leermens - gehuchten waar zelfs menige Nederlander nog nooit van gehoord heeft - zijn voor Dom Angelico bekende namen geworden. Namen van dorpen waar het romaans en de romano-gotiek in al hun eenvoud te vinden zijn. Vooral de romano-gotiek, de stijl die zich kenmerkt door een uiterst vernuftig en artistiek gebruik van de baksteen, vormde voor hem een openbaring. Niet alleen onderscheiden de romano-gotische kerken zich door het gebruikte bouwmateriaal (tufsteen maakt plaats voor baksteen), ook de gewelftechniek en de decoratie wijken van de overige romaanse kerkelijke bouwkunst in Nederland af. De romano-gotiek beleefde haar hoogtepunt in de dertiende eeuw en dan vooral in de provincie Groningen. Terwijl de buitenkant van de gebouwen gekenmerkt wordt door nissen met kraalprofielen en uiteenlopende siermetselwerkpatronen, wordt het interieur gedomineerd door meloenvormige koepelgewelven met rondstaafribben (zie foto). Vermoedelijk zal deze middeleeuwse baksteenarchitectuur niet alleen de Fransen verrassen, maar ook veel Nederlanders. Ada van Deijk |
|