Maatstaf. Jaargang 40

[p. 78]

Jan Kostwinder
Gedichten

Valentijnsdag

‘Ik wist niet wat ik miste
toen ik nog een kikker was.’
Vierentwintig hartjes op de deurmat
en een foto van ons bij het seminarie.
‘Na tien jaar ik hou van jou nog meer.’
Wij hand in hand - dat was toen
ik nog geen klauwen had.
‘Zal je goede vader van ons kindren zijn?’
Ik was maar een dromer en jij
was maar een droom. ‘O, ik hou nog van je
benen.’ Wees mijn Valentijn.

Esthetiek

Het goede is licht en beweegt zich
met tedere tred: een hondje,
klein en rillerig, dat bij de ingang
van de winkel vastgebonden werd
en wachten bleef, huilerig trippelend
op die plek tot het vrouwtje, Amaryllis
Fellatrix, terug kwam, hem terug nam
met een schop onder zijn kontje:
het Goddelijk principe verplaatst zich
met zekere tred.

[p. 79]

Camelot

Dit mag je nooit vergeten:
er was een plaats die Camelot
heette - en ik was Merlijn.
- Zal het altijd zo zijn?

In ridderpak, de heupen omgord,
rond de tafel; om elke vinger blonk
een ring - heel even maar.
- Voor ons stond de beste wijn.

Die plaats is morgen een ruïne:
men kan niet altijd gelukkig zijn.
- We hebben onze beste tijd
met liefhebben verdaan

maar Camelot heeft bestaan.