| |
| |
| |
artikel
● Jacques Boogaart
Hoofse precisie
De muziek van Guillaume de Machaut
Een van de hoofdfiguren in het komende Holland Festival Oude Muziek Utrecht is de dichter/componist Guillaume de Machaut (ca. 1300-1377). Zijn muziek zal in tien verschillende concerten te beluisteren zijn (zie de rubriek ‘Bij de agenda’). De musicoloog Jacques Boogaart geeft een ‘inleiding’ op het werk van Machaut.
De componist Guillaume de Machaut was in zijn eigen tijd vooral beroemd als dichter, ook al bezat hij op muziekgebied zeker een goede naam. Hij heeft zonder enige twijfel een goede muzikale opleiding genoten; mogelijk onderhield hij betrekkingen met de grote theoreticus Johannes de Muris, in wiens werken Machaut de enige met name genoemde componist is. Van zijn omgang met collega-componisten als Philippe de Vitry weten we helaas niets af; contacten zullen ongetwijfeld hebben bestaan.
Machaut begon zijn carrière als secretaris van Johan van Luxemburg, koning van Bohemen, en bleef lange tijd op die post. Pas daarna, in de veertiger jaren, vestigde hij zich als kanunnik te Reims waar hij een tamelijk zelfstandige staat voerde. Ook in die latere tijd heeft hij steeds zijn relatie met hogere kringen, met name met het Franse hof, onderhouden. Deze verbinding is waarschijnlijk tot stand gekomen via de dochter van zijn beschermheer, Bonne, de eerste echtgenote van Jan de Goede. Veel van Machauts verhalende werk voert personen uit die hogere kringen in geïdealiseerde gestalte op: Johan van Luxemburg, Karel van Navarre, Pierre de Lusignan en Jean de Berry, om er enkelen te noemen. Zulke hooggeplaatste personen waren ook de afnemers van de, van fraaie miniaturen voorziene, codices met Machauts volledige oeuvre.
De muziek vormt in deze grote codices steeds het laatste gedeelte en niet alle adellijke bestellers van zo'n ‘complete Machaut’ lijken er prijs op te hebben gesteld: sommige handschriften bevatten alleen zijn poëtisch werk. Zes zijn er bewaard waarin ook de muziek is opgeschreven. Deze codices vormen een kostbare bron, aangezien ons slechts weinig rest van de middeleeuwse muziek en zeker geen complete oeuvres van één componist.
De tegenwoordige waardering voor Machaut heeft een tamelijk korte voorgeschiedenis.
| |
| |
1. De dichter beklaagt zich over Fortune. Uit: Remède de Fortune. Parijs BN, f.fr. 1586, f. 32v.
Zijn naam dook, na lange tijd in vergetelheid te zijn geweest, pas weer op in de eerste, achttiende-eeuwse geschiedschrijvingen van de muziek. Hij werd echter beschouwd als een primitieve knoeipot die van goed contrapunt noodzakelijkerwijs nog geen verstand kon hebben. In de negentiende eeuw was het niet veel beter gesteld. Pas in onze eeuw heeft hij enig eerherstel gekregen, vooral door toedoen van de grote musicoloog Friedrich Ludwig, die zijn muzikale werken uitgaf, en Machauts biograaf Armand Machabey.
Vele moderne componisten hebben sindsdien grote waardering voor zijn kunst geuit en zich door hem laten inspireren. Toen men Strawinsky aan het eind van zijn leven vroeg welke muziek van andere componisten hij veel beluisterde, was dat vooral die van Machaut. Maar bijvoorbeeld ook Messiaen vertoont in zijn muzikale techniek verrassend veel invloeden van de oude Franse meestercomponist. Machaut mag thans tot de ‘eregalerij’ der beroemde componisten worden gerekend en wel als een van de eerste groten in de kunst der meerstemmigheid.
Als dichter staat hij daarentegen ook nu nog in de schaduw van bijvoorbeeld zijn generatiegenoot Francesco Petrarca. Zijn poëtische beeldspraak doet wat mat en afgesleten aan, zijn werk wordt als haast te didactisch ervaren. Een vergelijking met de iets jongere Chaucer, die zich in zijn werken door hem beïnvloed toont, valt voor Machaut evenmin gunstig uit. Toch komt ook in dit beeld de laatste jaren iets meer nuancering. Kon Huizinga hem nog gemakkelijk in het kader van zijn Herfsttij plaatsen, wegens de vermoeiende woordenrijke opsommingen en de magere literaire beelden, nu begint door te dringen dat in die afgevijlde taal andere principes dan originaliteit en fris realisme een rol spelen.
| |
| |
Machaut had een buitengewoon groot gevoel voor constructie met gestileerde taalmiddelen uit de wereld der hoofse allegorie en heeft verscheidene malen iets van zijn werkwijze onder woorden gebracht. Een poging tot het formuleren van een poëtica is te zien in de tamelijk vroege Remède de Fortune, een adaptatie van Boëthius' De consolatione philosophiae in hoofse termen. Machaut legt in dit werk uit wat een dichter moet leren, terwijl hij tegelijkertijd de geschiedenis van een exemplarische liefde verhaalt: de tegenslagen worden veroorzaakt door Fortune, terwijl Esperance hem tot steun is in het bereiken van zijn geliefde. Zeven muziekvormen verlevendigen het verhaal.
Een laat voorbeeld van zo'n leerdicht is het Livre du Voir Dit, het hoogst originele ‘Waar gebeurde verhaal’, waarin de oude dichter nog éénmaal een poging doet zijn kunst uit te leggen. Een jong meisje doet per brief een aanzoek, zowel de liefde als de kunst betreffende: beide wil ze van de oude kunstenaar leren. Dit boek heeft verschillende niveaus. Het verhaal zelf is in achtlettergrepige verzen geschreven, en wordt afgewisseld met losse gedichten en een correspondentie in proza. Het geheel is versierd met muzikale werken, toonzettingen op verzoek van het meisje van enkele in het verhaal ingevlochten gedichten. In de brieven die de toezending ervan begeleiden, laat Machaut soms iets los over zijn compositorische denkbeelden. Het verhaal verloopt aanvankelijk in stijgende lijn en bereikt zijn hoogtepunt met de vereniging der beide gelieven onder een wolkendeken die door Venus over hen wordt gespreid; daarna loopt de geschiedenis langzaam weer af in een dalende, pessimistische richting. De aankomende dichteres keert zich gaandeweg van de dichter af en de liefde eindigt in poëtische nevelen die een teleurstelling verbergen.
Zijn algemene esthetische uitgangspunten heeft Machaut geformuleerd in de late Prologue die hij aan zijn volledige werken vooraf deed gaan. Hij draagt zijn talenten op aan Nature en Amour, als personificaties van respectievelijk de vormende kracht en de materie die moet worden gevormd. De hoofse liefde met al haar problematiek zal, zo kondigt hij aan, het voornaamste onderwerp in zijn werk zijn; Retorique en Musique helpen hem bij zijn werkzaamheden in het vormen van die matere: de één door de kunstige versvormen, de ander door haar getallen en proporties.
Machaut moet een grote behoefte aan ordening en beheersing hebben gehad. In een van de codices met zijn werken staat boven de inhoudsopgave dat de volgorde is zoals de componist die wenste: ‘Vesci l'ordenance que Guillaume de Machaut vuet qu'il ait en son livre.’ In het Livre du Voir Dit beschrijft hij zijn ‘boek waarin al zijn werken staan’: dit is klaarblijkelijk het werkexemplaar, waarvan de bewaard gebleven codices de afschriften zijn voor deze of gene van zijn hooggeplaatste vrienden. Een compositie wil hij altijd eerst hebben gehoord voor hij haar uit handen geeft en er mag niets aan worden toegevoegd of van worden weggelaten. Uit alles krijgen we het beeld van een zeer zelfbewust kunstenaar.
Machauts muziek is uiterst concies: er staat inderdaad niets te veel of te weinig. Kleine en vaak op elkaar lijkende elementen verenigen zich tot sierlijke lijnen die onvoorspelbaar worden wanneer ze tot grotere vormen uitgroeien. Die grotere vormen worden door rigoureuze vormprincipes samengehouden
| |
| |
2. De dichter zingt een virelai voor zijn dame. Uit: Remède de Fortune. Parijs BN, f.fr., 1586, f. 51r.
| |
| |
omdat ze anders uiteen zouden vallen tot onbegrijpelijkheid. De eenheid in verscheidenheid van de samenklank en de permanente veranderlijkheid in melodie en beweging, dominante principes in de middeleeuwse meerstemmige muziek, zijn door Machaut tot het uiterste van hun rekbaarheid beproefd. Zijn werkwijze heeft geresulteerd in altijd spannende muziek waarin verschillende soorten van muzikale tijdsbeleving een rol spelen. Dit komt het sterkst tot uitdrukking in twee traditionele genres die door hem tot grote hoogte zijn gevoerd.
In zijn negentien lays is een lange tijdslijn te horen, die gebonden is aan de declamerende voordracht van de tekst. Het zijn dichtwerken in twaalf strofen waarvan de twaalfde de terugkeer naar het uitgangspunt laat horen door herhaling van de muziek van de eerste strofe. In alle strofen moeten rijm en metriek verschillend zijn: dit vormt de uitdaging voor de kunstenaar in de lay.
Een zeer gecomprimeerde vorm van tijd is daarentegen te horen in zijn motetten: in deze werken wordt een klein fragment uit het gregoriaans tot zeer lange tijdswaarden uitgerekt. Tegelijkertijd zingen twee stemmen in veel snellere beweging twee verschillende teksten die in hun idee een uitwerking van de oorspronkelijke woorden van de onderstem vormen en die met elkaar in bepaalde opzichten zowel overeenkomen als contrasteren. Een motet wordt zo gevormd door een contrapunt van drie stemmen die samen allerlei facetten van een probleem uit de hoofse liefde laten horen en die tot een nieuwe betekenis samenbrengen. De natuurlijke declamatie van de tekst is van veel minder belang dan de muzikale lijn. Het is typisch een genre dat voor intellectuelen was bestemd. Machaut heeft na ongeveer 1360 bijna geen motetten meer geschreven; waarschijnlijk had hij in Reims geen gehoor meer dat ze kon waarderen. Toch hebben deze geconcentreerde werken, waarvan Machaut een naar onderwerp geordende serie van drieëntwintig schreef, ook schoonheid zonder een zo diepgaand begrip.
In zijn beroemde Messe de Nostre Dame zijn beide vormen van tijdsbeleving gebruikt: in de delen met weinig tekst wordt de motettechniek gebruikt als een bespiegeling op de woorden van het Kyrie, Sanctus, Agnus Dei en Ite Missa, terwijl een doorgaande declamatie kenmerkend is voor de langere teksten van Gloria en Credo. Een duizelingwekkend polyfoon Amen besluit deze twee delen.
Naast de gevestigde genres van lay en motet ontwikkelde Machaut een zeer persoonlijk medium in de polyfone uitwerking van traditionele liedvormen. Ballade, rondeau en virelai zijn refreinliederen, waarin Machaut de mogelijkheden der meerstemmigheid gebruikt om een muzikale verdieping aan de inhoud te geven. Het virelai vertoont de meeste banden met zijn afkomst en vertoont contrasten van dansritme en woordritme; als enige van de drie vormen is het meestal eenstemmig. Ballade en rondeau zijn minder sterk aan de tekstvoordracht gebonden, die in deze werken meer is opgenomen in de gang der muzikale lijnen. Vaak worden enkele syllaben over veel tonen verspreid terwijl alleen het refrein sterk syllabisch is gezet en grote retorische kracht heeft.
| |
| |
Wat de samenklank in Machauts muziek betreft, moet de tegenwoordige luisteraar zich instellen op de andere voorwaarden die de muziek in die tijd kende: volkomen consonant (perfect) zijn slechts de samenklanken van octaaf, kwint en kwart, een vorm van zuiverheid waar wij vanuit ons latere beeld enigszins aan moeten wennen. De karakteristieke tertsen die ook in onze dissonante tijden nog voor veel mensen het ideaalbeeld van de muziek als harmonische kunst bepalen, hebben in Machauts tijd spanningswaarde en kunnen niet als slotklank fungeren. Daarentegen mag gedurende de tijd dat de muziek verloopt juist tamelijk veel dissonantie plaatsvinden. In het ritme wordt de verscheidenheid zeer ver doorgevoerd. Machauts muziek wordt gerekend tot de Ars Nova, een muzikale vernieuwingsbeweging die zich vooral in de diversificatie van het ritme heeft geuit: er werd een ritmisch systeem van zowel driedelige als tweedelige maten geformuleerd, perfect en imperfect geheten, op verschillende niveaus van grootte der notenwaarden. Men kon daarmee subtiliteiten bereiken die in moderne notatie slechts moeilijk zijn weer te geven.
In de combinatie van tekst en muziek ligt de overeenkomst vooral op het vlak der analogie: de gestileerde emoties der hoofse liefde uiten zich in figuren die ook de muziek kan laten horen wanneer men haar taal enigszins kent. Een grote rol spelen begrippen als overmatigheid van verlangen, het smachten, de zoetheid, allerlei contrasten van die emoties en vooral de onbereikbare perfectionering van de liefde. In middeleeuwse muziek speelt het begrip ‘perfectie’ een grote rol, zowel in het ritmisch systeem als in de samenklank. Die perfectie blijft het eeuwige ideaal waarnaar de muziek streeft; en het streven maakt haar spanning uit.
3. Groep zangers met muziekrol. Uit: Livre du Voir Dit. Parijs BN, f.fr. 9221, f. 16.
| |
| |
Met deze figuren in tekst en muziek zet Machaut een muzikaal schaakspel in beweging waarvan ook voor niet-kenners het verloop steeds weer boeiend is om te horen en waarvan de uitkomst onvoorspelbaar en logisch tegelijk is. Hij doet dat met elegante en grillige lijnen, verrassende samenklanken en verfijnde ritmecontrasten. Als componist is hij te vergelijken met een figuur als Bach, die eveneens probeerde hoever hij in zijn muziek kon gaan zonder de samenhang te verbreken. Voor zulke muziek is een zeer stevige mathematisch gefundeerde constructie nodig om niet uit elkaar te vallen. Dat betekent echter geenszins dat men naar wiskundige berekeningen luistert; integendeel, de luisteraar hoort een uiterst gracieuze maar tegelijk ook krachtige muziek waarin alles op zijn plaats staat, ‘sans mettre ne oster’, zonder dat iets moet worden toegevoegd of weggelaten.
| |
literatuur
Uitgaven: Guillaume de Machaut, Le Livre du Voir Dit. Uitg. door Paulin Paris. Parijs, 1875 (facsimile herdr., Genève, 1969); Oeuvres de Guillaume de Machaut. Uitg. door Ernest Hoepffner. 3 dln. Parijs, 1908-1911; Guillaume de Machaut, Poésies lyriques. Uitg. door Vladimir Chichmaref, Parijs, 1909 (facsimile herdr., Genève, 1973); The Works of Guillaume de Machaut. Transcriptie door Leo Schrade. Monaco, 1956 (herdr. 1977; PMFC, Vol. II & III). |
Biografiën en werkbeschrijvingen: Armand Machabey, Guillaume de Machaut. La vie et l'oeuvre. 2 dln. Parijs, 1955; Gilbert Reyney, Guillaume de Machaut. Londen, 1971; Etty Mulder, Guillaume de Machaut. Een grensbewoner. Amsterdam, 1978; Guillaume de Machaut. Poète et compositeur. Colloque-Table ronde organisée par l'université de Reims, 1978. |
Studies over de manuscripten: Lawrence Earp, Scribal Practice, Manuscript Production and the Transmission of Music in Late Medieval France: The Manuscripts of Guillaume de Machaut. Ph. D. diss., Princeton University, 1983. UMI 8318446; Sarah Jane Williams, ‘An Author's Role in Fourteenth-Century Book-Production: Guillaume de Machaut's “Livre ou je met toutes mes choses”’, Romania 90 (1969), p. 433-454. |
Een analyse van het literaire werk, met name het Livre du Voir Dit: Jacqueline Cerquiglini, ‘Un engin si soutil’: Guillaume de Machaut et l'écriture au XIVe siècle. Parijs, 1985; Daniel Leech-Wilkinson, Machaut's Mass: An Introduction. Oxford, 1990. |
|
|