Pierre de la Rue
Pierre de la Rue. The Hilliard Ensemble. EMI Classic, 1992. 62:25 min. CDC 7 54082 2. Cat. A. Ong. f 50, -.
Ditmaal heeft het Hilliard Ensemble ervoor gekozen om het werk van een Waalse componist vast te leggen op CD: Pierre de la Rue, een componist die al vrij vroeg de Lage Landen verliet om zich muzikaal verder te ontwikkelen. Hij werd omstreeks 1460 in Doornik geboren en ging op twintigjarige leeftijd naar Siena, waar hij drie jaar als zanger aan de Dom verbonden was. Daarna vervolgde hij zijn zangerscarrière in Nederland en was van 1489 tot 1492 zanger in de kerk van St. Jan in 's-Hertogenbosch. Vervolgens kwam hij in dienst van de Habsburgse vorsten Maximiliaan van Oostenrijk, diens zoon Filips de Schone en zijn dochter Margaretha van Oostenrijk. Door Filips' huwelijk met de dochter van Ferdinand en Isabella van Spanje was er een nauw contact met het Spaanse hof. Het bood De la Rue de gelegenheid om een aantal keren met zijn heer mee te reizen naar het Iberische schierland. Na de dood van Filips, voor welke gelegenheid De la Rue het prachtige treurmotet Delicta juventus componeerde, kwam hij in dienst van Filips' zuster Margaretha van Oostenrijk. In de periode 1480-1530 was zij een belangrijke maecenas voor kunst en literatuur. Niet alleen Pierre de la Rue werd door haar onderhouden, maar ook andere kunstenaars, waaronder musici, dichters en beeldhouwers. Ook de muziekkopiisten Bourgeois en Alamire waren bij haar in dienst, hetgeen verklaart waarom De la Rues werken in zulke mooie manuscripten bewaard zijn gebleven.
Vanaf 1515 werkte De la Rue nog korte tijd in dienst van Karel V, maar hij keerde terug naar Kortrijk waar hij tot zijn dood (1518) de kapel leidde in de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
Middelpunt van de CD is de Missa cum iocunditate die van omstreeks 1480-1490 dateert. Het is een overwegend vierstemmige mis. Een Maria-antifoon vormt het uitgangspunt en een kort fragment wordt als thema tientallen malen gedurende de hele mis herhaald. Alleen in het vijfstemmige Credo wordt de gehele antifoon door de tenor gezongen. Misschien dat het de vele herhalingen zijn, waardoor de mis als geheel een bepaalde spanning mist. Zelfs een uitvoering door The Hilliard Ensemble, waarin alles even mooi klinkt, blijkt een indruk van vervlakking niet tegen te kunnen gaan.
De verschillende motetten zijn in dat opzicht beter geslaagd, bij voorbeeld het Ave Regina Celorum, het Gaude Virgo en het Vexilla Regis/Passio Domini, waarin de gelijknamige hymne van Venantius Fortunatus is verwerkt.
Het eerder genoemde treurmotet Delicta juventus bevat met zijn dalende melodielijn en dissonantwerking alle ingrediënten voor een dramatische vertolking. Ook in het chanson-motet Plorer, gemier/Requiem dat alleen in de door Bourgeois gekopieerde Basevi-codex (1508) is overgeleverd, komt de dramatiek tot uiting in een Franse klaagzang in de bovenstemmen, terwijl het Requiem-thema in de lage stemmen canonisch wordt uitgewerkt.
De slotmaten van het motet werden overigens voor deze opname gereconstrueerd omdat zij in het manuscript van Bourgeois ontbraken.
Anne Houk de Jong