Madoc. Jaargang 1991
(1991)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 224]
| |
Willy-Paul Romain, Bonifatius, grondlegger van Europa. Ingeleid door Georges Duby. Baarn (Tirion), 1991. 358 blz. geïll. geb. ISBN: 90-5121-268-2. f 59,50.Van de Angelsaksische missionarissen die in de achtste eeuw op het Europese vasteland actief waren, is de bisschop en kerkhervormer Bonifatius degene over wie het meest bekend is.Ga naar eindnoot1 De Fransman Willy-Paul Romain is dan ook niet de eerste die dit lange en veelbewogen leven, dat culmineerde in de beroemde moord bij Dokkum, in een literaire vorm heeft trachten te gieten. De vie romancée is echter een problematisch genre. Werkelijk geslaagde voorbeelden ervan zijn op de vingers van een hand te tellen. Als we het voorwoord van Georges Duby mogen geloven, dan is Romain er volledig in geslaagd de monachus peregrinus - de reizende monnik - Bonifatius tot leven te wekken. De professionele historicus moet de zon in het water kunnen zien schijnen, zou je zeggen. We moeten het de auteur dan ook maar niet kwalijk nemen dat zijn wetenschappelijke documentatie niet ijzersterk is: zo heeft hij het bij voorbeeld voor elkaar gekregen moderne, kritische edities van de vita Bonifatii en van de correspondentie van de heilige geheel te vermijden.Ga naar eindnoot2 Dat hij een in 1954 door de stad Fulda uitgegeven feestbundel wenst te betitelen als een handboek, dat de ‘definitieve’ Bonifatius-biografie van Schieffer in zijn verantwoording ontbreekt en dat met andere woorden de conclusie onontkoombaar lijkt dat de auteur gewoon geen Duits kan lezen - toch een beetje een handicap voor wie zich serieus met de martelaar van Dokkum wil bezighouden -, het zij alles met de mantel der liefde bedekt.Ga naar eindnoot3 Dat de vertaling op talloze plaatsen ontspoort - het meest storend is nog wel het consequent gebruikte Lullius voor Bonifatius' opvolger Lullus; over gallicismen en dergelijke zwijg ik dan nog maar -, dàt is eigenlijk meer een toegift. Daar gaat het natuurlijk ook allemaal niet om. Belangrijker is dat de vie romancée ons in staat stelt de wereld van de achtste eeuw te zien door de ogen van een tijdgenoot en deel te krijgen aan diens ervaringswereld. Romain heeft er dan ook voor gekozen Bonifatius en diens opvolger Lullus beurtelings aan het woord te laten. Toch is het resultaat niet echt geslaagd te noemen. We worden uitgebreid getracteerd op citaten uit de briefwisseling van Bonifatius en uit de niet eens met | |
[pagina 225]
| |
zekerheid aan hem toegeschreven preken. Als de goedheiligman sprekend wordt opgevoerd is het vooral als vehikel voor de kennis van de auteur. Over de toestanden in het heidense Germanië weet hij niet veel beter dan Tacitus na te praten - een wat dubieuze autoriteit van zes eeuwen vóór Bonifatius’ missie - maar nog niet nadert de geloofsbode de uitstekend gedocumenteerde Heilige Stad, of hij ontpopt zich als een sprekende Baedeker. Als deze biografie ergens door geteisterd wordt, dan is het wel door dit verschijnsel, dat onder historici ook wel ‘de omgevallen kaartenbak’ genoemd wordt, en dat haast onherroepelijk anachronismen met zich meebrengt. Zo kunnen we Bonifatius en Lullus bij voorbeeld uitdrukkingen horen gebruiken als ‘feodale banden’ en ‘primitieve christelijke kunst’. De ultieme eis aan een dergelijk werk is, dat het gewoon leuk is om te lezen. Hierin schiet de auteur definitief te kort. Bijna 350 pagina's lang zwetst het maar door in een stroperig ultramontaans proza, dat niet zozeer de achtste als wel de late negentiende eeuw in herinnering roept. ‘Romains talent zal de liefhebbers van de taal tot de ware geschiedbeoefening brengen,’ aldus Duby. Wat hij daarmee wel mag bedoelen, ik weet het niet. Wèl vraag ik me af of de grote mediëvist soms geld ontvangt om dergelijke lovende woorden uit zijn pen te laten vloeien; of zou de auteur soms een debiel neefje zijn, dat ook vooruit moet in de wereld? Tevens vraag je je af wat een uitgever bezielt een dergelijk boek te laten vertalen en voor zes tientjes op de markt te gooien. Hoe behartenswaardig Romains poging ook is, Bonifatius neer te zetten als kind van de Angelsaksisch-benedictijnse kloostercultuur, het ware te wensen geweest dat hij wat langer gemediteerd had boven het zesde hoofdstukje van de Regel van Benedictus: over de zwijgzaamheid.
Emanuel Schuler
Deze recensie werd in een verkorte versie reeds gepubliceerd in NRC-Handelsblad (23-11-1991). |
|