Madoc. Jaargang 1991
(1991)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |
Amber Verrycken, De middeleeuwse wereldverkenning. Leuven/Amersfoort (Acco), 1990. Dossiers Geschiedenis 15. 185 blz., 84 ill. ISBN 90-334-2211-5. f 41,-Vele mediëvisten die met grote liefde, verwondering en bewondering hun tijdvak bestuderen winden zich op over de miskenning van de Middeleeuwen in de vulgariserende literatuur, de schoolboeken, de pers en ipso facto bij het grote publiek. Bijna vijftien jaar nadat Régine Pernoud afrekende met deze vertekende Middeleeuwen staan nog steeds nieuwe strijders op die met veel combattiviteit, ‘vanuit een gevoel van verontwaardiging, als betoog ter verdediging van hen die zich niet meer kunnen verweren, als protestkreet’,Ga naar eindnoot1. de misverstanden de wereld willen uithelpen. Eén van die misverstanden betreft de middeleeuwse kosmografische en geografische opvattingen: de middeleeuwers dachten dat ze op een platte schijf leefden; hun wereldbeeld was het resultaat van een mengeling van dogma en fantasie; de verworvenheden van de antieke wetenschap gingen bijna totaal verloren en op wetenschappelijk vlak trad een duizendjarige duisternis in. Het verlangen om deze clichés te bestrijden en te nuanceren ligt mede aan de basis van drie recente publikaties: uit 1988 is er het boek van C. Deluz over de reis van Mandeville en de veertiende-eeuwse geografieGa naar eindnoot2., en terwijl in de maanden april en mei van vorig jaar in Brussel de tentoonstelling ‘En toch was ze rond...’ liepGa naar eindnoot3., kwam De middeleeuwse wereldverkenning van Amber Verrycken vers van de pers. Dit laatste boek verscheen in de Leuvense reeks Dossiers Geschiedenis en heeft dus als uitdrukkelijke wens de niet-specialist in de materie in te wijden. Getrouw aan dit uitgangspunt, brengt het boek dan ook een encyclopedisch overzicht van de middeleeuwse kosmografie en geografie. Hoe stelde de middeleeuwer zich het heelal voor en waar situeerde hij de aarde binnen dit heelal? Dit is de vertrekvraag voor het eerste gedeelte, gewijd aan de kosmografie. Aangezien de middeleeuwers voor deze materie in hoofdzaak op de antieke wetenschappers aangewezen waren, wordt er ruim aandacht besteed aan de opvattingen terzake van Aristoteles, Ptolemaeus en anderen en aan de wijze waarop de vroegchristelijke auteurs deze antieke erfenis verwerkten. Wat de middeleeuwse wetenschappers hieraan toevoegden of wijzigden wordt slechts met mondjesmaat door de tekst heen gelardeerd. Zo moeten de ideeën van Albertus Magnus en van Roger Bacon het met enkele regeltjes stellen. | |
[pagina 182]
| |
Afb. Ptolemaeuskaart uit 1488. Uit: Amber Verrycken, De middeleeuwse wereldverkenning, p. 134, afb. 67.
Enkel Thomas van Aquino's poging tot verzoening van de aristotelische theorie met de bijbelse gegevens komt goed uit de verf. In het tweede deel, gewijd aan de geografie, komen de eigen middeleeuwse verwezenlijkingen beter aan bod. Hoofdmoot is een overzicht van de ontwikkeling van de cartografie. Er wordt ruim aandacht besteed aan het OT-type, de Macrobiuskaarten en mengvormen, waarin naast elementen uit de antieke traditie ook tal van bijbelse en fabel-elementen worden verwerkt. Het cartografisch gedeelte wordt afgesloten met de vernieuwingen van de late Middeleeuwen, deels uit de praktijk van de zeevaart (de portulaankaarten), deels uit de hoek van de geleerden (de herontdekking van Ptolemaeus' geografie). Ook dit hoofdstuk is in hoofdzaak beschrijvend en dat verhelpen de twee verspreide paragrafen over de val van het Romeinse Rijk en de Europese ontwikkeling vanaf de elfde eeuw nauwelijks. Een aantal essentiële basisgegevens had de auteur aan de lezer beter vooraf meegegeven. Voor een goed begrip van de geografie is een overzicht van de territoriale ontwikkeling van de middeleeuwse cultuur absoluut noodzakelijk. Voor een goed begrip van de kosmografie en de geografie is een overzicht van de wetenschapsontwikkeling in zijn geheel noodzakelijk. Wat was de plaats en de rol van de geleerde cultuur in de middeleeuw- | |
[pagina 183]
| |
se maatschappij en wat was de plaats van deze wetenschappen in die geleerde cultuur? Een degelijke inleiding hierover zou de auteur en de lezers ervoor kunnen behoeden de middeleeuwse wereldverkenning al te zeer met louter antiek-wetenschappelijke of modern-wetenschappelijke normen te benaderen. Wie de Middeleeuwen wel met deze normen benadert kan moeilijk anders dan toegeven aan de duisternis van deze duizendjarige periode. Ons inzicht in het middeleeuwse ruimte- en wereldbeeld zou wellicht veel verrijkt wanneer deze materie in antropologisch perspectief beschouwd zou worden. Hoe bekijken of bekeken andere (primitieve) culturen hun Umwelt? En hoe evolueert deze visie mee met de ontwikkeling van de cultuur? Dit boek van Amber Verrycken brengt uit de erg verscheiden wetenschappelijke literatuur veel basisgegevens bijeen, maar voegt aan het geheel te weinig extra's toe. Misschien ligt dit aan de oorsprong van het boek (‘de opdracht een cursus Wetenschapsgeschiedenis te verzorgen’). De student-lezer zal zich ten zeerste verheugen in het uitgebreide en degelijk becommentarieerde illustratiemateriaal dat hier tegen een betaalbare prijs wordt aangeboden. Dat de kwaliteit van de weergave van de illustraties soms te wensen overlaat kan binnen deze budgetruimte moeilijk ten kwade worden geduid. Wel is het jammer dat de illustraties niet nauwer aansluiten bij de tekst. De lectuur wordt nu immers om de haverklap onderbroken voor een zoektocht naar de corresponderende illustratie. Iets meer leescomfort - ook wat de stijl betreft - was voor het bedoelde ruime publiek wenselijk geweest.
Geert Berings |
|