Het boek der natuur 2
Jacob van Maerlant, Het boek der natuur. Samenstelling en vertaling: Peter Burger. Amsterdam (Querido), 1989. Griffioen, 196 blz. ISBN 90 214 0565 2. f 11,-
Ongetwijfeld moeten er in de Middeleeuwen vele voorlezingen hebben plaatsgevonden van Van den vos Reinaerde. Op marktplaatsen voor het verzamelde publiek, maar ook in kastelen voor edellieden aan een rijk banket. Stel: men geniet nog na van Reinaerts streken en iemand uit het gezelschap vraagt zich af wat die Firapeel nu eigenlijk voor dier was. ‘Doe spranc voort Firapeel,/ die lubaert, hi was een deel / des coninx maech (verwant)’ is eigenlijk alle informatie die Willem geeft...
Dergelijke nieuwsgierigheid kon rond 1300 bevredigd worden door een nieuw boek, nog heet van de veer. Een boek waarin alle schepselen Gods zijn beschreven: Jacob van Maerlants Der naturen bloeme. Ook uit dit werk blijkt dat ‘Firapeel, die lubaert’ een verwant van koning Leeuw is, want: ‘Andre [leeuwen] vintmen alse wel,/ Die pardus winnet (verwekt), dat felle dier,/ Diene sijn edel noch fier,/ Noch in den hals oec ghemaent’. Onder het kopje Leopardus worden zijn gevlekte uiterlijk, afkeer van knoflook en bijzondere jachtcapaciteiten beschreven, en onder Pardus meer over zijn afkomst als bastaard van de leeuw plus het feit dat hij niet loopt, maar altijd springt!
Een leerzame dierenencyclopedie dus, voor de middeleeuwer die lezen kon en de weg naar het handschrift wist te vinden. Maar ook een werk dat tegenwoordig nog steeds cultuur-historische waarde heeft. Kennis van het Middelnederlands is daarbij niet langer noodzakelijk, omdat een vertaling in modern Nederlands is verschenen als Griffioen-deeltje: Het boek der natuur.
De geschiedenis van de oorspronkelijke tekst is snel samengevat. Maerlant maakte een bloemlezing uit het voor wetenschappers bedoelde Latijnse werk van Thomas van Cantimpré, De natura rerum, waarbij het proza in verzen werd vertaald. Het resultaat van zijn werk was zeker geen slaafse vertaling, omdat Maerlant het niet