Maatstaf. Jaargang 39

[p. 158]

Over de medewerkers

Arie van den Berg (1948), dichter en prozaïst. Dichtbundels: Mijn broertje kende nog geen kroos en De kapper spreekt tegen zijn spiegel. Proza o.m. Hondeleven en Van binnen moet je wezen. In voorbereiding is de roman Wolfman.

Anneke Brassinga (1948), vertaalster en dichteres. Vertaalde o.m. werk van Nabokov, Rousseau en Oscar Wilde. Dichtbundels: Aurora en Landgoed.

Herman de Coninck (1944), dichter, essayist en hoofdredacteur van het Nieuw Wereldtijdschrift. Zijn meest recente dichtbundel, Enkelvoud, verscheen in 1991. Essaybundel: Over de troost van het pessimisme.

Charles Ducal (1952) woont en werkt in Heverlee (België). Twee dichtbundels: Het huwelijk en De hertog en ik.

J. Eijkelboom (1926), publiceerde o.m. de dichtbundels Wat blijft komt nooit terug, De gouden man en Kippevleugels. Hij vertaalde poëzie van o.m. John Donne en Philip Larkin.

Anna Enquist (1945) woont met haar man en kinderen in het Westen van het land. Zij is werkzaam binnen de psychiatrie. Debuteerde in 1991 met de dichtbundel Soldatenliederen.

Koos Geerds (1948), auteur en leraar Nederlands te Zwolle. Drie dichtbundels (waaronder Goutbeek-archief) en een roman.

Paul Gellings (1953) debuteerde in 1990 met de dichtbundel Het oog van de egel. Vertaalde gedichten van Kopland in het Frans: Songer à partir (Gallimard 1986).

Eva Gerlach is dichteres. Haar werk werd verscheidene malen bekroond. Bundels o.a.: Een kopstaand beeld, Dochter, De kracht van verlamming en In een bocht van de zee.

Luuk Gruwez (1953), dichter en prozaïst. Publiceerde o.m. de dichtbundels Een huis om dakloos in te zijn en Dikke mensen.

Maarten 't Hart (1944), romancier en essayist. Recent publiceerde hij de essaybundel Een dasspeld uit Toela en de roman Onder de korenmaat.

F.B. Hotz is de schrijver van een aantal verhalenbundels (waaronder Ernst-vuurwerk en Eb en vloed), een novelle (De voetnoot) en een roman (De vertekening).

Esther Jansma (1958), archeologe, woont en werkt in Amsterdam. Twee dichtbundels: Stem onder mijn bed en Bloem, steen.

Dirkje Kuik (1929), schrijfster, schilderes en tekenares. Publiceerde o.m. De held van het potspel en, recentelijk, de roman De nv Dopiflex.

Em. Kummer (1926) debuteerde in 1990 met de roman Afscheid in Meudon.

Ed Leeflang (1929) werkt in het onderwijs en is dichter. Bundels: Bewoond als ik ben, De hazen en andere gedichten, Op Pennewips plek, Bezoek aan het vrachtschip.

[p. 159]

Geerten Meijsing publiceerde o.m. de Erwin-trilogie, Veranderlijk en wisselvallig (bekroond met de AKO-literatuurprijs) en het vervolg op dit laatste: Altijd de vrouw. In voorbereiding is de roman De grachtengordel.

Sipko Melissen studeerde Nederlands in Amsterdam. Dichtbundel: Gezicht op Sloten.

Neeltje Maria Min (1944) is dichteres. Bundels: Voor wie ik liefheb wil ik heten, Een vrouw bezoeken en De ballade van Kastor Elim Wolzak.

Frans Pointl (1933) publiceerde de verhalenbundels De kip die over de soep vloog (1989; AKO-nominatie) en De aanraking (1990).

Ethel Portnoy (1927) woont en werkt in Den Haag. Talloze verhalen en essays, ook reisverhalen. Redacteur van Maatstaf.

Jean Pierre Rawie (1949) studeerde slavische en romaanse filologie. Hij is uitsluitend werkzaam als dichter en vertaler van poëzie. In 1887 verscheen de verzamelbundel Oude gedichten; nadien publiceerde hij nog Woelig stof.

Henk Romijn Meijer (1929) schrijft romans, verhalen en essays. Redacteur van Maatstaf. Publiceerde o.m. de roman Mijn naam is Garrigue en de novelle De Amerikaantjes. In 1990 verscheen de verhalenbundel De prijs per vel.

H.J. de Roy van Zuydewijn (1927), jurist, voorheen secretaris bij de Gezondheidsraad te Den Haag. Drie dichtbundels, waaronder Wat de zee verzwijgt. Vertaling van de Ilias in Nederlandse hexameters. In 1992 verschijnt zijn vertaling van de Odyssee.

Rob Schouten (1954) is criticus, essayist en dichter. Vijf dichtbundels. Redacteur Maatstaf en de Vestdijkkroniek. Verhalenbundel: Gestolen goed.

Erik Spinoy (1960), neerlandicus, werkzaam aan de universiteit van Leuven. Twee dichtbundels: De jagers in de sneeuw en Susette.

Peter Yvon de Vries (1952) is beeldend kunstenaar en directeur van uitgeverij De Lange Afstand te Amsterdam. Hij schrijft over kunst in hp/De Tijd.

Hans Warren (1921), dichter, prozaïst, vertaler, criticus. In 1972 verscheen Verzamelde gedichten 1941-1971. Nadien verschenen o.m. de bundels Zeggen wat nooit iemand zei en Tijd. Vanaf 1982 verschijnt regelmatig een nieuw deel van zijn Geheim dagboek.

August Willemsen, prozaïst en vertaler. Autobiografisch proza: Braziliaanse brieven en De val (beide verschenen in Privé-domein).

Voorts De taal als bril (essaybundel). Voor zijn vertalingen van Portugese en Braziliaanse literatuur ontving hij in 1983 de Martinus Nijhoff Prijs.

Hammen Wind (1945), werkzaam aan een Pedagogische Hogeschool, publiceerde poëzie in het Nederlands en het Fries. Meest recente bundel: Het gesticht. In voorbereiding: Oer alle boegen en Het scheermes van Ockham.

Koos van Zomeren (1946) publiceerde o.m. verhalenbundels en romans. Schrijft een wekelijkse rubriek in nrc Handelsblad. Recente publikaties: Het schip Herman Manelli (roman) en Een bevrijding (reportage/novelle).