Madoc. Jaargang 1993
(1993)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
columnCe n'est pas moi, c'est Michelet!Buitenlandse academische mores blijven altijd weer verbazen. Een voorbeeld. Op vrijdagmiddag 27 juni 1987 kwamen de overlevenden van het monstercongres, gewijd aan de machtsovername door Hugo Capet in 987, voorlopig voor het laatst bijeen, in een nondescript zaaltje te Auxerre. Het congres was de maandag en dinsdag tevoren deftig gestart te Parijs, waar de vertegenwoordigers van de verschillende historische scholen angstvallig de egards jegens elkaar in acht namen. Via een oponthoud van een dag te Noyon in aanwezigheid van de hertog van Orléans was men donderdag in Auxerre, in het hart van de provincie, aangekomen en de sfeer werd aanmerkelijk aangenamer. Die vrijdagmiddag waren er van de ruim tweehonderd die maandag waren komen opdagen, nog zo'n zestig over. De gebruikelijke congresmoeheid had toegeslagen en na een vrolijke lunch heerste er een sfeer die nog het meest deed denken aan die van een laatste middag voor de zomervakantie. Het onderwerp was ‘de herinnering aan de Capetingers’. Christian Amalvi, die de negentiende eeuw zou behandelen, had afgezegd omdat hij onverhoopt (de Sovjet-Unie bestond nog) in Rusland onderzoek kon doen. Het toeval wilde dat Bautier, professor aan de prestigieuze École des Chartes in onze eeuw, de tekst van de lezing van zijn leerling bij zich had. Desgevraagd verklaarde hij zich bereid de tekst voor te lezen, zette zijn bril op, en las de tekst rap voor in zijn karakteristieke, enigszins nasale spreekstem. Toen gebeurde er iets wat mij als buitenlander nogal bevreemdde. Amalvi had zijn tekst doorspekt met citaten uit de negentiende eeuw, en als schooljongens lieten de verzamelde Franse geleerden hun goed- en afkeuring over inhoud en stijl van de citaten hoorbaar merken. Eén keer barstten ze zelfs spontaan in applaus uit. Met een twinkeling in zijn ogen keek Bautier van zijn papier op en zei met opgeheven wijsvinger: ‘Ce n'est pas moi, c'est Michelet!’ Ik had zoiets nooit of nergens meegemaakt. Er bleken echter nog meer verrassingen op komst: Amalvi had in een aantal gevallen ervoor gekozen om eerst een auteur te citeren, en pas daarna diens naam en politieke kleur prijs te geven. Zo kon het gebeuren dat nietsvermoedende historici van wie men kon raden dat ze Jacques Chirac een revolutionaire onverlaat vonden, hun bijval betuigden aan auteurs die aan de commune van 1870 hadden meegedaan. Omgekeerd klonk goedkeurend gemompel van modieus geklede linkse historici bij het horen van de woorden van negentiende-eeuwse pauselijke apologeten. Alras hadden de geleerden Amalvi's kunstgreep door. De ontspannen stemming verkeerde langzaam in haar tegendeel: muisstil en gespannen luisterde men naar de rest van het betoog, bang om politiek verdachte auteurs bij te vallen. En dat om meningen, honderd jaar geleden uitgesproken over gebeurtenissen die zich inmiddels 1000 jaar geleden hadden afgespeeld!Ga naar eindnoot1 Beduusd en met wantrouwen jegens mijn waarnemingsvermogen (de congresmoeheid en de Franse taal hadden ook bij mij hun tol geëist) informeerde ik na afloop bij enkele mede-buitenlanders die al geruime tijd in Frankrijk verbleven. | |
[pagina 48]
| |
Jules Michelet (1798-1874), Frans historicus. Naar: Roland Barthes, Michelet. Paris, 1975 (Écrivains de toujours), p. 24.
Nee, ik had mij niet vergist. Politieke tegenstellingen zo oud als de Franse Revolutie bestonden nog steeds, ook onder geleerden die, zo werd gesuggereerd, beter moesten weten. Men kan zich erover verbazen. Men kan ook een beetje jaloers worden op de ‘maatschappelijke relevantie’ die de bestudering van ook de middeleeuwse geschiedenis - kennelijk - in Frankrijk nog steeds heeft in rebus politicis. Als er bij ons al sprake is van toepassing van kennis over de Middeleeuwen dan is dat (wie durft te zeggen dat nationale vooroordelen nergens op gebaseerd zijn?) op kerkelijk, niet op politiek terrein.Ga naar eindnoot2. Misschien verklaart dat het relatief grote aantal Franse mediëvisten; dat er in Nederland toch nog zoveel praktizerende mediëvisten gevonden worden, mag een maatschappelijk wonder heten.
Marco Mostert |
|